• No results found

Vanuit de resultaten voor het beantwoorden van de hoofdvraag en de hieruit voortkomende aanbevelingen zijn een aantal kanttekeningen te plaatsen. Deze zullen per deelvraag hieronder besproken worden.

4.2. Literatuuronderzoek

De gevonden resultaten zijn niet tegenstrijdig met het literatuuronderzoek. Naar aanleiding van het onderzoek komen mogelijke vervolgvragen. De adviezen hebben betrekking op het huidige hulpverleningsaanbod om dit beter te maken. De vraag die tijdens het onderzoek naar boven kwam is of ZaZ niet een gehele nieuwe methodiek omschrijving moet ontwikkelen, die zowel aansluit bij de LVB tienermoeders als bij de niet LVB tienermoeders.

Zoals in de begripsbepaling is uitgelegd, is in dit onderzoek gekozen voor de bewoording

‘tienermoeders’. Nu is het zo dat de informatie uit het literatuuronderzoek niet specifiek over tienermoeders gaat. Zo stond in sommige literatuur bijvoorbeeld het woord ‘jongeren’.

Hierbij horen zowel jongens als meisjes. Tienermoeders vallen onder deze categorie.

Oftewel sommige informatie uit het literatuuronderzoek gaat niet specifiek alleen over tienermoeders, maar soms over een bredere doelgroep namelijk de jongeren, waar ook jongens onder vallen.

4.3. Toepasbaarheid andere organisaties

De resultaten uit dit onderzoek bevatten informatie die volledig gebaseerd is op de mening van de tienermoeders en de PB-ers van ZaZ. Hiernaast is gecheckt bij twee experts door middel van expertinterviews. Verder zijn de aanbevelingen gebaseerd op het hulpverleningsaanbod. Door deze vier factoren gelden de conclusies en aanbevelingen niet voor andere organisaties, maar zijn ze specifiek geldig voor ZaZ. Wel kunnen de resultaten van deelvraag één gebruikt worden door andere instellingen, omdat deze informatie alleen voortkomt uit een literatuuronderzoek. Wel kunnen sommige aanbevelingen daar van toepassing zijn.

4.4. Muzisch agogische activiteit

De activiteit voor het beantwoorden van deelvraag drie is eenmalig uitgevoerd in de vorm van een spel. Voor een spel is gekozen, omdat de mening van de tienermoeders nodig was.

In de vorm van een interview zouden ze toestemming moeten geven in verband met het maken van opnames. De kans dat dit verkregen zou worden, was klein. Het spel was op 28 april 2015 in de avond. Aan dit spel deden vier van de zeven LVB tienermoeders mee. Bij de activiteiten kunnen een aantal kanttekeningen geplaatst worden die één voor één zullen worden verantwoord. De volgende kanttekeningen zullen besproken worden: Deelname van tienermeisjes, het eenmalig uitvoeren van de activiteit, de gestelde vragen en het ontbreken van de mogelijkheid tot doorvragen.

4.4.1. Deelname van tienermeisjes

Twee van de respondenten zijn geen moeder. Deze resultaten zijn in de analyse wel meegenomen. Deze tienermeisjes kunnen iets vertellen over hoe het hulpverleningsaanbod aansluit bij de behoeften van een LVB-er. De draagkracht en draaglast van iemand met een LVB blijft gelijk. Wel dient rekening gehouden te worden met het feit dat het verzorgen van een kindje een extra draaglast kan zijn. Als exponentiele verschillen te zien waren tussen de antwoorden van de tienermeisjes en de tienermoeders dan is dit vermeld bij de resultaten. Vragen over de capaciteiten in de opvoedersrol konden deze tienermeisjes niet

47 beantwoorden. Ook de vragen over het aanbod voor de kinderen konden ze niet beantwoorden. Ze vulden dan een streepje in.

4.4.2. Het eenmalige uitvoeren van de activiteit

Hoe iemand met een spel meedoet ligt aan: het humeur, hoe de dag tot nu toe is verlopen, welke andere deelnemers meespelen ect. Doordat de activiteit eenmalig is uitgevoerd, is het een momentopname. Uit deze momentopname zijn de resultaten gekomen voor dit onderzoek. Voor een beter resultaat had dit spel vaker gespeeld moeten worden. Door tijdgebrek was dit niet mogelijk. Door het spel vaker uit te voeren zouden meer resultaten zijn verkregen, waardoor het aantal betrouwbaarder wordt. Hoe de tienermeisjes en tienermoeders zich op dat moment voelden bepaalde hoe goed of niet goed ze deelnamen.

Het was verrassend dat de tienermeisjes en tienermoeders leuk meededen aan de activiteit.

Het is lastig om de doelgroep te motiveren en ze mee te krijgen, vertelde een PB-er en de onderzoekster die al bekend was bij ZaZ. Verder is aan een LVB tienermoeder, voordat het spel begon, een paar vragen gesteld die voorkwamen in het spel. Dit is gedaan omdat zij niet mee wilde doen aan het spel. Hierdoor zijn meer resultaten verkregen, namelijk die van vijf van de zeven LVB tienermeisjes en tienermoeders in plaats van vier van de zeven.

In dit onderzoek was sprake van een steekproef, omdat niet alle LVB tienermeisjes en tienermoeders meededen met de activiteit.

4.4.3. De gestelde vragen

Tijdens het spel begrepen de LVB tienermoeders niet altijd de gestelde vragen. Dit heeft waarschijnlijk zoals in de literatuur stond met het begripsvermogen te maken (zie paragraaf 2.1.). Dan moesten voorbeelden worden gegeven. Verder kregen de tienermoeders te maken met groepsdruk. Als iemand een antwoord riep, dan was te zien dat een aantal andere tienermoeders hier in meegingen. Dit is te verklaren door de literatuur die omschrijft dat LVB-ers zich veelal ‘streetwise’ gedragen. Dit zou de objectiviteit van het onderzoek kunnen beïnvloeden. Het is een verschil als iemand opties aangeboden krijgt van waar ze aan zou kunnen denken, bijvoorbeeld aan een onderwerp of dat concrete antwoorden worden genoemd. De onderzoekers hebben voor het aanbieden van onderwerpen gekozen. Voor wat betreft de groepsdruk is het mogelijk dat iemand door suggesties van een ander hierin mee is gegaan.

Het ontbreken van de mogelijkheid tot doorvragen

Tijdens de activiteit konden de onderzoekers niet doorvragen. Als een respondent een antwoordt gegeven had, is het antwoordenbriefje in de box gestopt, zodat de antwoorden anoniem bleven. Het effect hiervan is, dat doorvragen niet mogelijk was. Bijvoorbeeld wat is de reden dat de tienermoeders taken moeilijk vonden of het beloningssysteem ‘stom’

vonden. De antwoorden die zouden kunnen ontstaan met behulp van doorvragen, zijn uit andere vragen gehaald. Te zien was dat door het ontbreken van doorvragen mogelijke tegenstrijdigheden ontstonden, waar de tienermoeders niet op bevraagd konden worden.

Als wel doorgevraagd kon worden, dan was het onderzoek vollediger geweest. Dan zouden de PB-ers direct leren waarom de tienermoeders mogelijkheden missen. Voor dit onderzoek is de huidige informatie in principe voldoende, omdat het de wensen, behoeften en mogelijkheden inzichtelijk heeft gemaakt.

4.5. Interviews persoonlijk begeleiders

Eén onderzoekster was al bekend bij ZaZ voordat het onderzoek werd gedaan. De twee onderzoeksters deden samen alle interviews. Daarom had zij soms een dubbele rol. Soms traden daardoor wat complicaties tijdens de interviews met de PB-ers op. Bijvoorbeeld dat de onderzoekster bij het eerste interview iets vroeg wat ze eigenlijk al wist en dat dat op zo’n moment niet heel serieus werd genomen. Op dat moment werd gelachen en gezegd dat

48 de onderzoekster deze informatie allang wist. Na dit voorval is besloten dat de onderzoekster vooraf vertelde, dat zij als onderzoekster werkzaam was en vragen stelde die nodig zijn voor het onderzoek al wist zij misschien het antwoord al. Verder benoemde de onderzoekster bijvoorbeeld een keer een gedeelte van de methodiek, wat een onderzoeker normaal niet weet. De onderzoekster maakte dan gebruik van een retorische vraag, zodat de vraag in het antwoord terugkwam. Door deze vorm van vragen stellen werden de PB-ers in de juiste richting gestuurd. Hierin werd bijvoorbeeld een specifieke vraag gesteld over het beloningssysteem.

Uit de interviews met de PB-ers kwam naar voren dat behoefte is aan meer effectieve tijd en dat gebrek is aan personeel. Deze twee zaken werden benoemd in verband met het meer individueel praktisch begeleiding kunnen geven aan de LVB tienermoeders. Het is sterk de vraag of ZaZ wel meer personeel kan aannemen en/of meer uren kan bieden. Dit is gebaseerd op het feit dat ZaZ natuurlijk met een bepaald fte (fulltime equivalent) te maken heeft. Fte is de rekeneenheid, waarmee de personeelssterkte wordt uitgedrukt.

49

5. Product- en proces evaluatie