• No results found

Hoofdstuk 5. Conclusie en discussie

5.2 Discussie

De gebruikte indeling roept direct vragen op waarom niet andere tekstaspecten zijn gebruikt in de analyse. Er bestaan immers veel stilistische kenmerken die invloed hebben op begrijpelijkheid. Vanwege de beperkte omvang van dit onderzoek kon er maar een deel worden geanalyseerd. Interessant voor vervolgonderzoek is dan ook om meer stijlkenmerken die invloed hebben op de begrijpelijkheid van een tekst te analyseren. Beeldspraak is bijvoorbeeld een tekstaspect dat een goede toevoeging zou zijn aan dit onderzoek. In de toespraken van 28 september wordt het coronavirus bijvoorbeeld vergeleken met een mammoettanker.

(58) Dit virus is als een mammoettanker. Het kost tijd om bij te sturen en af te remmen. Het effect van wat we vandaag doen, zien we pas over één á twee weken terug. (S71-73) In de toespraken wordt vaak beeldspraak gebruikt om het virus en de maatregelen tegen de verspreiding van het virus te omschrijven. Beeldspraak in de toespraken is in dit onderzoek niet geanalyseerd. Het zou een studie op zich verdienen.

De uitspraken van mijn onderzoek zijn onderbouwd door stijlmiddelen telkens te vergelijken met denkbare formuleringsalternatieven. Het onderzoek had een kwalitatieve analysevorm, want een kwantitatieve analyse bleek niet goed mogelijk te zijn, vanwege het

ontbreken van een betekenisvol extern vergelijkingspunt. Een extern vergelijkingspunt kan op twee manieren worden gevonden: in een andere tekst en in andere onderzoeksresultaten. Een andere tekst als extern vergelijkingspunt bleek niet betekenisvol in het licht van een vergelijkend perspectief. Dit vergelijkend perspectief houdt in dat teksten moeten worden geselecteerd die een relevant vergelijkingspunt hebben, zodat er vergelijkend te werk kan worden gegaan. Een kwantitatieve analyse zou in het onderzoek waardevol zijn, als een ander corpus geanalyseerd zou worden, zodat andere teksten als betekenisvol extern vergelijkingspunt kunnen dienen. Een voorbeeld van een ander, uitgebreider corpus is de toespraken uit alle persconferenties te analyseren. Dit zou bereikt kunnen worden door het gebruik van een leesbaarheidsvoorspeller, zoals de T-Scan. Andere onderzoeksresultaten als extern vergelijkingspunt zouden zich voor kunnen doen als een zogeheten baseline. Zo’n baseline zou bijvoorbeeld kunnen stellen dat in geval van meer dan 80% van alle zinnen twee bijzinnen bevatten, dat de tekst dan onbegrijpelijk is. Echter, kijkend naar begrijpelijkheid bestaat er geen baseline, omdat begrijpelijkheid een relatieve kwestie is en geen absolute. Begrijpelijkheid als relatieve kwestie maakt het interessant om naast de tekstkenmerken ook de lezerskenmerken te analyseren, want door beide kenmerken te analyseren is het mogelijk de begrijpelijkheid van de toespraken uit de persconferenties beter in kaart te brengen. Om de begrijpelijkheid zo compleet mogelijk te maken is het uitvoeren van een retorische analyse, naast een stijlanalyse, ook een waardevolle toevoeging aan dit onderzoek. In een retorische analyse kunnen elementen als intonatie en tempo van de sprekers worden opgenomen. In de paragraaf over hoofd- en bijzin analyse (4.1.2) werd een probleem van transcriptie kort aangestipt. Dit probleem hield een analyse van zinnen in die, vergeleken met de uitgesproken toespraak, als aparte zin gerekend moesten worden. Een analyse van intonatie en tempo zou daarom een toevoeging zijn aan de hoofd- en bijzin analyse van de toespraken uit de persconferenties.

Afsluitend kan dit onderzoek worden gebruikt in het opstellen van de toespraken tijdens de persconferenties in de toekomst. Dit onderzoek heeft stijlmiddelen die een negatieve invloed hebben op de begrijpelijkheid van de tekst aan het licht gebracht door een vergelijking te maken met potentieel begrijpelijkere denkbare formuleringsalternatieven. Deze formuleringsalternatieven kunnen gebruikt worden voor toekomstige zinsformuleringen.


Literatuurlijst

Altenburg E. & R. Punselie (28 september 2020). Moeilijke taal is rem op effectieve coronabestrijding. NRC Handelsblad.

Blanken, A. van (01-10-2020). Coronatoespraken in begrijpelijke taal: wat is het verschil? Geraadpleegd van https://hvds.nl/h-artikel/coronatoespraken-in-begrijpelijke-taal/. Blaubergs, M.S. & M.D.S. Braine (1974). Short-term memory limitations on decoding self-

embedded sentences. Journal of Experimental Psychology 102(4), 745-748.

Boon, T. den (14-03-2020). Coronawoordenboek. Geraadpleegd van https://www.taalbank.nl/ 2020/03/14/coronawoordenboek/.

Bos-Aanen, J., T. Sanders & L. Lentz (2001). Tekst, begrip en waardering. Wat vertelt onderzoek ons over het effect van tekstkenmerken op begrip en waardering van informerende teksten bij kinderen en tieners? Amsterdam: Stichting Lezen.

Braet, A. (2007). Retorische kritiek. Overtuigingskracht van Cicero tot Balkenende. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Bremmer, D. (21 september 2020). Laatste persconferentie verdient geen schoonheidsprijs. Algemeen Dagblad.

Britton, B.K. & S. Gülgöz (1991). Using Kintsch’s computational model to improve instructional text: effects of repairing inference calls on recall and cognitive structures. Journal of Educational Psychology 83 (3), 329-345.

Brysbaert, M., M. Stevens, S. De Deyne, W. Voorspoels & G. Storms (2014). Norms of age of acquisition and concreteness for 30,000 Dutch words. Acta Psychologica 150, 80–84. Burger, P. & J. de Jong (2009). Handboek stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven. Tweede druk.

Groningen: Noordhoff Uitgevers.

Cheung, H. & S. Kemper (1992). Competing complexity metrics and adults’ sentence production. Applied Psycholinguistics 13(1), 53-76.

Douma, P. (1994). Wees zo concreet mogelijk. Schrijfadviseurs over concreet en abstract taalgebruik. Tijdschrift voor Taalbeheersing 16(1), 16-31.

E-ANS. Elektronische versie van: W. Haesereyn, K. Romijn, G. Geerts e.a. (red.) (1997), Algemene Nederlandse Spraakkunst. Tweede, geheel herziene druk. Groningen [etc.]: Martinus Nijhoff Uitgevers. http://ans.ruhosting.nl.

Elling, R., B. Andeweg, J. de Jong & C. Swankhuisen (2011). Rapportagetechniek: Schrijven voor lezers met weinig tijd. 1e dr. Groningen: Wolters Noordhoff.

Evers-Vermeul, J. & C. van Rooijen (2017). Evidence-based adviezen voor begrijpelijk schrijven, een utopie? Tijdschrift voor Taalbeheersing 39(2), 231-244.

Fagel, S. (2015). De stijl van gewoon proza. Proefschrift Leiden Universiteit. Ridderkerk: Ridderprint.

Haaften, T. van & M. van Leeuwen (2019). Strategisch manoeuvreren met stijl. Een systematische benadering. Tijdschrift voor Taalbeheersing 41(1), 75-88.

Hacquebord, H. & K. Lenting-Haan (2012). Kunnen we de moeilijkheid van teksten meten? Levende Talen Tijdschrift 13(2), 14-24.

Heller, A. & E. Reijnen Rutten (13 oktober 2020). Hoe zorgt Rutte dat we wél luisteren? ‘Schrap gebarentolk Irma en creëer geen angst’. De Gelderlander.

Holleman, B., C. Jansen & T. Sanders (2017). Begrijpelijke taal en effectieve communicatie II. Tijdschrift voor Taalbeheersing 39(2), 121-126.

Hustinx, L., I. Hofstra & A. Janssen (2019). Zijn concrete argumenten doorslaggevender? Een experiment naar het effect van mate van concreetheid op sociale oordelen. Tijdschrift voor Taalbeheersing 41(1), 129-142.

Jansen, C. & L. Lentz (2008). Hoe begrijpelijk is mijn tekst? De opkomst, neergang en terugkeer van de leesbaarheidsformules. Onze Taal 77(1), 4-7.

Janssen, D., C. Jansen & F. Janssen (2000). Professionele communicatie. In Antoine Braet (red.), Taalbeheersing als communicatiewetenschap. Een overzicht van theorievorming, onderzoek en toepassingen. Bussum: Coutinho.

Jensen, S. (2 oktober 2020). Stop met dat halfslachtige 'dringend adviseren’. NRC Handelsblad. De Jong, J. (2020). Het virus uitstampen waar het weer oppookt. De taal van de persconferenties.

Onze Taal 89(12), 4-6.

Kaup, B., R.A. Zwaan & J. Lüdtke (2007). The experiential view of language comprehension: how is negation represented? In: F. Schmalhofer & C.A. Perfetti (red.), Higher Level Language Processes in the Brain: Inference and Comprehension Processes. Erlbaum, Hillsdale, 255-288.

Kennisbank Begrijpelijke Taal (z.j.). Begripsvoorspelling. Geraadpleegd van http:// www.kennisbank-begrijpelijketaal.nl/begripsvoorspelling.

Keultjes, H. (26 maart 2020). Helder communiceren over regels blijkt best lastig voor het kabinet. Het Parool.

Kliegl, R., E. Grabner, M. Rolfs & R. Engbert (2004). Length, frequency, and predictability effects of words on eye movements in reading. European Journal of Cognitive Psychology 16(1-2), 262-284.

Kisman, E. (12-10-2020). Cabinetspeak: denk als een laaggeletterde. Geraadpleegd van http:// vakblad.info/cabinetspeak-denk-als-een-laaggeletterde/.

Kleijn, S. (2018). Leesbaarheid ontrafeld. Hoe linguïstische kenmerken tekstbegrip en tekstverwerking beïnvloeden en voorspellen. Utrecht: Lot.

Kraaijeveld, M., L. Vos & L. Van Vuuren (4 mei 2020). Coronatijd extra lastig voor laaggeletterden: ‘Woorden van Rutte in persconferentie zijn hartstikke moeilijk’. Algemeen Dagblad.

Kraf, R., L. Lentz & H. Pander Maat (2011). Drie Nederlandse instrumenten voor het automatisch voorspellen van begrijpelijkheid. Een klein consumentenonderzoek. Tijdschrift voor Taalbeheersing 33(3), 249-265.

Kraf, R. & H. Pander Maat (2009). Leesbaarheidsonderzoek: oude problemen, nieuwe kansen. Tijdschrift voor Taalbeheersing 31(2), 97-123.

Land, J. (2009). Zwakke lezers, sterke teksten? Effecten van tekst- en lezerskenmerken op het tekstbegrip en de tekstwaardering van vmbo-leerlingen. Delft: Eburon.

Land, J. & T. Sanders (2003). Hoe begrijpelijk en aantrekkelijk zijn studieboekteksten op het vmbo? Levende Talen Tijdschrift 4(1), 12-18.

Langacker, R.W. (1990). Concept, image, and symbol. The cognitive basis of grammar. Berlijn: Mouton de Gruyter.

Langacker, R.W. (1987). Foundations of Cognitive Grammar. Vol. I, Theoretical prerequisites. Stanford: Stanford University Press.

Leech, G. & M. Short (2007). Style in Fiction. A Linguistic Introduction to English Fictional Prose. Tweede editie. Harlow [etc.]: Pearson Longman.

Leeuwen, M. van (2015). Stijl en politiek. Een taalkundig-stilistische benadering van Nederlandse parlementaire toespraken. Utrecht: Lot.

Lodewijks, E. (14-10-2020). Kijkcijfers dinsdag: Weer meer kijkers corona-persconferentie Rutte: 7,4 miljoen. Geraadpleegd van: https://www.gids.tv/artikel/10883/kijkcijfers-dinsdag- weer-meer-kijkers-corona-persconferentie-rutte-7-4-miljoen.

Margolin, S.J. & L. Abrams (2009). Not may not be too difficult: The effects of negation on older adults’ sentence comprehension. Educational Gerontology 35, 308–322.

Nieber, L. (22 december 2020). Van expert tot ‘schuldige’: tien maanden crisiscommunicatie bij het RIVM. NRC Handelsblad.

Onrust, M. (2013). Vermijd de naamwoordstijl! Een onderzoek naar de houdbaarheid van een schrijfadvies. Proefschrift VU Amsterdam. ’s Hertogenbosch: Uitgeverij BOXPress.

Onrust, M. (2005). Vermijd de Naamwoordstijl! Over stijladviezen en retorica. Tijdschrift voor Taalbeheersing 27(3), 198-213.

Paivio, A. (1971). Imagery and Verbal Processes. New York: Holt, Rinehart & Winston.

Pander Maat, H. & S. Ditewig (2017). Hoe worden onderwijsteksten vereenvoudigd, en helpt dat? Tijdschrift voor Taalbeheersing 39(2), 245-263.

Pander Maat, H. (2017). Zinslengte en zinscomplexiteit. Tijdschrift voor Taalbeheersing 39(3), 297-329.

Pander Maat, H. & N. Dekker (2016). Tekstgenres analyseren op lexicale complexiteit met T-Scan. Tijdschrift voor Taalbeheersing 38(3), 263-304.

Pander Maat, H. & L. Lentz (2011). Een kennisbank over begrijpelijke taal. Tijdschrift voor Taalbeheersing 33(3), 208-232.

Pander Maat, H., R. Kraf, A. van den Bosch, N. Dekker, M. van Gompel, S. Kleijn, T. Sanders & K. van der Sloot (2014). T-Scan: a new tool for analyzing Dutch text. Computational Linguistics in the Netherlands Journal 4, 53-74.

Redactie NRC (29 september 2020). Coronacrisis is nu ook een communicatiecrisis. NRC Handelsblad.

Renkema, J. (2019). Schrijfwijzer. Zesde editie. Amsterdam: Boom.

Renkema, J. (1981). De Taal van ‘Den Haag’. Een kwantitatief-stilistisch onderzoek naar aanleiding van oordelen over taalgebruik. ’s Gravenhage: Staatsuitgeverij.

Rijksoverheid (z.j.). Veiligheidsregio’s. Geraadpleegd van https://www.rijksoverheid.nl/ onderwerpen/veiligheidsregios-en-crisisbeheersing/veiligheidsregios.

RIVM (z.j.). Covid-19. Geraadpleegd van https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19.

Sadoski, M., E. Goetz & M. Rodriguez (2000). Engaging texts: effects of concreteness on comprehensibility, interest and recall in four text types. Journal of Educational Psychology 92(1), 85-95.

Sanders, T. & C. Jansen (2011). Begrijpelijke taal, Fundamenten en toepassingen van effectieve communicatie. Tijdschrift voor Taalbeheersing 33(3), 201-207.

Sanders, T., J. Land & G. Mulder (2007). Linguistic markers of coherence improve text comprehension in functional contexts. Information Design Journal 15(3), 219-235.

Sanders, T. & W. Spooren (2002). Tekst en cognitie. In T. Janssen (red.), Taal in gebruik. Een inleiding in de taalwetenschap. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Schmitt, N., X. Jiang & W. Grabe (2011). The percentage of words known in a text and reading comprehension. The Modern Language Journal 95, 26-43.

Silfhout, G. van, J. Evers-Vermeul & J. Sanders (2012). Streven naar begrijpelijkheid. Gevolgen voor causaliteit in Bijbelvertalingen. Tijdschrift voor Taalbeheersing 34(1), 1-25.

Spooren, W., L. Hustinx, J. Aben & E. Turkenburg (2015). Concreetheid onder de loep. In: M. Boogaard, B. van den Bogaerde & S. Bacchini (red.), Proceedings of de achtste Anéla Conferentie Toegepaste Taalwetenschap 2015. Delft: Eburon.

Spooren, W. (2002). Inhoud, vorm en begrijpelijkheid van gebruiksteksten. In F. J. Meijman & F. Meulenberg (red.), Medische publiekscommunicatie. Een panorama. Houten [etc.]: Bohn Stafleu Van Loghum.

Stahl, S.A., M.G. Jacobson, C.E. Davis & R.L. Davis (1989). Prior knowledge and difficult vocabulary in the comprehension of unfamiliar text. Reading research Quarterly 24(1), 27-43.

Stukker, N. & A. Verhagen (2020). Stijl, taal en tekst. Stilistiek op taalkundige basis. Leiden: Leiden University Press.

Tiggeler, E. (2020). Vraagbaak Nederlands. 8e herz. dr. Amsterdam: Boom Uitgevers.

Weert, J. van & B. van den Putte (01-04-2020). De overheid wordt steeds duidelijker, concluderen communicatiewetenschappers. Faculteit Maatschappij & Gedrag. Geraadpleegd van https://www.uva.nl/shared-content/faculteiten/nl/faculteit-der-maatschappij-en- gedragswetenschappen/nieuws/2020/04/persconferentie-31-maart.html?cb.

Winden, A. van, T. van Haaften & N. Stukker (2020). Wat typeert een begrijpelijke alinea? Een reconstructie van alineanormen voor het voortgezet onderwijs. Tijdschrift voor Taalbeheersing 42(1), 3-30.

Bijlage

Hieronder worden de door de overheid getranscribeerde toespraken van Mark Rutte (minister- president) en Hugo de Jonge (minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) weergegeven die zij hielden tijdens de persconferenties van 19 mei en 28 september 2020. De teksten te vinden op de website van de Rijksoverheid. De alinea-indeling is overgenomen uit de transcripties. De nummering heeft de auteur toegevoegd. De persconferentie van 19 mei start hieronder; de persconferentie van 28 september is te lezen op pagina 60.

Persconferentie 19 mei Mark Rutte

(1) Goedenavond, vandaag hebben we in het crisisteam het besluit genomen over versoepeling van de maatregelen tot 15 juni. (2) En het zong al een beetje rond en ik kan u inderdaad melden dat we het verantwoord vinden om de stappen te zetten die we twee weken geleden in de routekaart hebben aangekondigd. (3) Het aantal ziekenhuisopnamen en het aantal coronapatiënten op de intensive care is de laatste weken snel gedaald. (4) En ook het laatste advies van het Outbreak Management Team biedt ruimte voor versoepeling. (5) Ik wil onze besluiten van vandaag zo precies mogelijk toelichten, omdat we weten dat details belangrijk zijn voor iedereen die het betreft. (6) Maar eerst twee korte opmerkingen vooraf.

(7) Ten eerste wil ik nog eens benadrukken dat we de ruimte die er nu is met elkaar hebben verdiend, door de regels na te leven. (8) En nu is het cruciaal dat iedereen snapt dat versoepeling van de maatregelen het feitelijk nog belangrijker maakt dat we ons aan de regels houden. (9) Want we weten dat het virus snel kan oplieren als we dat niet doen en wat ik vorige week zei, geldt dus ook echt: we mogen vertrouwen hebben, maar we moeten waakzaam blijven. (10) Daarom: Bij verkoudheidsklachten blijven we thuis. (11) Bij benauwdheid en/of koorts, dan blijven ook onze huisgenoten thuis. (12) We werken zoveel mogelijk thuis. (13) We houden anderhalve meter afstand. (14) Vermijd drukte. (15) En natuurlijk wassen we onze handen stuk, hoesten en niezen we in onze elleboog, gebruik we papieren zakdoekjes en schudden geen handen. (16) Als we dat blijven doen, houden we het verspreidingsrisico zo laag mogelijk. (17) Ook als de samenleving en de economie langzaam weer van het slot gaan.

(18) Mijn tweede opmerking vooraf is dat we gelukkig in een land leven waarin we gewend zijn onze mening te geven. (19) Dat is, zoals te verwachten, na de presentatie van de routekaart ook volop gebeurd en dat snappen we ook. (20) De belangen zijn gewoon heel groot. (21) En het is logisch dat mensen gaan vergelijken. (22) Want als beroepsgroep A op anderhalve meter weer open kan, waarom beroepsgroep B dan niet? (23) En waarom een beperking in aantallen? (24) Het antwoord daarop is dat we in de besluitvorming niet alleen naar specifieke groepen kunnen kijken, maar ook oog moeten hebben voor het grotere geheel. (25) Elke versoepeling betekent nu eenmaal meer drukte op straat, meer drukte in het openbaar vervoer en meer groepen mensen bij elkaar. (26) Daarom kan ook niet alles ineens open. (27) Daar zit geen waardeoordeel in, maar wel een risicoafweging. (28) Als we te snel gaan en een tweede lockdown zou nodig zou worden, is dat nog veel slechter voor onze economie. (29) Dus voorzichtigheid en economisch belang liggen

in elkaars verlengde. (30) En natuurlijk is niet alles in beton gegoten en staan we open voor overleg. (31) Het blijft werk in uitvoering waarbij flexibiliteit nodig zal zijn – van alle partijen.

(32) En daarmee kom ik bij de besluiten van vandaag. (33) We vereenvoudigen de afspraken over wat buiten wel en niet mag. (34) Buiten houd je anderhalve meter afstand van elkaar, tenzij je tot hetzelfde huishouden behoort. (35) Dan hoeft dat niet. (36) Per 1 juni zijn samenkomsten van 30 personen binnen toegestaan in alle gebouwen die publiek toegankelijk zijn, exclusief personeel. (37) Dat betekent dat elke bioscoopzaal en theaterzaal, elk restaurant en elk café 30 gasten mag ontvangen. (38) Dat is dus anders dan eerder aangekondigd, toen het idee nog was dat het personeel moest meetellen, maar dat blijkt in de praktijk heel lastig te zijn. (39) Uiteraard geldt de anderhalvemeterregel en moet er aan de voorkant een checkgesprek plaatsvinden om te bepalen of gasten een verkoudheidsklachten hebben. (40) En voor alle duidelijkheid: dit alles wat ik net zei, geldt niet voor sectoren die nog gesloten blijven, zoals de sportscholen. (41) En ik zeg er meteen bij: we zijn met de sportscholen in gesprek om te kijken of ook zij sneller open kunnen. (42) Niet op 1 september, maar hopelijk eerder. (43) De horeca kan per 1 juni, om 12 uur ‘s middags open zoals aangekondigd. (44) Dus de terrassen op anderhalve meter afstand zonder maximale groepsgrootte, maar wel iedereen verplicht aan een tafeltje. (45) Binnen mogen maximaal 30 gasten aanwezig zijn, op anderhalve meter afstand, op reservering, zittend, en met een checkgesprek aan de voorkant. (46) Een wijziging in de eerdere plannen is dat voor mensen uit hetzelfde huishouden een uitzondering wordt gemaakt op deze anderhalvemeterregel. (47) En voor de goede orde: feestcafés, discotheken en clubs, die blijven voorlopig gesloten. (48) Daar is het risico op verspreiding gewoon te groot. (49) We realiseren ons natuurlijk heel goed dat de horeca had gehoopt op een lang Pinksterweekend. (50) Daar hebben we ook serieus naar gekeken en heel lang over gesproken. (51) Maar in overleg met de veiligheidsregio’s hebben we besloten om vast te houden aan 1 juni. (52) De horeca open is een grote en spannende stap en we hebben dit besluit genomen vanwege de verwachting van grote drukte en de daarmee samenhangende handhaafbaarheid. (53) Dus hier geldt ook wat ik net zei over oog hebben voor het grote geheel en dat helaas niet alle wensen kunnen worden vervuld. (54) Theaters en concertzalen en bioscopen kunnen per 1 juni ook weer open met maximaal 30 mensen in het publiek per zaal, op anderhalve meter afstand van elkaar en met een checkgesprek vooraf. (55) Musea mogen per 1 juni ook open, mits bezoekers zich vooraf aanmelden of kaartjes kopen zodat de instellingen kunnen sturen op anderhalve meter afstand.

(56) Het openbaar vervoer rijdt vanaf 1 juni weer volgens de normale dienstregeling op ongeveer 40% van de capaciteit, zoals we eerder aankondigden. (57) Dat betekent dat het OV alleen bedoeld is voor noodzakelijke reizen. (58) De verplichting een niet-medisch mondkapje te dragen geldt vanaf 1 juni vanaf 13 jaar in de trein, tram, bus of metro. (59) Op de stations en perrons blijft anderhalve meter afstand de regel.

(60) De middelbare scholen gaan per 2 juni open op basis van de anderhalvemeterregel, ook voor leerlingen onderling. (61) Dat betekent in de praktijk dat niet alle leerlingen tegelijkertijd op school kunnen zijn. (62) De scholen krijgen zoveel mogelijk ruimte om tot werkbare roosters te komen en zijn daar ook inmiddels ook mee aan de slag. (63) Het is wel echt de bedoeling dat scholen alle leerlingen fysiek onderwijs geven en dat niet beperken tot bijvoorbeeld een mentoruurtje of een

paar toetsen op school en verder is het belangrijk dat het openbaar vervoer niet overbelast raakt als de middelbare scholen weer opengaan. (64) Dus leerlingen komen lopend of met de fiets. (65) En voor leerlingen die ver weg wonen, wordt door scholen speciaal vervoer geregeld.

(66) Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs mogen per 2 juni ook open op basis van de anderhalvemeterregel. (67) Daarbij realiseren we ons natuurlijk dat voor deze scholen nog meer maatwerk nodig is om anderhalve meter afstand te bewaren. (68) Zo bestaat de mogelijkheid dat bepaalde leerlingen om medische redenen niet of niet meteen volledig gebruik maken van fysiek onderwijs. (69) En uiteraard is het in het voortgezet speciaal onderwijs nog belangrijker dat risicogroepen extra voorzichtig zijn en dat mensen met klachten thuis blijven.

(70) Basisschoolkinderen gaan op dit moment voor de helft van de tijd naar school. (71) En we zien dat scholen dit goed oppakken. (72) Vanaf 8 juni gaan de basisscholen geheel open, tenzij in de komende weken uit alle lopende onderzoeken naar de verspreiding van het virus in het primair onderwijs blijkt dat dit niet verantwoord zou zijn. (73) In de komende weken zullen met het onderwijs afspraken worden gemaakt over de invulling van deze verdere openstelling. (74) Aansluitend op dit voornemen gaat ook de buitenschoolse opvang vanaf 8 juni weer gewoon open. (75) Kinderen kunnen vanaf dan weer op alle normale dagen terecht. (76) Daarmee stopt ook de regeling waarmee de overheid de eigen bijdrage voor ouders vergoedt.

(77) Tot slot kunnen in het mbo, hbo en wetenschappelijk onderwijs per 15 juni toetsen en praktijkonderwijs weer op de instelling plaatsvinden. (78) En dat onderwijs wordt zo georganiseerd dat studenten niet in de spits hoeven te reizen.

(79) En dan wil ik mij vandaag speciaal richten tot de kinderen en jongeren in Nederland. (80) Het coronavirus zet ons land behoorlijk op zijn kop en zeker ook jullie leven. (81) Als je jong bent zijn je vrienden, je sportclub en zelfs school heel belangrijk en als dat zomaar ineens allemaal wegvalt,

GERELATEERDE DOCUMENTEN