• No results found

Discussie en onderzoeksreflectie

Onderzoek in een praktijksetting levert altijd onverwachte situaties op. Er is zoveel mogelijk aandacht uitgegaan naar een zorgvuldige onderzoeksuitvoering, maar leerpunten zijn er altijd en zij zorgen er voor dat ik in de toekomst bekend ben met deze valkuilen. Daarom zal ik in dit hoofdstuk ingaan op de tekortkomingen en mogelijke verbeteringen voor de opzet en uitvoering van dit onderzoek. Daarnaast geef ik enkele mogelijke denkrichtingen voor een toekomstig onderzoeksprogramma.

§9.1 Afbakening van het onderzoek

Tijdens de beginfase van dit onderzoek had ik moeite met een eenduidige afbakening van het concept interactief beleid. Dit kwam hoofdzakelijk doordat er weinig eenheid in overkoepelende literatuur is. Er is nauwelijks sprake van algemeen toepasbare theorievorming als het gaat over de toepassing van interactief beleid. De conceptualisering van het veld is aardig uitgediept, maar van fundamenteel onderzoek is weinig sprake. De bestaande literatuur focust daardoor veelal op lijstjes met variabelen en subdoelen van de procesorganisatie van interactief beleid en deze literatuur is redelijk eenvormig. Deze uitspraak houdt echter niet in deze informatie niet als bruikbaar aangemerkt kan worden. In tegendeel: in de weerbarstige praktijk van interactief beleid maken zijn de praktijkgerichte onderzoeken zeer bruikbaar als maatwerktoepassing. Deze literatuur richt zich veelal op interactief beleid als beleidsinstrument. Achteraf denk ik dat ik de voorwaarden voor het behalen van doelen van interactief beleid nóg beter had kunnen afbakenen. Door ze niet allemaal maar slechts enkelen te kiezen heb ik de afbakening zo duidelijk mogelijk proberen te maken.

In het veld van interactief beleid maken is veel casestudy onderzoek gepubliceerd, dat meestal gericht is op één of enkele organisaties. Gemeentes zijn vaak de hoofdactor in deze onderzoeken en analyse vindt veelal plaats door netwerkanalyses uit te voeren en actorenpercepties te verkennen en documenteren. Het onderzoek dat ik opgezet en uitgevoerd heb valt in deze laatste categorie. Het onderzoek is voornamelijk gericht op het begrijpen van de lokale praktijk van interactief beleid maken. Het doel is om te begrijpen hoe processen tot stand komen en daardoor is het belangrijk te verduidelijken dat de uitkomsten geen algemene geldigheid hebben. Het intentioneel begrijpen van het verschijnsel interactief werken in Zwolle is naar mijn bescheiden mening gelukt. Desalniettemin blijft het een thema dat zéér situatiespecifiek is.

De afbakening van dit evaluatieonderzoek zorgt er voor dat er met betrekking op interactief werken niet voor de hele gemeente Zwolle uitspraken gedaan kunnen worden. Er is bewust gekozen voor een analyse van interactief werken binnen het ruimtelijke domein, dus voor ingrepen in de fysieke ruimte die al dan niet een belangrijke sociale lading hebben. Deze afbakening zorgt er voor dat er een deel van interactief werken binnen de gemeente Zwolle onderbelicht blijft, bijvoorbeeld bij de toepassing in velden als sociaal beleid, jeugdbeleid en maatschappelijke ontwikkeling. Omdat de aard van dit onderzoek evaluerend is, is dit tegelijk ook een sterkte. De uitkomsten zijn specifiek voor dit deelgebied toegespitst en de conclusies zijn daardoor sterker.

Met de fase van dataverzameling heb ik de nodige problemen gehad. Het voornemen was om zes verschillende onderzoekseenheden te onderzoeken. Uiteindelijk zijn dat er maar vijf geworden doordat er voor de zesde geen duidelijke projectdocumentatie aanwezig was. Voor het onderzoek jammer omdat betrokken inwoners niet als respondent konden fungeren. Aan de andere kant ook wel bijzonder, want documentatie van het project werd tijdens de uitvoering in 2007 tot een minimum beperkt. Het project was een mentaliteit van doen en niet van denken en schrijven. Het project waar ik over praat is Muziektent Assendorp, wat mij betreft hét voorbeeld van een geslaagd project in Zwolle waar inwoners emotioneel bij betrokken waren. Zij waren verantwoordelijk en konden sturen, financiële stromen zelf inzetten en zelf besluiten.

70

§9.2 Toekomstig onderzoek

Tijdens het proces van dataverzameling voor dit onderzoek heb ik gemerkt dat de institutionele inpassing van interactief werken nader onderzoek vereist. Ik heb in dit onderzoek geprobeerd om enigszins richting te geven in dit debat, maar empirisch valt hier nog veel te onderzoeken. Thema’s die mij de komende jaren absoluut bezig gaan houden. Bijvoorbeeld:

1. Het is bekend dat de Gemeenteraad meerdere rollen heeft. Welke relatie is er te vinden tussen de producten van interactief beleid en de besluitvorming in de politieke arena? En op welke manier kun je er voor zorgen dat bestuurders een interactief proces kunnen beoordelen op legitimiteit en representativiteit?

2. Een meer abstract thema waar al veel onderzoek naar gedaan wordt: Op welke manier kunnen burgers meer betrokken worden bij de inrichting van hun eigen leefomgeving? Welke hervormingen in het openbaar bestuur zouden daar voor moeten plaatsvinden? Het artikel van Pauly (2011) zou hier aanknopingspunten voor kunnen bieden.

3. Er moet meer onderzoek gedaan worden naar doelgroepenselectie. Waarom worden bepaalde groepen betrokken en welke implicaties heeft dit voor een interactief proces en product? In het recht bestaat er een voorwaarde tot direct- belanghebbende. Deze zelfde voorwaarde bestaat in bestaande inspraakprocedures. Kan dit principe ook toegepast worden bij interactief beleid maken en zo ja, in hoeverre is dit wenselijk?

71