• No results found

6. Vitale dorpen en steden

6.3. Werken

6.3.3 Detailhandel: provinciaal retailbeleid

Thema Indiener Samenvatting Reactie PS Besluit PS

Provinciaal

Indieners (84, 99, 100 en 126) achten de volgorde verkeerd.

Zij willen graag eerst samen met de provincie beleid ontwikkelen alvorens dit te verankeren in de PRS/PRV.

Indiener (84) ziet als nadeel van de omgekeerde volgorde dat het de speelruimte beperkt in regionale processen en vraagt om het visieproces eerst ruimte te geven, en pas daarna eventueel over te gaan tot het vastleggen van richtlijnen en regels.

Indieners (99 en 126) willen stil staan bij de vraag welke overheid (gemeente of provincie) aan zet is bij welk soort ontwikkeling. Indiener (100) geeft aan recentelijk voor het grondgebied van de gemeente Stichtse Vecht een detailhandelsvisie op te hebben gesteld.

Een risico op planschade bij het beperken van bestaande vestigingsmogelijkheden moet volgens indiener (126) door de provincie worden gedragen.

Indiener (97) is van mening dat het oneigenlijk gebruik van een herijking is om nieuw beleid te introduceren dat nog niet is vastgesteld. Voorts stelt zij vraagtekens bij de noodzaak van een provinciaal detailhandelsbeleid; via de ladder voor duurzame verstedelijking wordt regionale afstemming afgedwongen en is de onderbouwing aanvechtbaar.

Indiener (97) acht het ruimtelijk verdedigbaar dat

nieuwvestiging van detailhandel buiten de ´gele contouren´ in beginsel niet is toegestaan. Zij stelt dat uitbreiden van bestaande detailhandelsvestigingen buiten de begrenzing

Het leegstandsprobleem is urgent. Wij willen voorkomen dat het leegstandsprobleem en daarmee ook het leefbaarheidsprobleem toeneemt. Daarom een inperking van

nieuwvestigings- en uitbreidingsmogelijkheden buiten de bestaande winkelgebieden. Wij zijn van mening dat deze afweging op provinciaal niveau het meest effectief is.

In de gebieden die niet zijn aangeduid als

‘bestaand winkelgebied’ zijn inderdaad beperkingen opgelegd. Nieuwvestiging of uitbreidingen van (perifere)

detailhandelsvestigingen blijven, onder voorwaarden, echter ook in deze gebieden mogelijk. De voorwaarden zijn opgenomen in artikel 4.4 lid 2 onder a t/m e van de PRV.

Deze regeling biedt voldoende flexibiliteit.

Het leggen van een contour om elke bestaande detailhandelsvestiging is dan ook niet nodig.

Bij de behandeling van de H PRS en PRV in PS op 12 december 2016 is een motie aangenomen, waarin aan GS wordt verzocht om als eerste stap in het proces voor de provinciale retailvisie met gemeenten en regio’s tot heldere afspraken te komen over de

Geen aanleiding tot aanpassing

76 van bestaande winkelgebieden niet meer mogelijk is.

Indiener (130) pleit voor een minder restrictief beleid ten aanzien van perifere detailhandel op bedrijventerreinen.

Ordening moet wel sturen op schaarste, maar bij voorkeur niet met behulp van schaarste. Schaarste creëren belemmert concurrentiekracht en werkt onnodig marktverstorend.

Indiener (150) verzoekt om met haar de perspectieven om tot een gezonde retailstructuur te komen integraal te bekijken.

Dit zou betekenen dat in de PRS en PRV terughoudend wordt omgegaan met restrictieve maatregelen en dat we met elkaar goed vorm kunnen geven aan lokaal, regionaal en provinciaal retailbeleid. Het voorgenomen traject voor de retailvisie zou daartoe kunnen dienen, al vindt indiener het jammer dat dat pas in 2017 wordt opgepakt.

opgave, rollen, het proces en de planning, en daarbij te zorgen voor een goede borging van de lokale en regionale inbreng.

097 Verzoek om bij nieuw op te stellen beleid alle bestaande detailhandel, dus ook de bestaande volumineuze detailhandel en perifere detailhandel vorm te geven.

Dit verzoek betrekken wij bij het opstellen van de retailvisie.

Geen aanleiding tot aanpassing 118 Indiener constateert met instemming dat het belang van een

goede retailstructuur uit oogpunt van een vitale economie en leefbaarheid onderkend wordt. Zij acht een regierol vanuit de overheid op dit onderwerp van hoog belang. De

beleidsvoornemens tot behoud en versterking van de bestaande winkelgebieden spreken indiener aan. Echter een dirigistische rolopvatting van de provincie, wordt niet door indiener gesteund. Een regisserende rol met een

faciliterende en stimulerende insteek heeft haar voorkeur.

Afstemming met omliggende provincies is van het hoogste belang.

De aard en omvang van de problematiek m.b.t.

detailhandel /retail rechtvaardigen provinciaal ingrijpen. De provinciale aanpak bestaat uit 3 sporen. Inzet van ruimtelijk instrumentarium is één daarvan. Deze inzet beperkt zich in de PRV hoofdzakelijk tot het verminderen van toekomstige ontwikkelingen buiten bestaande winkelgebieden. Dit is nodig om de leegstand- en leefbaarheidsproblematiek op korte termijn niet verder toe te laten nemen, maar biedt ook de nodige flexibiliteit. Voor dit spoor is deze herijking geen onlogisch moment.

De kantorenaanpak gaat overigens verder dan de detailhandelaanpak. Daar is gekozen om via een Inpassingsplan bestaande

plancapaciteit te reduceren. Ook zijn de bepalingen in de H PRV voor kantoren stringenter (vergelijk artikel 4.3. met artikel 4.4 lid 1 en 2).

De andere twee sporen in de retailaanpak zijn 1) oppakken van de regierol bij het provinciale retailvraagstuk én 2) herstructureren en

Geen aanleiding tot aanpassing

77 transformeren van de winkelgebieden. Voor

het laatste spoor gaat de op korte termijn op te stellen provinciale Retailvisie de basis bieden.

Voor zover nodig stemmen wij uiteraard af met andere provincies.

Bij de behandeling van de H PRS en PRV in PS op 12 december 2016 is een motie aangenomen, waarin aan GS wordt verzocht om als eerste stap in het proces voor de provinciale retailvisie met gemeenten en regio’s tot heldere afspraken te komen over de opgave, rollen, het proces en de planning, en daarbij te zorgen voor een goede borging van de lokale en regionale inbreng.

150 Indiener is van mening dat er vergaande beperkingen worden opgelegd aan de mogelijkheden voor gemeenten om zorg te dragen voor een gezonde retailstructuur. Zij vreest dat dit juist leidt tot verschraling van het winkelaanbod. Er wordt onvoldoende ruimte geboden voor lokaal

ondernemerschap en het houdt innovatie met nieuwe vormen van fysieke winkels tegen.

Beleid van de provincie is gericht op behouden en versterken van bestaande winkelgebieden Wij willen dat ontwikkelingen zich concentreren in de bestaande winkelgebieden. Wij zijn van mening dat er momenteel binnen bestaande winkelgebieden voldoende vestigingsmogelijk-heden zijn, waar nieuwe concepten zich (verder) kunnen ontwikkelingen. Artikel 4.4 lid 2 bepaalt speelruimte buiten deze gebieden.

Het behouden en versterken van winkels of winkeltypen, binnen de in de PRS en PRV opgenomen mogelijkheden, is aan de markt.

Bij de behandeling van de H PRS en PRV in PS op 12 december 2016 hebben we een motie aangenomen, die aan GS opdraagt om in het kader van het nog op te stellen

retailbeleid te onderzoeken of een meter-voor-meterregeling voor detailhandel tot de mogelijkheden behoort, onder de voorwaarde dat de bestaande winkelstructuur niet wordt ontwricht.

Geen aanleiding tot aanpassing

152 Indiener staat op het standpunt dat er altijd ruimte moet blijven voor innovatie en evolutie. Het in de PRS/PRV opgenomen beleid kan worden omschreven als behoudend, economisch ordenend en defensief. De markt wordt

Ons beleid provincie is gericht op behouden en versterken van bestaande winkelgebieden. Wij willen dat ontwikkelingen zich concentreren in bestaande winkelgebieden. Wij zijn van

Geen aanleiding tot aanpassing

78 afgeschermd voor nieuwe toetreders. In de beleving van

indiener dient de klant meer centraal te staan. De wensen van de klant zullen leiden tot een goede ruimtelijke ordening.

Het is niet duidelijk tot waar het provinciaal belang reikt, indiener is van mening dat dat enkel om regionaal belang kan gaan, en dat betreft de hoofd winkelcentra en perifere ontwikkelingen. En dus niet de buurt- en wijkcentra.

mening dat er momenteel binnen de bestaande winkelgebieden voldoende vestigingsmogelijkheden zijn, waar nieuwe concepten zich (verder) kunnen

ontwikkelingen. De Wro bepaalt dat PS aangeven wat zij tot provinciaal belang rekenen. Dit kan dus per provincie verschillen.