3 Aardobservatie/Hoogte/Infrastructuur
Per 1 juli 2001 is de Dienst Basisregistraties opgericht Deze dienst heeft als taak het registreren en beheren van gegevens van basisregistraties voor percelen, dieren en
relaties.
4.1.1 Basisregistratie Percelen
De Basisregistratie Percelen (BRP) (fig.42) omvat de registratie van gewaspercelen in het landelijk gebied van Nederland. Alle geregistreerde percelen worden middels de BRP- applicatie bijgehouden in een BRP-database. Basisregistratie percelen is primair opgezet voor de uitvoering van de gewijzigde Meststoffenwet. Op basis van de gegevens uit Basisregistratie Percelen kunnen de mestplaatsingsruimte en/of de mestaanvoerruimte van een bedrijf worden berekend.
Per perceel bevat Basisregistratie Percelen de volgende gegevens:
De gebruiker, de gebruikstitel, het gewas, de oppervlakte, de geschatte zaai- of pootdatum, het mestnummer en de geografische ligging.
Daarnaast bevat Basisregistratie Percelen informatie uit bestaande bronnen.
Het gaat om kadastergegevens, de topografische kaart van Nederland, luchtfoto's en de bodem- en grondwatertrappenkaart. In eerste instantie zullen de gegevens gebruikt worden voor de uitvoering en handhaving van het mestbeleid en voor de regeling EG- steunverlening akkerbouwgewassen en de Regeling dierlijke EG-premies, ook wel aangeduid met Aanvraag oppervlakten.
Voor wat betreft het mestbeleid wordt Basisregistratie Percelen met name gebruikt als informatiebron voor:
• de verificatie van mestafzetovereenkomsten door Bureau Heffingen;
• de terugmelding over de mestplaatsingsruimte en/of de mestaanvoerruimte bij ingediende mestafzetovereenkomsten door Bureau Heffingen.
Voor de aangifte in het kader van het Mineralen aangiftesysteem (MINAS), wordt Basisregistratie Percelen gebruikt als extra toets.
4.1.2 Relatiebestand Rebus
Een van de speerpunten van het ministerie van LNV is het verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering voor de klanten door het verminderen van de administratieve lastendruk en het centraal stellen van de klant. Dit zal worden bereikt door het kantelen van de informatiestromen en gegevens van en naar de doelgroep, wat uiteindelijk resulteert in een nieuwe uitvoeringsorganisatie.
Alterra-rapport 689.doc 37
Relatiebeheer is tot op heden georganiseerd per LNV-dienst. Relaties zijn bij meerdere uitvoerende diensten onder verschillende nummers geregistreerd. Het realiseren van een basisregistratie Relaties, waarin de eisen van de uitvoerende diensten zijn verwerkt, zal het vertrouwen van die uitvoerende dienst in het gebruik van de basisregistraties in het algemeen vergroten en een positief effect hebben op de betrokkenheid en het vertrouwen in de ontwikkeling en het gebruik van overige basisregistraties en de onderlinge verbanden. Door LNV is besloten de organisatie-onderdelen LNV-loket, de Dienst BasisRegistraties, LASER (uitvoering regelingen) en Bureau Heffingen (o.a. uitvoering Mestbeleid) de komende 4 jaar samen te voegen tot een nieuwe Dienst Regelingen LNV.
In de basisregistratie Relaties worden in- en externe relaties geregistreerd. Er is een direct verband van deze registratie met het Basisbedrijvenregister dat door het ministerie van EZ wordt ontwikkeld. Hierin worden geregistreerd alle natuurlijke- en rechtspersonen die van belang zijn voor de taakuitoefening van de Nederlandse overheid. Hieronder vallen dus ook de relaties van het ministerie van LNV.
Bestandsnaam: Relatiegegevens Rebus en Connect Bronhouder: Dienst Basis Registratie
Jaar/Versie: 2002
Frequentie van actualisatie: continue Samenvatting
Relatiegegevens die voor het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij relevant zijn in vier hoofdgroepen:
LNV-medewerkers en -organisatie. Relaties op het gebied van bedrijfsvoering Relaties op het gebied van de beleidsvorming
Externe relaties (populair gesteld de boeren, burgers en buitenlui.)
Doel vervaardiging
Het betreft de basisregistratie van LNV op het gebied van relaties met als doel een éénmalige registratie die maximaal binnen LNV-organisatie onderdelen hergebruikt én voor organisatiespecifieke behoefte aangevuld kan worden. Authenticiteit LNV- Loket.
(Mogelijk) gebruik
Koppeling naar de bedrijfssystemen van organisaties, hergebruik in diverse veelgebruikte informatiesystemen (denk aan Outlook, Intranet, ConnectZoek wat op iedere PC van LNV beschikbaar is, ConnectWAP, Overheidsadresgids) etc.
Documentatie
http://www.lnvweb.nl/info/ict-
agenda/documenten/Basisregistraties_Relatie_Artikelen
Extranet (LNV-Loket) = http://www.minlnv.nl/loket/ (voor de externe relaties) LNV-Intranet =http://www.lnvweb.nl/infobalie/contact/contact.htm
De RYXoverheidsadresgids=http://intra.ryx.nl/servlet/ DirXweb. Binnenkort ook op het Internet ("Staatsalmanak-online")
Gebruikersvoorwaarden
Moet een LNV-organisatie onderdeel zijn. - voor rebus worden de kosten doorberekend - voor Connect geldt dat een onderdeel zelf verantwoordelijk is voor het beheer van de gegevens. Dat beheer kan nog wel uitbesteed worden aan de productgroep.
4.2 Sector Groene Ruimte en Recreatie 4.2.1 Structuurschema Groene Ruimte
4.2.1.1 Achtergrond
Het landelijk gebied verandert voortdurend onder druk van maatschappelijke ontwikkelingen. Ontwikkelingen die te maken hebben met de wijze waarop de ruimte wordt gebruikt voor bijvoorbeeld de landbouw, de verstedelijking, maar ook voor de aanleg van nieuwe natuur- en recreatiegebieden. Elke vorm van ruimtegebruik brengt veranderingen van die ruimte met zich mee. Vaak gaat dit vrijwel ongemerkt en zonder problemen. Maar er zijn ook veranderingen die minder vanzelf gaan. De combinatie van meer natuur en een betere bescherming daarvan, met de mogelijkheid er ook van te kunnen genieten, levert soms spanningen op.
4.2.1.2 Hoofddoelstelling van het Structuurschema Groene Ruimte.
Met het oog op een duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig ruimtegebruik in het landelijk gebied worden concrete maatregelen getroffen en acties ondernomen op de korte en middellange termijn die tot doel hebben om:
voldoende ruimte te bieden voor het voortbestaan dan wel het ontwikkelen van de verschillende groene functies in het landelijk gebied, en daarbij de identiteit en gebruikswaarde van het landelijk gebied in zijn geheel zo goed mogelijk te behouden of te ontwikkelen.
In het Structuurschema Groene Ruimte gaat het om de belangrijkste vraagstukken voor de komende 10 jaar met een doorkijk tot 2010. Provincies en gemeenten wordt gevraagd het structuurschema te laten doorwerken in hun ruimtelijke plannen (streek- en bestemmingsplannen).
4.2.1.3 Structuurschema Groene Ruimte en Ecologische hoofdstructuur
In het Structuurschema Groene Ruimte is de ruimtelijke doorwerking en de realisering van het beleid voor de ecologische hoofdstructuur uit het in 1990 vastgestelde Natuurbeleidsplan aangegeven. De hoofddoelstelling van het Natuurbeleidsplan luidt: duurzame instandhouding, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden. Daarnaast is beleid geformuleerd voor natuurgebieden buiten de ecologische hoofdstructuur en voor leefgebieden van weidevogels, ganzen en zwanen.
Belangrijk is de ecologische hoofdstructuur, die bestaat uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones. Het ruimtelijk beleid voor de ecologische hoofdstructuur is gericht op het instandhouden van de voor behoud, herstel en ontwikkeling wezenlijke kenmerken en waarden
4.2.1.4 Bestanden Structuurschema Groene Ruimte 1
In 1995 is het eerste Structuurschema Groene Ruimte gepubliceerd.
Dit structuurschema blijft van kracht tot het SGR2 door het parlement is goedgekeurd. Hieronder staat de inhoud van het SGR uit 1995
Thema’s in het Landelijk gebied: • Veenweidegebieden • Randstadgroenstructuur
• De Zandgebieden in Zuid- en Oost-Nederland • Nat Nederland
Fig 13 Nationale Parken (uit SGR2) Bronhouder: Min. LNV