• No results found

DE DIAMANT WORDT GEHAALD

In document MICROVORM: S G ATUU (pagina 43-71)

Toen Ton zich die avond had uitgekleed, had hij geen haast om in bed te k011)en.

"Ontzettend lbenauwd hier," pruttelde hij, terwijl hij het raam wijd open wierp, "zaten we maar in

Holland, dan hadden we 'tenminste geen last van de warmte."

Jan, die al op bed lag, met de armen om een goeling geslagen, richtte zich verwonderd op, staarde een tijdlang naar zijn broertje, die in de vensterbank was gaan zitten, met de benen naar buiten en zei dan:

"Denk je, dat het in Holland alles is? Als je er was, zou je hoogstwaarschijnlijk over de koude kla,gen en wensen, maar weer in Indië te zitten."

"Staat nog te lbezren," antwoordde Ton kregelig,

"jij weet net 'zo min als ik, wat koude eigenlijk is en je weet dus niet, of ik er over klagen zou. Het moet in ieder geval heerlijk zijn, om met sneeuw te spelen, poppen te ma'ken en ballen te gooien. En dan het schaatsenrijden. Als je de plaatjes ervan ziet in de leesboeken, zou je er wel zo naar toe willen vliegen.

Neen, -geef mij Holland maar, dan heb je tenminste afwisseling tussen warmte en koude en als je het een hebt, verlang je weer naar het andere. Hier is het altijd koekoek-een..zang, hitte, 'hitte en nog eens hitte.

Of hier nu de zon schijnt, of dat het regent, warm is het altijd. En dan 'die muskieten, kijk eens, bij troepen zwermen ze naar binnen, malaria, allemaal malaria."

Jan grinnikte en gaf op spottende toon ten ant-woord:.

"Ei, ei, wat is ons broertje mopperig. Waarom sluit je dan het raam niet, als je zo bang bent voor malaria?

Je kon in ieder geval het horretje ervoor zetten. Kom nu maar gauw in bed, dan sluiten we het gordijn, vangen ieder mu~kietje weg, dat zich aan de binnen-kant bevindt en dan doen verder alle muggen van heel Borneo ons geen kwaad meer."

80 alledei geheimzinnigheden verborg V uukr, Ie

s t ' . age reten

Hij zuchtte nogmaals, bevestigde dan het vliegengaas voor het raam en kroop in bed, zonder er aan te denken, het gordijn te sluiten, zodat de duizenden muskieten vrije toegang hadden, waarvan ze al spoedig een druk gebruik maa:kten. Een 'gonzend, nimmer onderbroken zoemen vervulde de lucht, diep brom-mend en hoogzingend, als een neuriënde pakken zouden krijgen en vader en moeder hun verder leven in armoede moesten door brengen, het zou zijn

"Van !huiten," antwoordde Ton lakoniek.

Jan gaf een venijnige trap naar links, sloot dan het gordijn en begon ijverig de zoemende

plaag-geesten te vangen, hierbij spoedig geholpen door Ton, die zijn verzuim goed wilde maken. Het duurde

•. 0. Suggau Oiamaat" (6).

geruime tijd. voor ze zich weer neerlegden en Jan voldaan zei:

"Hè. hè. al weer heel wat zieltjes in de muskieten·

hemel. En nu slapen. vijf kwartier in het uur. om de schade in te halen. Maar zeg. had jij nog niet geslapen?"

Ton bromd~ iets onverstaanbaars. dat net zo goed ja als neen kon betekenen en vroeg dan opeens:

"Ken jij je katechismus rgoed. Jan? Ik lag zo eens.

te prakkizeren over beloften doen en zo en nu weet ik toch niet meer. hoe dat precies zit."

"Nou." zei Jan. een beetje verwonderd. "dat is nogal een gekke 'Vraag. zo midden in de nacht. Even denken. Het zit zo. als je iets beloofd hebt. moet-je dat doen. maar niet, als moet-je beloofd hebt. iet's kwaads te doen. Maar waarom vraag je dat zo?"

Ton antwoordde niet. Hij voelde zich ineens heel opgelucht en slaakte een zucht van verlichting. Door' de belofte, die hij had gedaan. zou er ,kwaad gebeuren en hij was er dus niet door gebonden. hij zou vrijuit mogen spreken. als.... als hij maar durfde. Hij piekerde hierover een tijdje en vroeg dan eensklaps:

"Zeg Jan. is het waar. dat vader een kostbare diamant bezin"

Jan veerde verschrikt op. Wat kon Ton van die diamant weten en van wien wist hij het? Zou hij soms de schuilplaats al aan iemand verraden hebben?

Was dat soms de verklaring voor zijn vreemde ge-drag?

"Er zijn zaken. die kleine jongens niet aangaan,'''' zei hij dan. enigszins uit de hoogte. "maar voordat ik je misschien een antwoord geef. zou ik jou eerst:

wel eens wat witlen vragen. Je zei vanmorgen. dat:

je 's nachts wat water gedronken had. Hoe v~Jlklaar je dan. dat ik in beide drinkglazen een laagje stof zag liggen? En waarom deed je de hele da~ zo vreemd. al van het opstaan af? Je was moppeng en kleurde elk ogenblik. net of je iets te verbergen had.

Ik heb je scherp gadegeslagen en be.n er dan ook v~n overtuigd. dat je iets hebt. wat Je v~or. ons ~let

weten wilt. En nu vraag ik je rechtUIt. lS er lets bijzonders aan de hand?"

Ton lag stil. de handen tot vuisten ,gebald. Plotse-ling greep hij Jan bij de arm en fluisterde hees: .

Ik zal J'e alles vertellen. Jan. ik .kan het toch met

"

langer onder me houden."

Haperend eerst. maar dan steeds vlotter, vertelde hij nu, wat hem in de nacht was overkomen en ,,:at hij allemaal gehoord had. Jan luisteroe vol verbazmg toe en zei toen Ton uitverteld was:

"De enigste veTklaring, die ik van je nachtelijk uitstapje geven kan, is. dat je aan het slaapwandelen bent geweest. Dat heb je vroeger ook al eens gedaan.

Heb je je misschien de dag van te voren ergens druk over gemaakt?"

Ton dacht even na en zei dan, met iets van ver·

wondering in zijn stem:

"Dat is waar ook, ik hen met Mops naar de diamant aan het zoeken geweest en nu schiet me opeens te binnen. dat ik die nacht in mijn droom ook aan het zoeken was. Toen ben ik natuurlijk naar buiten ge·

gaan en door de koele buitenlucht wakker geworden."

"Diamant zoeken, welke diamant?"

Ton deelde mee, wat hij van Mops over het plan van Tjoi gehooro had.

"Zo, zo," bromde Jan betekenisvol, "stelt die ook

belang in die diamant? Je zei trouwens, dat een van de mannen in de mijn Tjoi was, dat klopt dus. En ze willen mij vermoorden, als Ï'k de schuilplaats van die kostbare steen niet bekend maak? Daar zullen we eens gauw een stokje voor gaan stekIen. Hoor eens hier, Ton, ik ben hlij, dat je me dit allemaal verteld hebt. Maak je maar geen zorgen over de dreigementen van Wang. Blaffende 'honden bijten niet. En wat die diamant betreft, ik mag je op het ogenblik niets vertenen, maar i'k za,l het doen, zo gauw als dat kan.

En ga nu maar rustig slapen, je hoeft je nergens iets van aan te trekken."

Ton volgde die raad op en sliep weldra heel rustig, maar nu was het Jan, die de slaap niet te pakken kon krijgen. Tegenover Ton had hij gedaan, of er geen vuiltje aan de lucht was, maar hij begreep heel goed, dat zich donkere wolken aan de horizon be-gonnen samen te pakken. De zaak hegon dreigende vormen aan te nemen.

Vader was de andere morgen nauwelijks op, of hij werd al door Jan aangeklampt.

"Belangrijke zaken, ik zie het al aan je gezicht,"

merkte vader op, .. laten we maar gauw gaan baden, dan kunnen we in mijn kantoortje eens rushig praten."

Ze voegden de daad bij het woord en bevonden zich even later tegenover elkaar in vaders kantoor.

Jan stak direct van wal en deelde mee, wat hij in de afgelopen nacht gehoord had. Vader schrok merk-baar. Hij trok diepe rimpels in zijn voorhoofd, dacht lang na en zei dan:

"Het is, zoals je zegt, Jan, de zaak begint er lelijk voor ons uit te zien. Die lui zijn werkelijk in staat, om te doen, wat ze zeggen. Het is nu maar de vraag,

wat moeten wij doen? Ze weten dus, dat wij de diamant hebben en ze zuHen er dus niet mee tevreden zijn, de mijn in hun bezit te krijgen. Ik begin hen nu beter door te krijgen. Op alle mogelijke manieTen maken ze ons hier het leven ,lastig, zodat wij ten-slotte genoodzaakt zullen zijn, de mijn te verkopen en van hier te vertrekken. Maar ze snappen natuur-lijk best, dat we niet zuHen gaan zonder de diamant.

Halen we deze uit de schuilplaats, dan zullen zij er als de kippen bij zijn, om ons dat steentje te ont-nemen, al moet het ook met geweld. Maar zo lang wij niet heen gaan, blijft de diamant verborgen. Snap je nu, waarom ze ons zo graag weg willen hebben?

De diamant is de hoofdzaak en de mijn maar bijzaak, die laten ze ons desnoods hehoud~n, als zij de grote steen maar hebben. Maar nu de zaak zover .gevorderd is, denk ik er precies zo over. Als ik de Sanggau-diamant in veiligheid .kan brengen, kan me de rest niets meer schelen."

Jan knikte en vroeg dan aarzelend:

"Waarom mengt U eigenlijk de politie niet in deze zaak~ Mij dunkt, dat dan alles wel in orde komt,'"

Vader glimlachte ~n schudde zijn hoofd.

"Geloof me, Jan, ik heb de zaak grondig aan alle-kanten bekeken. Ik zou bijvoorbeeld het tegen-woordige personeel ,kunnen ontslaan en nieuw volk aannemen. Maar dan zou het oude personeel er wel voor zorgen, dat het nieuwe niet aan het werk kwam.

Er leefde van hen binnen weinige dagen niemand meer, daar kan ik je gerust de verze'kering van geven.

Bovendien zouden wij zelf dan ook ieder uur van de dag in levensgevaar verkeren. En waarom ik de politie er niet bij haal? Wel, ik heb niet genoeg

be-WI)zen tegen Van Brummen en de rest, om ze ge-,"angen te laten nemen. En met geld doe je wonderen,

v~rgeet dat niet, mijn zoon. Degene, die op ·het ogen-blik heer en meester is van dit .gebied, is Van

Brummen en niemand anders. Neen, ik heb mijn plan klaar en dat bestaat hierin, dat we zo spoedig moge-lijk vertrekken en wel naar Holland. Dat moet in het

diepste geheim gebeuren, want we nemen natuurlijk de diamant mee. Ik heb nog een reserve-kapitaaltje, om een 'Overhaast vertrek te kunnen bekostigen. Je ziet, dat ik met deze mogelijkheid al sinds jaren rekening gehouden heb. Het is 'trouwens een maat-regel, die iedere diamant'handelaar neemt."

"Hadden we nu de diamant maar vast," zuchtte Jan.

Er verscheen een zorgelij'ke trek op vaders .gezicht.

"Dat is de kwestie, waar alles om draait. De rest is tot in de puntjes geregeld. Ik heb met een ver-trouwden handelaar in Sanggau alles al besproken. Ik zal hem vandaag een boodschap sturen, dan weet ik, dat er op ieder ogenbIrk van de dag en de nacht, een grote auto voor mij gereed staat, met een flinke boeveelheid levensmiddelen, benzine en olie. Die wagen brengt ons spoedig huiten schot, als.... ..

"Als we de diamant maar 'hadden," vulde Jan peinzend aan.

In gedachten verzonken hIeven ze beiden voor zich uit staren. overleggend, wat de beste manier zou zijn, om de diamant, waarvan alles afhing, ·te halen. Na geruime tijd richtte vader het hoofd op en zel aar-zelend:

"Het is een moeilij'ke kwestie, Jan. Ga ik naar de rivierbedding, dan is het zeker, dat de Chinezen me zullen volgen. En geloof dan maar niet, dat ik levend

terugkom, als ik de diamant uit zijn 8Chuilpla~t8 haal.

Ga jij in mijn plaats, dan hebben we precies het-zelfde geval. Want natuurlijk weten ze allang, ~t je in mijn geheimen bent i!lgewijd. Twee m~eh)k­

heden blijven er nu nog over. We kunnen de kmderen laten gaan, of we gaan zelf, maar dan in de nacht.

Nu is het laatste bijna niet mogelijk, omdat er zoveel gevaren aan verbonden zijn en om de kinderen te laten gaan, daar voel ik helemaal niets V'oor. W~~

denk jij ervan'? Twee weten allicht meer dan een.

Jan dacht lang na en zei dan zonder veel over-tuiging:

We zouden ook een bediende kunnen sturen.

V~~r een flinke heloning doen ze Iheel wat:' Vader keek bedenkelijk.

"Neen, ook dat is niets. En toch moeten we er wat op zien te vinden. Weet je wat, denk er nog eens over na vandaag en als je een oplossing weet, kom dan direct bij me. Ikzelf zal er mijn gedachten ook over laten gaan."

Jan knikte en liep langzaam naar buiten. Vader had gelijk, er moest iets op gevonden worden, maar wat? Hij wandelde een paar maal het erf over met diepe rimpels in het voorhoofd. Plotseling bleef hij staan. Was het nu wel zo gevaarlijk, om de kinderen te laten gaan'? Hoe vaak liepen ze niet in de rivier-bedding te dwalen'? En als ze het nu weer deden, moest dat dan perse de achterdocht van de Ohinezen opwekken'? Neen, hoe meer hij er over nadacht, h~e meer 'hij tot de overtuiging kwam, dat de kwestIe betrekkelijk ee~v()IUdig was op te lossen. Maar het stond bij hem vast, dat vader nooit toestemming zou geven. Wilde hij wat bereiken, dan moest dat in het

geheim ·gebeuren. De verantwoordelijkheid kwam dan helemaal op zijn schouders te lig,gen. Stel, dat er iets met Ton of de meisjes gebeurde ~ Hij beet zich zenuwachtig op de. lippen en overdacht de zaak lang en breed. Tenslotte stapte hij over alle bezwaren heen en IStevende op Ton af, die juist op het erf verscheen.

Ze voerden samen een ,lang fluisterend gesprek.

.. Een reuzeplan, " riep Ton opgewonden uit, .. maak je maar geen zorgen, hoor, het komt allemaal dik in orde. Da't is nu juist eens een ·kolfje naar mijn hand.

Maar hoe zal je bet hebben met mijnheer Thomas}

Denk je, dat die zomaar vrijaf geeft ~"

"Ik zal hem in het geheim mengen en dan twijfel ik er niet aan, of hij zal zijn medewerking wel willen verlenen. "

Even 'later had Jan een onderhoud met mijnheer Thomas en het gevolg daarvan was, dat deze zijn leerlingen bij elkaar riep en 'Zei:

"We gaan vandaag eens wat aan natuurlijke historie doen, maar dan buiten."

De meisjes klapten in de handen en Ton wisselde een blik van verstandhouding met Jan. Dat was handig bekeken, vond hij.

Ze begaven zich op weg, maar nauwelijks hadden ze het huis achter zich 'gelaten, of de onderwijzer zei:

"Zo meisjes, je gaat nu maar verder met Ton mee.

En denk eraan, dat je precies doet, wat Mj zegt."

Mops en Lidi keken erg verwonderd, maar voor ze iets konden vragen, was mijnheer Thomas al ver-dwenen.

"Ziezo," riep Ton, "van dit ogenblik af ben ik de leider. We gaan eeJ'lSt even een kijkje nemen bij

de mijn. Niets vragen, niets zeggen, alleen maar gehoorzamen ...

"Poeh," deden de meisjes, maar toch volgden ze hem nieuwsgierig.

Ze liepen naar de mijn en vandaar langs de rivier-oever opwaarts.

"Ziezo," grinnikte Ton, "ze denken, dat we gewoon aan de wandel zijn. En nu geen ,gevraag en dergelijke dingen, want er konden wel eens mensen op de loer liggen en die hebben met het doel van onze reis niets te maken. Een verkeerd woord en we verkeren in doodsgevaar."

"Toe naarling, hou op:' fluisterde Lidi, terwijl ze beangst -om zich heen keek.

"En ook niet angstig om je heen kijken," ging Ton onverstoorbaar verder, .. dat geeft maar achter-docht. En zie nu maar zoveel mogelijk vliegend en kruipend ongedierte te vangen. Ongedierte ja, torren en zo. Hier heb ik een busje, waar de vangsten voor-lopig in kunnen."

Hij haalde een grote beschuitbus vanonder zijn baadje vandaan en begon meteen ijverig te zoeken.

"Een hagedis," sc'hreeuwde hij even later, zo luid, dat ze hem in Sanggau bijna -konden horen, "kijk eens, wat een pracht, smaragdgroen met gouden stippeltjes. "

Mops keek hem aan met een gezicht van: meen je het nu werkelijk, of bedot je ons maar een beetje}

Maar ze werd toch ook aangegrepen door Ton's ver-zamelwoede en kwam na een poosje juichend aan-hollen met een koebang, een dikke, bruine tor, die ze tussen duim en wijsvinger ,geklemd hield.

Lidi had het niet erg op die enge beesten en maakte

daarom ijverig jacht op de koepoe·koepoe, kleine en grote hontgekleurde vlinders. Maar daar ze geen netje Ihad 'meegenomen, leverde de jacht nu direct niet overvloedig veel op. Mops en Ton hadden meer succes. Toen ze in de rivierbedding afdaalden, be.

zaten ze reeds een tiental rupsen; een walang.sangit, een insect met een vieze reuk en daarom door de Europeanen stin1k·insect genoemd; een stuk of wat djangkeriks, echte lawaaimakers; drie dikke bloed.

zuigers; een venijnige schorpioen; een andjing tanah of vliegende veenmol; een hele verzameling spinnen en een lipan, een duizendpoot. Het wa'S, wat je noemt, een prachtverzameling. Tolen Lidi een vlinder in bet busje wilde doen en daarom voorzichtig het deksel oplichtte, liepen haar de griezels over de rug, bij het zien van het gekrioel daartbinnen. Ton lachte haar hartelijk uit en ook Mops, maar zij deed het niet met overtuiging, want 'hoewel ze in het algemeen niet bang was voor insecten, werd het haar nu toch ook wel een beetje te bar. Ze vond, dat ze nu maar moesten ophouden, maar daar wilde Ton niets van horen.

"Vangen, zoeken," riep hij, "zoveel je maar kunt.

We krijgen niet alle dagen vrijaf en ,hebben nu een prachtgelegenheid, 'onze· voorraad eens goed aan te vu Hen. Maar laat de kelabangs vliegen, want die zijn gevaarlijk. "

Zo werd, terwijl ze verder stroomopwaarts gingen, de verzameling in de bus steeds groter en roeriger.

Ton zorgde er intussen wel voor, dat de meisjes geen tijd hadden, om angstige blikken om Z'ich 'heen te werpen. Hij stuurde ze van links naar rechts om werkelijke of vermeende gevleugelde en kruipende

diertjes te vangen. En ofschoon Lidi twee jaar ouder was dan haar broertje, deed ze toch stipt, wat hij beva:l. Ton ontpopte zich op deze tocht als een ge·

boren leider en aanvoerder.

Ze drongen steeds verder door in de groene tunnel van Nipah·palmen en Doerians, verbonden door arm·

dikke lianen, die zich omhoog en zijwaarts slingerden, of los naar beneden hingen. De bomen waren bezet met massa's hertshoornvarens, grote ruikers witte

dikke lianen, die zich omhoog en zijwaarts slingerden, of los naar beneden hingen. De bomen waren bezet met massa's hertshoornvarens, grote ruikers witte

In document MICROVORM: S G ATUU (pagina 43-71)