• No results found

DIRECTIE VOOR DE ARBEIDS- ARBEIDS-VOORZIENING

In document ZITTING (pagina 22-26)

Artikel 187. Personeelsuitgaven — Directie. Onder meer als gevolg van de vele werkzaamheden, welke op de Hoofdafdeling Aanvullende Werkgelegenheid moeten worden verricht, is de formatie met één kracht uitgebreid.

In verband met hetgeen terzake onder „Algemeen" is ver-meld, is een aftrekpost opgenomen wegens het niet vervullen van vacatures.

Artikel 189. Subsidiën en kosten in verband met de voor-lichting van personeel — Directie. Ook voor 1958 ligt het in de bedoeling ambtenaren van de directie te doen deelnemen aan applicatiecursussen, welke erop gericht zijn, hun inzicht en vaardigheid te vergroten.

Bedoelde cursussen zullen worden gehouden voor directeuren en werkmeesters van de rijkswerkplaatsen voor vakontvvikke-ling en voorts voor emigratievoorlichtingsambtenaren, beroeps-keuzeadviseurs, technische ambtenaren van de Dienst Aanvul-lende Civieltechnische Werken en andere categorieën van amb-tenaren. In het geraamde bedrag is voorts rekening gehouden met de voor 1958 verwachte kosten van aanvullingen op en wijzigingen van het Handboek voor de Directie voor de Ar-beidsvoorziening — in welk handboek de dienstvoorschriften zijn opgenomen en de technieken van een aantal aan deze dienst opgedragen taken in handleidingen zijn uiteengezet — alsmede met de uitgaven voor het drukken van beroepsbeelden en de herdruk van nieuwe bewerkingen van reeds bestaande druk-werken op het gebied van de beroepeninventarisatie en de clas-sificatie.

Bovendien is onder dit artikel geraamd een gedeelte van de kosten van het personeelsblad „Stemmen van eigen erf", het-welk grotendeels door het personeel van de Directie voor de Arbeidsvoorziening in stand wordt gehouden.

Tenslotte kan uit dit artikel, zo nodig, een bijdrage worden verleend aan de Stichting voor Opleiding van Maatschappelijke Werkers te Haarlem, welke in 1957 een in het jaar 1960 af-lopende cursus ter opleiding van beroepskeuzeadviseurs heeft georganiseerd.

Artikel 190. Kosten van commissies —• Directie. Ten laste van dit artikel worden gebracht de kosten van onderstaande commissies en subcommissies:

a. Centrale Commissie van Advies voor de Arbeidsvoor-ziening,

b. Commissie van Bijstand en Advies voor het Rijksarbeids-bureau,

c. Commissie van Advies voor de Aanvullende Werkge-legenheid,

d. Commissies van Advies voor de Directeuren van de Ge-westelijke Arbeidsbureaus en de Nevenbureaus,

e. Commissies van Advies voor de Directeuren van de Rijks-werkplaatsen voor Vakontwikkeling,

ƒ. Commissie voor de arbeid van vrouwen en meisjes.

Artikel 191. Kosten verband houdende met de mechanische verwerking van gegevens van de gewestelijke arbeidsbureaus.

Hoewel enerzijds, evenals voor het jaar 1957, rekening moet worden gehouden met de kosten van het verwerken van ge-gevens ten behoeve van de vreemdelingenstatistiek, kan, gezien de uitgaven over het jaar 1956, voor de overige gegevens met een lager bedrag dan voor 1957 worden volstaan.

Artikel 194. Subsidiën aan bijzondere bureaus voor be-roepskeuzevoorlichting. Het advies van de Commissie-Lange-veld werd in juli j.1. ontvangen. Aan dit advies ontbreekt het hoofdstuk over de financiële aangelegenheden, waarop de ondergetekende niet langer heeft willen wachten. Het advies wordt thans bestudeerd. Indien deze studie daartoe aanleiding geeft en de stand van 's Rijks financiën dit mogelijk maakt, zal de ondergetekende bij suppletoire begroting een wijziging van deze post voorstellen.

Artikel 195. Kosten in verband met de medische keuring van arbeiders. In het vermoedelijk beloop van de uitgaven ten laste van dit artikel over 1956 zijn begrepen de salarissen alsmede de reis- en verblijfkosten van arbeidsartsen, welke kosten, evenals dit reeds voor 1957 het geval was, thans zijn geraamd onder de artikelen Personeelsuitgaven resp. Algemene uitgaven — Directie.

Rekening is gehouden met honoraria van plaatselijk toege-voegde artsen, wier hulp zal moeten worden ingeroepen o.m.

in gevallen van plotselinge toeneming van aanvragen voor ge-neeskundig onderzoek.

Voorts worden onder dit artikel geraamd de uitgaven voor doorlichting van adspirant-cursisten voor de rijkswerkplaatsen voor vakontwikkeling en van oud-t.b.c.-patiënten, alsmede de kosten van aanschaffing van reagentia en andere hulpmiddelen.

Tenslotte worden uit dit artikel de kosten bestreden verbon-den aan specialistische onderzoeken.

Artikel 196. Kosten in verband met de verplaatsing van arbeiders in het binnenland en naar het buitenland, doch bin-nen Europa. De op dit artikel aangevraagde gelden diebin-nen ter bestrijding van de kosten, welke de verplaatsing van werk-loze arbeidskrachten, voornamelijk vanuit gebieden met rela-tief grote structurele werkloosheid naar streken met tekorten aan arbeidskrachten, medebrengt.

Voorts is rekening gehouden met de kosten, verbonden aan het bevorderen van de verplaatsing van jeugdige mannelijke arbeidskrachten (leeftijd van 15—20 jaar), die een technische opleiding hebben genoten en die in of nabij hun woonplaats geen werkkring kunnen verkrijgen, waar zij tot vakman kunnen worden opgeleid.

Verplaatsing van arbeiders naar het buitenland doch binnen Europa wordt eveneens uit dit artikel bekostigd.

Het voor deze doeleinden uitgetrokken bedrag dient te wor-den beschouwd als een stelpost.

Aangezien in het dienstjaar verplichtingen zullen kunnen worden aangegaan, waarvan de financiële consequenties niet of niet geheel ten laste van de begroting 1958 zullen behoeven te worden gehonoreerd, is aan dit artikel een clausule toegevoegd, welke de mogelijkheid biedt verplichtingen aan te kunnen gaan boven het uitgetrokken bedrag en wel tot een maximum van f 2 500 000.

Artikel 197. Uitgaven verband houdende met activiteiten op het gebied van voorlichting omtrent de arbeidsvoorziening, vooral in gebieden met structurele wijzigingen of moeilijkheden.

Ten laste van dit artikel komen de kosten van activiteiten ter voorlichting op het gebied van de arbeidsvoorziening in ruime zin van daarvoor in aanmerking komende groepen van de arbeidende bevolking en van hen, die op het punt staan in het arbeidsproces te worden opgenomen, vooral in gebieden waar structurele wijzigingen worden verwacht of toestanden, ver-houdingen of denkbeelden worden onderkend, welk een goed gerichte en geregelde arbeidsvoorziening belemmeren. Het ligt in de bedoeling deze voorlichting te verwezenlijken o.m. door het houden van tentoonstellingen en het organiseren van

bijeen-komsten, hetzij door het eigen apparaat, heizij door derden.

Voorts zullen uit dit artikel uitgaven werden bestreden, welke voortvloeien uit het deelnemen aan, of door personen en in-stellingen doen verrichten van onderzoeken terzake van de hierboven genoemde wijzigingen en verschijnselen.

Artikel 198. Uitgaven verband houdende met de voorzie-ning in de behoefte aan arbeidskrachten ten behoeve van de landhouwwerkzaamheden. De uitgaven, welke ten laste van dit artikel komen, zijn o.m. sterk afhankelijk van de weersom-standigheden, welke zich zullen voordoen. Uit hoofde daarvan draagt de raming van deze uitgaven dan ook het karakter van een stelpost. Met het oog op de uitgaven over 1956 (ca.

f 1 300 000), in welk jaar bij een zeer kleine arbeidsreserve onder min of meer normale weersomstandigheden is gewerkt, mag worden aangenomen, dat het voorgestelde bedrag, bijzon-derc omstandigheden voorbehouden, zoveel mogelijk de realiteit benadert.

Artikel 199. Kosten in verband met scholing, her- en om-scholing, niet verband houdende met de rijkswerkplaatsen.

Zowel de scholing met trainingstoeslag van werklozen, even-tueel mir.dervaliden, in de bedrijven, als het volgen van cur-sussen door patiënten in sanatoria, neemt regelmatig toe. Mede als gevolg van loonsverhogingen moet dan ook voor 1958 op hogere uitgaven dan in voorafgaande jaren worden gerekend.

Voorts wordt voor de controle op de'nascholing door de lande-lijke opleidingsorganen een bedrag nodig geacht.

De raming is als volgt samengesteld:

a. Trainingstocslag voor:

465 validen ƒ 325 500 125 minder-validen 143 750

80 personen in kleine beroepen en

deeltaken 30 000 100 personen opleiding vlasrcpelen 19 500

ƒ 518 750 b. sociale lasten 89 250 c. cursuskosten voor 250 patiënten 37 500

</. kosten controle nascholing 500 gevallen . . . . 12 500 Totaal ƒ 658 000 Artikel 200. Schadeloosstellingen verband houdende met de uitvoering van aanvullende werken. Ten laste van dit artikel worden de uitgaven gebracht wegens door het Rijk in vorige jaren toegekende schadeloosstellingen aan een aantal gedupeer-den uit het Land van Vollenhove.

Daarnaast kan uit dit artikel zo nodig een vergoeding worden gegeven voor materiële schade, welke door arbeiders, werk-zaam op aanvullende werken, is geleden.

Artikel 201. Bijdragen ten behoeve van aanvullende werken ingevolge het Koninklijk besluit van 5 juli 1954. Srtb. 305.

Op grond van de ervaringscijfers wordt bij de raming van de tewerkstelling uitgegaan van 400 000 man weken. In verband met de bestedingsbeperking zal er naar worden gestreefd deze tewerkstelling zoveel mogelijk te doen plaats vinden op loonintensieve werken. Nochtans is het volledig achterwege laten van de uitvoering van materiaal-intensieve werken — in het bijzonder van de structuur-verbeterende werken — niet verantwoord noch mogelijk: de tewerkstelling van 400 000 manweken zal dan ook voor een gedeelte door het doen uit-voeren van deze werken moeten worden bereikt.

Evenals in vorige jaren zal, indien nodig, tewerkstelling van hoofdarbeiders uit dit artikel worden bekostigd; hiervoor is echter geen afzonderlijk bedrag in de raming opgenomen.

Artikel 202. Steun in verband met de produktie van fa-briekslurf. In het kader van de aanvullende werkgelegenheid voor veenarbeiders zal, naar verwachting, in 1958 een afzet van ruim 122 000 m3 fabrieksturf dienen te worden

gesub-sidieerd. la totaal wordt aan direct subsidie voor de verveners geraamd een bedrag van f 190 000.

Indien echter de Ionen-in het veen verhoging zullen onder gaan of de verkoopprijs mocht dalen, kunnen hieruit voor de Overheid meer uitgaven voortvloeien.

Er wordt naar gestreeld te komen tot een verkoopapparaat, hetwelk is aangepast aan de allengs inkrimpende produktie en omzet. De kosten hiervan worden voor 1958 geraamd op f 50 000.

Artikel 203. Vervoerskosten van arbeiders tewerkgesteld op aanvullende werken. Naar het zich laat aanzien bestaat niet overal, hoewel daarnaar ernstig wordt gestreefd, de ge-legenheid in voldoende mate geschikte objecten te vinden in de naaste omgeving van het te verwachten aanbod van arbeids-krachten.

Aangezien in 1958 een geringere tewerkstelling wordt ver-wacht dan voor het jaar 1957 nog in de begroting voor dat jaar werd aangenomen, kan — ondanks een verwachte stijging van de vervoersprijzen — voor 1958 met een lager bedrag worden volstaan.

Artikel 204. Subsidiën en overige uitgaven voor het samen-stellen van plannen en de voorbereiding van werken. Ten-einde tijdig de beschikking ie hebben over een voldoende voorraad van onmiddellijk uitvoerbare aanvullende werken is het noodzakelijk het ontwerpen van plannen en het technisch-administratief voorbereiden van deze werken voornamelijk door of ten behoeve van lagere publiekrechtelijke lichamen te stimuleren en financieel mogelijk te maken.

Het betreft hier niet aileen het voorbereiden van op zichzelf staande ai'gC!"onde projecten, doch ook wordt er naar ge-streefd de globale voorbereiding in groter verband te stimu-leren door de mogelijkheid te openen bijvoorbeeld een hoogte-kaart te vervaardigen of streekkartering tot stand te brengen.

Daarom is in de aan het onderhavige artikel toegevoegde clausule een bedrag vermeld van f 1 000 000, tot welk bedrag in 1958 subsidies kunnen worden toegezegd of verplichtingen worden aangegaan voor het op enigerlei wijze voorbereiden van

"werken.

Aangezien de ervaring heeft geleerd, dat de betalingen ten laste van dit artikel vrijwel nimmer geschieden in het jaar waarin de toezegging of de verplichting tot stand is gekomen, wordt voorshands volstaan met een bedrag van f 250 000.

Artikel 205. Uitgaven in verband met de financiering van ontginningsmaatschappijen. Bij het ramen van de ten laste van dit artikel komende uitgaven is — rekening houdende met de in 1958 te verwachten omvang der tewerkstelling van arbeiders op de ontginningen — er vanuit gegaan, dat de uit-voering van de in de ontginningsplannen opgenomen kunst-werken zal worden beperkt tot hetgeen voor de voortgang van werkzaamheden strikt noodzakelijk is. Op grond hiervan wordt gemeend, dat — hoewel o.m. aan een toeneming der

\ aste lasten en hogere kosten wegens vervanging van versleten materieel niet is te ontkomen — in 1958 kan worden volstaan met een lager bedrag dan voor 1957 is geraamd.

Artikel 207. Materiële uitgaven — Districtsbureaus voor de arbeidsvoorziening. De verlaging van dit artikel houdt, be-halve met het feit, dat de uitgaven wegens huren en verzending van dienststukken niet meer onder dit artikel behoeven te worden geraamd, verband met een lagere raming voor het onderdeel ,.reis-, verblijf" en verplaatsingskosten".

Aangezien in 1957 naast de aanschaffing van meubilair en schrijfmachines, de vervanging van enkele vervoermiddelen noodzakelijk zal zijn, wordt voor dit onderdeel een hoger bedrag geraamd,

Artikel 208. Personeelsuitgaven — Gewestelijke arbeids-bureaus. In verband met de grote belangstelling, welke er in vele kringen bestaat voor het vragen van beroepskeuzeadvie-zen, heeft binnen de in totaal voor 1957 toegestane personeels-formatie een uitbreiding van de personeelsbezetting van de

afdelingen beroepskeuzevoorlichting bij de gewestelijke arbeids-burcaus plaatsgehad. Overeenkomstig hetgeen terzake onder

„Algemeen" is vermeld, is een aftrekpost opgenomen wegens het niet vervullen van vacatures.

Artikel 210. Aanschaffing voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing — Gewestelijke arbeidsbureaus. Hoewel de inrich-ting van vele bureaus en bijkantoren zelfs niet aan de soberste eisen voldoet, is in de afgelopen jaren bij het vernieuwen van meubilair c a . de uiterste zuinigheid betracht. Het is dan ook onafwendbaar dat in de toekomst voor dit doel hogere uit-gaven moeten worden verwacht. Daarom is voor 1958 ongeveer een gelijk bedrag opgenomen als voor 1957, welk laatste echter in het kader van de bestedingsbeperking voor een gedeelte niet zal worden besteed.

Artikel 211. Reiskosten en verletten in verband met ar-beidsbemiddeling. Ten laste van dit artikel worden gebracht uitgaven wegens verlet- en/of reiskosten van door gewestelijke arbeidsbureaus voor bemiddeling, medische keuring, beroeps-keuze-onderzoek e.d. opgeroepen personen.

Gezien de uitgaven over voorgaande jaren kan met een lager bedrag dan voor 1957 was uitgetrokken, worden volstaan.

Artikel 213. Deelnemers rijkswerkplaatsen. Dit artikel be-staat uit de volgende onderdelen:

a. Loondervingsvergoeding . ƒ 6 040 000 h. Kinderbijslag 367 000 c. Rentezegels 59 000 d. Ziekenfondspremie 156 000 e. Ziekteregeling 225 000 ƒ. Ongevallenregeling 35 000 g. Rijwielvergoeding 14 000 h. Openbare vervoermiddelen 466 000 i'. Pensionkosten 25 000

/. Incidentele vergoedingen 500 k. Verstrekte gereedschappen (bij voltooiing

cursus) 92 500 ƒ 7 480 000 De raming van dit artikel is gebaseerd op de verwachting dat, over het gehele jaar gerekend, bij de rijkswerkplaatsen een aantal van gemiddeld 3100 cursisten gelijktijdig in opleiding zal zijn (raming 1957: 3700 deelnemers). Overigens is — afge-zien van het doorwerken der normale kostenstijgingen, waarvan de invloed echter betrekkelijk gering is te noemen — rekening gehouden met een verhoging der loondervingsvergocding. Deze verhoging houdt verband met de 6 % loonsverhoging van 1 september 1956, de compensatie A.O.W. ad 5,6 °/o en de compensatie voor de huurverhoging.

Artikel 214. Aanschaffing voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing — Rijkswerkplaatsen voor vakontwikkeling. Bij verwezenlijking van het meubileringsprogramma voor 1958

— een programma aangepast aan de beperkte mogelijkheden van het ogenblik — is wederom tegemoet gekomen aan de eisen, welke op het gebied van de inrichting der rijkswerkplaatsen moeten worden gesteld.

Ter voorkoming van een belangrijke achterstand op tech-nisch gebied werd in 1956 een vernieuwingsprogramma op-gesteld voor het werktuigenpark van de rijkswerkplaatsen, dat in de jaren 1957, 1958 en 1959 ten uitvoer zal moeten wor-den gelegd. In verband met de noodzaak tot beperking der rijksuitgaven is voor 1958 evenwel een lager bedrag uitge-trokken dan bij het opstellen van het vernieuwingsprogramma in de bedoeling lag.

Artikel 215. Uitgaven voor de exploitatie van rijkswerk-plaatsen voor vakontwikkeling. Het is noodzakelijk gebleken voor 1958 een bedrag van f 3 3 3 000 te ramen voor de

drin-gend nodige algehele revisie van een aantal door langdurig en intensief gebruik aanmerkelijk in waarde verminderde ma-chincs.

Weliswaar is voor het periodieke onderhoud en de revisie van de outillage van de rijkswerkplaatsen, welke ruim 1200 gereedschapswerktuigen omvat, een revisiewerkplaals inge-richt, doch de capaciteit van dit apparaat is niet zodanig, dat de ontstane achterstand binnen de noodzakelijke korte termijn kan worden ingehaald. Om dus het machinepark op peil te houden is het dringend nodig, dat enerzijds het periodieke onderhoud en de normale reparaties worden verricht en dat anderzijds uiterlijk in 1958 door derden 122 machines worden gerevideerd.

Uiteraard wordt ook de raming van dit artikel voorts be-invlocd door de onder ..Algemeen" vermelde factoren.

Artikel 217. Materiele uitgaven — Consulenten voor de aanvullende werkgelegenheid. De raming van dit artikel kan op een lager bedrag worden gesteld dan voor 1957 werd be-groot. aangezien met een geringere personeelsbezetting reke-ning is gehouden.

Artikel 220. Overige personeelsuitgaven voor de eigen uit-voering van de dienst — Huisvesting. Aangezien niet alle kampen gedurende het gehele jaar bezet zullen zijn, wordt aangenomen dat voor 1958 met 2000 manweken kampperso-neel en 500 manweken cantinepersokampperso-neel kan worden volstaan, waardoor de raming voor 1958 t.o.v. die voor 1957 met f 151 000 kan worden verlaagd.

Artikel 221. Materiële uitgaven — Huisvesting. Hoewel de exploitatiekosten van de vrachtauto's en de bestelwagens met ingang van het jaar 1957 ten laste van de algemene uil-gaven worden gebracht — voordien kwamen deze kosten ten laste van een ander artikel —. kan, gezien de uitgaven in 1956, voor 1958 met een lager bedrag worden volstaan.

Het geraamde bedrag voor aanschaffingen is nodig ter vervanging van een schrijfmachine.

Artikel 222. Kosten van huisvesting en voeding van in kampen en woonoorden gehuisveste personen. Naar verwach-ting zullen in 1958 ten behoeve van de aanvullende werkge-legenheid 16 kampen beschikbaar zijn. Voor deze kampen is de volgende bezetting geraamd:

A.W.-arbeiders 60 000 mandagen Oogstarbeiders 20 000 mandagen Particulieren 20 000 mandagen Totaal 100 000 mandagen Voorts is rekening gehouden met een bezetting van 295 000 mandagen wegens ten behoeve van andere departementen te exploiteren kampen en woonoorden. Ten behoeve van enige industrieën in de buurt van Slikkerveer zal wederom een arbeiderskamp worden geëxploiteerd, waarvan de bezetting geraamd wordt op 45 000 mandagen.

Daar bovendien rekening wordt gehouden met 75 000 man-dagen personeel, zullen de voeclinaskosten bedragen

515 000 X f 1,50 is f 772 500 De kosten van geneeskundig toezicht op de

arbei-ders worden geraamd op 10 000 De overige kamp- en exploitatiekosten worden

ge-raamd op 159 750 Totaal f 942 250 De aan andere instanties door te berekenen kosten van huis-vcsting en voeding, alsmede de overige — met de exploi-latie der kampen en woonoorden in verband staande — te ontvangen bedragen zijn geraamd onder de Middelen. In totaal is hiervoor onder de Middelen een bedrag geraamd van f 1 380 000. In dit bedrag zijn ook begrepen aandelen in de personele en algemene uitgaven van het centrale apparaat, de regionale bureaus huisvesting en het kamppersoneel.

Artikel 223. Uitgaven in verband met de huisvesting in woonoorden en van verdere verzorging van naar Nederland overgebrachte verplaatste personen. Op dit artikel /uilen, zo nodig, gelden worden aangevraagd voor dj huisvesting, voeding en verdere verzorging in woonoorden van een aantal gezinnen, dat in het kader van de actie van hei Comité Vluchtelingen*

hulp uit vluchtelingenkampen naar Nederland wordt overge-bracht. Aangezien op het ogenblik van het opstellen van deze begroting niet kon worden voorzien of en zo ja in welke mate deze zorg ook gedurende het jaar 1958 nog zal moeten wor-den uitgeoefend is volstaan met een memorie-post.

Artikel 224. Uitgaven voor geestelijke verzorging van in kampen gehuisveste arbeiders.

Artikel 225. Uitgaven voor humanistisch geestelijk werk voor in kampen gehuisveste arbeiders.

Artikel 226. Uitgaven voor sociaal-cultureel werk voor in kampen gehuisveste arbeiders. Voor een toelichting op deze artikelen moge de ondergetekende verwijzen naar hetgeen hij heeft medegedeeld bij respectievelijk de artikelen 267, 268 en 253.

Artikel 228. Materiële uitgaven — Dienst aanvullende civieltechnische werken (dislrictsbureaus). Het aangevraagde bedrag voor aanschaffingen is voornamelijk bestemd voor de vervanging van enig meubilair en enkele schrijfmachines.

AFDELING IX. EMIGRATIE

Artikel 230. Algemene uitgaven — Algemeen beheer. Voor-namelijk als gevolg van het feit, dat de uitgaven wegens „porti, telefoon, telegrammen en vrachten"" de laatste jaren beneden de hiervoor uitgetrokken bedragen zijn gebleven, acht de ondergetekende het verantwoord de raming van dit artikel ten opzichte van 1957 met f 5500 terug te brengen.

Artikel 231. Raad voor de Emigratie. Rekening houdende met enige stijging van de vacatiegelden en van de uitgaven wegens ..reis- en verblijfkosten"' wordt een verhoging ad 1 1000 voorgesteld.

Artikel 232. Kosten verbonden aan het vertrek, het vervoer en de aankomst van emigranten en hun bagage en andere daar-mede verband houdende kosten. De raming van dit artikel is

Artikel 232. Kosten verbonden aan het vertrek, het vervoer en de aankomst van emigranten en hun bagage en andere daar-mede verband houdende kosten. De raming van dit artikel is

In document ZITTING (pagina 22-26)