• No results found

In deze paragraaf worden de deelvragen behandeld. Om een antwoord te geven op de centrale vraag wordt in paragraaf 5.2.1 de eerste deelvraag behandeld die in hoofdstuk twee werd uitgewerkt. Daarna wordt de tweede deelvraag behandeld die in hoofdstuk drie werd beantwoord. Tot slot wordt de derde en tevens de laatste deelvraag behandeld die in hoofdstuk vier aan bod kwam.

5.2.1 Wat is carrouselfraude en op welke wijze komt het voor?

Carrouselfraude kan ontstaan door intracommunautaire transacties waarbij het nultarief van toepassing is en het recht van afnemers om voorbelasting af te trekken. Een voorwaarde is dat er sprake is van een belaste prestatie. De simpelste vorm van carrouselfraude is dat een ploffer goederen ontvangt bij een intracommunautair transactie. Deze goederen ontvangt de ploffer zonder btw dankzij het nultarief. De ploffer verkoopt de goederen door aan een afnemer in dezelfde lidstaat, daarbij brengt hij wel btw in rekening, maar draagt de btw niet af aan de belastingdienst. De afnemer kan de betaalde btw over de goederen die hij heeft gekocht van de ploffer terug vragen. De afnemer heeft het recht op aftrek van voorbelasting.

Voor het kunnen toepassen van het nultarief is van belang dat de goederen aantoonbaar naar een andere lidstaat zijn vervoerd, en in de lidstaat van aankomst onderworpen zijn aan

44 | P a g e

heffing van omzetbelasting. Daarbij moet een ondernemer ook zijn status als ondernemer bewijzen. Dit kan door een btw-identificatienummer.

Voor aftrek van voorbelasting moet aan een driedubbele eis worden voldaan. (i) De belasting moet in rekening zijn gebracht aan de ondernemer, (ii) er moet betrekking zijn op een aan de ondernemer verrichtte prestatie en (iii) er moet een correct opgestelde factuur zijn. Er is geen verband tussen het recht op aftrek van voorbelasting en de betaling van de btw door de leverancier. Het recht van aftrek vervalt dus niet wanneer de leverancier geen btw afdraagt aan de belastingdienst.

De belastingdienst loopt niet alleen de inkomsten mis, maar per saldo is er sprake van negatieve belastinginkomsten. De belastingdienst ontvangt niet alleen geen btw, maar moet een teruggave verlenen van niet ontvangen btw door het recht van aftrek van voorbelasting. Jaarlijks wordt geschat dat binnen de EU-lidstaten ongeveer €100 miljard is misgelopen aan belastinginkomsten door deze vorm van fraude.

5.2.2 Wat is de huidige regelgeving omtrent carrouselfraude?

De uitvoeringspraktijk om intracommunautaire btw fraude te bestrijden is een taak van de belastingdienst. Om te beoordelen of dit effectief is bestreden, wordt gekeken naar preventie, detectie en repressie.

Er is veel jurisprudentie over het recht op aftrek van voorbelasting en het nultarief. Het HvJ heeft uitspraken gedaan over het weigeren van het recht op aftrek van voorbelasting. Uit de arresten van Optigen en Kittel is gebleken dat belastingplichtigen worden beschermd, waarbij ze het recht van aftrek behouden als ze niet wisten of het niet konden weten dat btw- fraude vooraf of erna is gepleegd. De belastingplichtige moet zorgvuldig handelen en alles hebben gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden, zodat hij niet in een carrouselfraude belandt.

Het nultarief kan worden gebruikt als de goederen geleverd en vervoerd worden naar een andere ondernemers in een andere lidstaat en onderworpen zijn aan de belastingheffing. Voor regelgeving omtrent het weigeren van het nultarief wordt gekeken naar de uitspraken van het HvJ. Uit het arresten van Teleos, Collée en Twoh blijkt dat het nultarief niet kan worden geweigerd als de leverancier alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden, zodat hij niet in een fraude betrokken raakt. De leverancier moet te goeder trouw hebben gehandeld. Weigeren van het nultarief is ook niet mogelijk als de belastingplichtige tijdig en volledig het verlies van belastinginkomsten voor de belastingdienst heeft uitgeschakeld. Daarbij is de belastingplichtige zelf verantwoordelijk voor het leveren van

45 | P a g e

bewijs dat er sprake was van een intracommunautaire levering, waardoor het nultarief kan worden toegepast.

In de wet- en regelgeving zijn artikelen opgenomen die carrouselfraude verminderen. Voorbeelden van deze artikelen zijn artikel 42c Wet IW 1990, artikel 24ba onderdeel g van het Uitvoeringsbesluit OB 1968 en artikel 69a van de AWR.

5.2.3 Wat zijn de manieren om carrouselfraude te voorkomen en te bestrijden?

Ten eerste is gekeken naar het invoeren van een algemene verleggingsregeling. Bij een algemene verleggingsregeling wordt alle verschuldigde belasting verlegd naar de afnemer die levert aan de uiteindelijke consument. Hierdoor komt de plicht om belasting af te dragen en het recht op aftrek van belasting bij één ondernemer terecht. Echter, de hele belastingdruk komt hierdoor alleen bij de laatste schakel terecht, waardoor het gehele btw-bedrag kan worden misgelopen. Dit maakt zwart handelen ook aantrekkelijker.

Vervolgens is de VIVAT behandeld. Bij de VIVAT wordt een onderscheid gemaakt tussen verkopen aan uiteindelijke consumenten en ondernemers. Daarbij wordt één tarief gebruikt voor alle B2B transacties in de EU. Doordat één tarief wordt toegepast, in plaats van het nultarief bij intracommunautaire transacties, is frauderen minder aantrekkelijk omdat de verdiensten afneemt. Echter, de kern van carrouselfraude is hierdoor nog aanwezig. Het is nog steeds mogelijk btw in aftrek te nemen terwijl geen btw wordt afgedragen aan de belastingdienst.

Tevens is de invoer van een digitale overheidsfactuur onderzocht. Bij een digitale overheidsfactuur wordt een factuur via de belastingdienst naar de afnemer verstuurd. Het huidige stelsel hoeft niet ingrijpend te worden aangepast. Er kunnen geen transacties plaatsvinden waar de belastingdienst niets vanaf weet. Afnemers zijn minder bereid om mee te werken aan carrouselfraude omdat ze hun recht van aftrek verliezen als een papieren factuur binnenkomt en niet afkomstig is van de belastingdienst. Echter, de kern van carrouselfraude wordt hier ook niet aangepakt. Het is nog mogelijk om de in rekening gebrachte btw niet af te dragen aan de belastingdienst. De belastingdienst wordt hier ook bedolven onder informatie.

Ten slotte is naar de D-VAT gekeken. Bij de D-VAT wordt gebruik gemaakt van gecertificeerde systemen en vertrouwde derde partijen. Ook hier hoeft niet te worden afgeweken van het huidige btw stelsel. De gecertificeerde systemen en vertrouwde derde partijen een zekere hoogte van zekerheid. Kosten kunnen dalen door het gebruik van deze systemen. Echter, er is hier sprake van een vorm van chantage. Als een onderneming geen

46 | P a g e

gebruik maakt van gecertificeerde systemen wordt ze extra gecontroleerd. De certificering is vrijwillig. Het gebruik van dit systeem zorgt er alleen voor dat de fraude zich verplaatst.

GERELATEERDE DOCUMENTEN