• No results found

Hoofdstuk 5: Discussie en Reflecties

5.1 Discussie

Onder de respondenten die hebben meegewerkt aan dit onderzoek was een goede mix wat betreft geslacht en leeftijd; vier heren en vier dames. Dit is sterk omdat het op die manier behoorlijk representatief is voor de jongeren in deze specifieke kerk. Minder sterk is daarom wel dat het uiteraard niet representatief hoeft te zien voor Christelijke jongeren uit een pinksterdenominatie, laat staan voor Christelijke jongeren in het algemeen. Ook is geprobeerd willekeurig respondenten te zoeken waarbij alleen respondenten die helemaal geen series kijken zijn afgevallen. Dit waren er zoals verwacht niet veel, maar deze groep is dus niet gehoord. De

respondenten die wel zijn gehoord waren erg open en het waren goede gesprekken. Respondenten hielden niet zichtbaar in tegenover de onderzoeker vanwege zijn rol als jongerenleider. Het neutraliseren van die rol is goed gelukt.

Het was niet eenvoudig om geschikte literatuur te vinden, mede omdat er wel heel weinig is geschreven over het specifieke medium tv-series. Dit is enigszins vreemd te noemen gezien de populariteit van dit medium. Wel was het sterk dat de literatuur veel zei over het grotere geheel waar tv-series deel van uit maken en de context die hierbij hoort. Een minpunt is dat de literatuur veelal Amerikaans is. Dit is geprobeerd op te vangen door het Nederlandstalige boekje van Ganzevoort toe te voegen wat zeer leerzaam was en wat ook aansloot bij de rest van de literatuur. Daarnaast is het goed om te noemen dat het te onderzoeken medium ook heel sterk Amerikaans gekleurd is en dat tv-series dus de Amerikaanse cultuur en

gedachtengoed meebrengen. De literatuur was stellig en overtuigd dat populaire art- werken zoals tv-series invloed hebben op de kijker. Uit het veldonderzoek blijkt dit niet direct en dus kan de vraag gesteld worden hoe dit komt. Hebben jongeren niet door dat het ze beïnvloed, of is de literatuur misschien te voorbarig of toegepast op een andere context. Aan de andere kant maakt de literatuur hiermee wel een sterk punt en is de onderzoeker niet overtuigd aan de hand van dit onderzoek dat series, die

andere perspectieven, principes, idealen en overtuigingen bevatten en over kunnen brengen, helemaal geen invloed hebben op jongeren.

Wat betreft de dataverzameling was de zet om de respondenten eerst twee weken lang een dagboekje bij te laten houden een goede. Op die manier kwamen overzichtelijk al een aantal feiten boven water over wat jongeren kijken en waarom. Deze manier is ook betrouwbaar omdat de onderzoeker hier geen actieve rol in speelt. De gekozen methode voor interviewen was weinig tot semigestructureerd. Sterk hieraan is dat de respondenten veel aan het woord zijn en dat zij kunnen vertellen wat voor hun belangrijk is zonder dat er van te voren al dingen zijn ingevuld. Minpunten hieraan zijn dat sommige topics van de interviewleidraad minder afgebakend waren en een andere onderzoeker allicht een iets ander gesprek zou hebben aan de hand van diezelfde interviewleidraad. Ook met dezelfde onderzoeker zou het zo kunnen zijn dat er een tweede keer iets andere dingen naar voren kunnen komen omdat regelmatig werd gevraagd naar wat het eerste in de respondent naar boven kwam en hierop werd doorgevraagd. Tijdens de interviews is veel geprobeerd om door te vragen, maar dat ging in het begin wat moeizamer. Daarom zou het zo kunnen zijn dat de eerste interviews iets minder betrouwbaar en iets subjectiever zijn. Tijdens het interviewen gebeurde het vaak dat er uitgebreid werd gepraat over de tv-series en de wereld in die series. Dit is goed omdat jongeren hierdoor zelf kunnen aangeven wat belangrijk voor hen is, maar hierdoor werd het gesprek over geloof en geloof & series soms wel erg ver naar achteren gedrongen.

Als het gaat om de dataverwerking dan is het goed te benoemen dat er wellicht enige suggestiviteit zit in het labelen van de interviews. Labels hangen aan

tekstfragmenten uit de interviews betekent voortdurend keuzes maken waar iets onder valt. Een andere onderzoeker zou hierin wellicht een aantal andere keuzes gemaakt hebben. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de analyses van de verzamelde data. Wel is het sterk dat er horizontale analyses zijn gemaakt waarbij de bevindingen van de

verschillende respondenten overzichtelijk naar voren komen en makkelijk konden worden vergeleken. Als het ware is er in de dataverwerking en data-analyse steeds gewerkt in een trechterstructuur waarbij steeds weer data gecomprimeerd en gereduceerd werd. Vervolgens kon er na de conclusies getrokken te hebben weer worden uitgezoomd en gekeken of het klopt en representatief is voor de uitkomsten van het onderzoek.

De resultaten passen heel goed in de lijn van het gestelde theoretische kader. Uiteraard zijn er verschillen en overeenkomsten, maar dit is logisch en te verwachten. Het grootste verschil is dat de literatuur echt invloed ziet van populaire art-werken en dit uit het onderzoek niet direct blijkt. Dit zou verklaard kunnen worden door de enigszins makkelijke tot bijna naïeve kijkhouding van jongeren. De onderzoeksvraag kon goed beantwoord worden met de resultaten uit het veldonderzoek in combinatie met de kaders uit de literatuurstudie. Wel had er meer ingezoomd kunnen worden op het geloof van jongeren om hier nog een beter beeld van te krijgen en nog meer te kunnen zeggen over de verhouding van geloof tot tv-series. Het probleem zoals in de probleemstelling omschreven is met dit onderzoek redelijk goed beantwoord. Aan de hand van dit onderzoek zijn er goede handvaten om onderwijs te geven over tv-series en de effecten hiervan. Jongeren blijven natuurlijk wel jongeren en hun hersenen zijn niet ineens volgroeid. Dus reflecteren en analyseren zal niet gelijk heel goed lukken, maar jongeren zullen dit wel moeten gaan leren en bewust gemaakt moeten worden van de andere dimensies van tv-series naast entertainment.

De conclusie was dat jongeren vrij veel series kijken in hun vrije tijd en dit ook belangrijk vinden, maar zich niet tot nauwelijks bewust zijn van de andere denkwijzen, perspectieven en overtuigingen die een serie ook over kan brengen. Hier zou aan gewerkt moeten worden volgens dit onderzoek, waarbij de vraag gesteld kan worden of jongeren hier wel op zitten te wachten. Jongeren kijken enigszins

oppervlakkig naar series. Het gevaar hiervan zou kunnen zijn dat

(geloofs)overtuigingen en perspectieven die series proberen over te brengen dan eerder ingang vinden bij jongeren, allicht onbewust. Echter, als jongeren dit zelf niet zien kan de vraag gesteld worden of dit wel gebeurd.