• No results found

Onderdeel van het ideaal van “eigen kracht” is het meer gebruik maken van het sociaal netwerk van gezinnen. Het netwerk kan ondersteuning bieden aan een gezin en draagt zo bij aan veiligheid. Een gezin heeft een bepaalde draagkracht. Als de draaglast door de problematiek groter wordt dan de draagkracht, kan het netwerk uitkomst bieden. Vaak gaat het om praktische steun, zoals een buurvrouw die een middag op de kinderen past, een buurman die af en toe zijn auto ter beschikking stelt en het gezin naar een afspraak in het ziekenhuis brengt of een vriendin die eens in de week langskomt met lekker eten. Zo wordt het gezin dan ontlast. Ook kan het een gezin steun bieden als de omgeving weet wat er speelt en begrijpt wat er aan de hand is. Als bij een huiselijk geweldzaak moeder de buurvrouw belt of ze het kind misschien naar school wil brengen, hoeft zij bijvoorbeeld verder niet te vragen wat er aan de hand is. Het betrekken van het netwerk kan ervoor zorgen dat iemand zich niet meer zo alleen voelt met de problematiek, wat het meer behapbaar maakt en kracht geeft om oplossingen te zoeken. Ook hebben sommige mensen uit het netwerk minder last van de beperkingen die hulpverleners hebben, wat betreft een vertrouwensrelatie of het beperkte zicht op de situatie. Dit maakt dat het netwerk soms meer kan zien en met veel meer directheid iets kan zeggen over de houding van een cliënt.

Inzetten van het netwerk wordt in de ambulante hulpverlening en gezinscoaching al lang gedaan. Ambulant jeugdhulpverlener Wilma: Dat doe ik al zeker 15 jaar. Wel is het iets wat nu volgens het participatiebeleid veel eerder moet worden ingezet in een traject. Gezinscoach Hesther: Het is nu

naar voren verschoven. Het is nu bij het eerste gesprek gelijk ‘Hallo wie zijn jullie, en wie zijn eigenlijk jullie buren?’. Ze zegt dat ze met het ingaan van de nieuwe Jeugdwet hetzelfde werk moest gaan

doen in minder tijd: Dus al het andere wat je normaal dan zou doen, dat moet je gewoon een soort

van onderverdelen in het netwerk, want dat kan jij dus niet meer doen.

Het netwerk wordt op meerdere manieren ingezet. In één op één gesprekken met hun cliënten brengen jeugdhulpwerkers het netwerk in kaart en proberen ze de cliënt te bewegen om specifieke personen te vragen ergens bij te helpen. Ook kan er een ‘eigen kracht’ conferentie worden

georganiseerd, waarbij leden van het gezin hun netwerk uitnodigen om samen met professionele hulpverleners de problematiek te bespreken en afspraken met alle betrokkenen te maken.

39

Netwerkgezin

Als kinderen niet thuis kunnen blijven wonen, kan er gebruik worden gemaakt van een netwerkgezin. Diegene die de kinderen opvangen komen dan uit het sociaal netwerk van de ouders, zoals een goede vriendin of een broer. Voor kinderen is dit fijn, omdat het voor hen het beste is om ergens terecht te komen waar het erg lijkt hoe het qua normen en waarden bij hen thuis is. Volgens jeugd- en gezinsbeschermer Angela zijn kinderen wat dat betreft loyaal aan hun ouders. Het lastige aan een netwerkgezin is, dat het spanningen kan opleveren tussen diegene die de kinderen opvangen en de ouders. Het is voor ouders pijnlijk om te zien als het ergens anders ineens wél goed gaat met het kind. De relatie tussen ouders en het netwerkgezin kan onder spanning komen te staan, soms met ruzies tot gevolg. Angela: Als er ruzie ontstaat over het hoofd van de kinderen, voelen kinderen zich

daar schuldig over. Daarom moet je nooit zomaar een netwerkgezin inschakelen.

Dilemma’s met het inzetten van het netwerk

Het inschakelen van het netwerk is voor hulpverleners niet nieuw, maar voor veel cliënten is het wel een grote stap. Als het lukt om het netwerk in te schakelen betekent het niet vanzelfsprekend dat het ook lang goed gaat. Ambulant jeugdhulpverlener Wilma: Vaak zie je eventjes een opleving, dan

gaat alles goed. Maar in verloop van tijd zie je dat mensen vervallen in hun oude patroon. De mensen

in het netwerk hebben hun eigen leven en programma. Jeugdhulpverleners merken dat de

inzetbaarheid van het netwerk daardoor beperkt is. Ambulant jeugdhulpverlener Els: Je kunt er niet

vanuit gaan dat je continu op iedereen kunt rekenen. In de zomer zijn die opa en oma waar je anders een heel groot beroep op kan doen een half jaar op de camping. Dan kan je niet meer snel om de hoek een kind afzetten als het je eventjes te veel wordt.

Jeugdhulpverleners zien dat veel cliënten nog niet ingesteld zijn op het recente participatiebeleid. Bij het inschakelen van het netwerk krijgen ze regelmatig te maken met weerstand van cliënten. Toch denken de respondenten verschillend over de bereidheid van mensen om hulp te zoeken in hun omgeving. In die overtuiging laten ze zien in hoeverre zij zich kunnen vinden in het

participatieregime. Volgens jeugd- gezinsbeschermer Emma zitten mensen er totaal niet op te wachten. Ambulant hulpverlener Ilse stelt dat mensen met bepaalde problemen behoefte hebben aan iemand die niet uit het privéleven komt en zwijgplicht heeft. Onderzoeker Sanne meent juist dat mensen wel veel liever hulp uit het netwerk krijgen dan van een anonieme professional: Als mensen

40 Het netwerk reageert verschillend op de vraag of ze iemand willen helpen. Soms vinden mensen het juist heel prettig dat ze erbij betrokken worden. Dan hebben ze het gevoel dat er al langer iets speelt. Volgens gezinscoach Hesther vinden mensen het juist bijzonder dat ze gevraagd worden te helpen. Volgens gezinscoach Nienke is het ook sterk afhankelijk per buurt of bewoners gemotiveerd zijn of in staat zijn elkaar te helpen. Soms wil het netwerk eigenlijk helemaal niks met iemand beginnen. Ambulant hulpverlener Els: Sommige mensen hebben zich in het verleden zo onmogelijk gedragen,

bijvoorbeeld met verslaving. Als je het dan aan het netwerk vraagt, zeggen ze nee. Ze hebben dan genoeg meegemaakt met iemand en hebben er de energie niet meer voor diegene de hele tijd uit de put te trekken.

Cliënten zonder netwerk

Het inzetten van het netwerk is lastig, omdat degenen met de zwaarste problemen juist een heel klein of geen netwerk hebben. Multiproblem gezinnen hebben naast hun problematiek eigenlijk weinig ruimte voor sociale contacten. Ouders zijn helemaal opgegaan in een vechtscheiding, zodat ze daardoor veel contacten zijn verloren. Mensen met veel psychische problemen of een verstandelijke beperking hebben moeite met het onderhouden van stabiele relaties. Trajectcoördinator Paulien: Ze

hebben vaak verkeerde verwachtingen en krijgen sneller ruzie. Soms hebben ze een beste vriendin, maar over drie weken is dat weer een ander. Dat maakt het lastig om in te schatten of inzetten van het netwerk veilig is. Daar ben ik altijd heel voorzichtig mee. Met korte contacten doe ik niks, maar ik kijk wie er al lang en stabiel in hun leven zijn.

Als er in de omgeving van een cliënt weinig mensen zijn die de jeugdhulpverleners kunnen inschakelen, kijken ze hoe ze hun cliënten kunnen helpen een gezond netwerk op te bouwen. De jeugdhulpverleners geven aan hun cliënten tips waar nieuwe contacten kunnen op doen. Voor hun cliënten is het soms een heel grote stap om op zoek te gaan naar contacten buiten de deur.

Ambulant jeugdhulpverlener Wilma: Mensen met een heel klein netwerk hebben vaak onderliggende

angsten. Dat moet eerst opgelost voor ze echt naar buiten durven te gaan. Eigenlijk zou je dan eerst eens met ze mee moeten. Vroeger deden we dat vaker, maar daar hebben we nu de tijd niet meer voor.

41 Ook gezinscoach Hesther vindt dat er niet verwacht kan worden dan mensen van de een op de ander dag een netwerk hebben: Je hebt tijd nodig om ook rustig met mensen te kijken wat ze nodig hebben

aan netwerk. Er zijn altijd wel de moeders op het schoolplein. Nodig ze eerst eens uit voor de koffie. Hoe ingewikkeld is dat? Je nodigt ze uit in je leven wat een zooitje is. Rustig aan met kleine stapjes kun je meer. Dan kunnen ze ook een keer falen, omdat het moeilijk was of ze iemand eigenlijk stom vonden. Je kan niet zomaar een beroep doen op iemand. Zo’n systeem werkt misschien pas goed over 10 jaar. Ze hebben over die hele transitie te makkelijk gedacht. Je moet van alles weer opnieuw aanvragen, en mensen moeten van alles krijgen maar die krijgen het niet, want”‘eigen

verantwoording”, want “beroep doen op je netwerk”, want “participeren”. Iemand die zijn huis niet uit durft moet over twee maanden een baan hebben. Zo werkt het toch helemaal niet?!

Inzetten van het netwerk is schadelijk

In sommige gevallen is het inschakelen van het netwerk niet wenselijk. Kwetsbare mensen vallen soms gemakkelijk ten prooi aan anderen die het niet goed met hen voor hebben. Nienke ziet het vaker gebeuren, net als bij haar cliënt die een wietplantage in huis bleek te hebben: Zij heeft het niet

zo breed. En dan vragen ze aan haar: “Weet je wat? Wil jij ook een keer op vakantie?” Nou dat wou ze wel. “Nou dan geven we jou duizend euro, dan zetten wij hier iets neer op zolder.” Het is

frustrerend, want tegen dat soort dingen kun je eigenlijk weinig doen.

Tekort aan middelen

Jeugdhulpverleners kiezen verschillende strategieën om te werken in het spanningsveld tussen veiligheid en “eigen kracht”. Op de korte termijn gaat het hen om het direct waarborgen van veiligheid. Op de langere termijn proberen ze cliënten zelfredzamer te maken en te leren een inschatting te maken van wie ze op een veilige manier om hulp kunnen vragen. Deze dilemma’s speelde altijd al maar worden door de nieuwe Jeugdwet versterkt. De cliënten van de professionals verhouden zich namelijk ook verschillend tot de overgang naar het participatieregime.

Het helpen bouwen aan een stabiel sociaal netwerk waar cliënten op terug kunnen vallen, kost tijd. Maar de transitie is gepaard gegaan met bezuinigingen. De respondenten hebben minder uren per week gekregen voor hun cliënten in kortere trajecten. Dit belemmert hen in het juist inschatten van de veiligheid, het opbouwen van een hulpverlenersrelatie, het bouwen aan zelfredzaamheid het inzetten van een betrouwbaar netwerk. De nieuwe Jeugdwet heeft jeugdhulpwerkers een complexe taak gegeven, maar hen gekort op de middelen om deze taak tot uitvoer te brengen.

42