• No results found

Deelname aan en draagvlak voor het handhavingsarrangement Redenen voor deelname

5 Visie van vissers

5.3 Deelname aan en draagvlak voor het handhavingsarrangement Redenen voor deelname

Volgens de eindrapportage en evaluatie van de Werkgroep Motorvermogen

Motorvermogens Beheersbaar (december 2006), heeft ruim 95% van de leden

van de beheergroepen in 2005 de Verklaring motorvermogen ondertekend. Daarmee gaven zij aan deel te zullen nemen aan de private handhaving van het motorvermogen. De regeling leek daarmee een breed draagvlak te genieten.

In navolging van de nulmeting (Hoefnagel, 2007) en de tussenevaluatie (Hoefnagel en Van Mil, 2008) comanagement en motorvermogen, is ook in de huidige evaluatie gevraagd naar de redenen van vissers om destijds de verkla

69 ring te ondertekenen en deel te nemen aan het private handhavingsarrange

ment. Afgezien van de meer of minder gevoelde druk vanuit de beheergroepen, worden onder meer de volgende argumenten voor deelname genoemd:  deelname betekende dat de overheid de initiële kosten voor afstelling en

verzegeling van de motor zou dragen;

 bijdragen aan het creëren van een eerlijkere concurrentieverhouding tussen de vissers;

 de vrees dat nietdeelname zou betekenen dat men extra gecontroleerd zou worden;

 persoonlijke overwegingen, zoals gemoedsrust en religieuze overtuiging;  het gevoel geen 'vrije' keuze te hebben ten aanzien van wel of niet onder

tekenen.

Onderstaande reacties van vissers illustreren deze argumenten en overwe gingen in hun bredere context.

'We hebben destijds de Verklaring motorvermogen getekend, ook al wis ten we dat ons schip verkocht zou worden. Maar omdat er een regeling was dat de overheid de eerste verzegeling zou betalen, hebben we be sloten te tekenen. […] Het handhavingsarrangment is de wet, en daar heb je je aan te houden. Dus moest je eigenlijk wel tekenen. Als je niet tekent, dan betekent dat dat je veel controles krijgt. We hadden wel een keuze tussen 300 pk of 400 pk. Maar bij 400 pk zou je je garnalen vergunning moeten inleveren, en je moest voor april 2009 de motor weer teruggesteld hebben naar 300 pk. En dat zou betekenen dat je weer opnieuw verzegeld moet worden, maar dan op eigen kosten. Alle maal redenen om het arrangement destijds te ondertekenen.' (Visser H) 'Wij hebben vanaf het begin meegedaan aan de private regeling motor vermogen. Overwegingen daarbij waren eerlijkere concurrentie. Jaren lang heeft men oogluikend toegelaten dat eurokotters meegingen in de pkrace, terwijl de overheid en de controlerende instanties wisten dat dit niet conform de EUregelgeving is. Dit arrangement zou een einde betekenen van dit gedoogbeleid. Het positieve eraan is dat iedereen weer even hard zou mogen en dat er dus meer level playing field zou zijn onder de Nederlandse vissers.' (Visser G)

70

'Mijn vader was voorzitter van de groep. Het zou raar zijn als zijn zoon zich niet zou committeren aan de regeling. Bovendien ben ik altijd een voorstander geweest van eerlijke concurrentie tussen de vissers. Deze regeling had de ambitie om dat mogelijk te maken. Daarnaast speelde ook mee dat ik enkele jaren ervoor uit religieuze overwegingen besloten had om me nog beter aan de wet te houden, ook voor mijn eigen ge moedsrust.' (Visser E)

'Niet ondertekenen betekende dat je uitgesloten zou worden van de ver deling van extra zeedagen, want die werden door de groep 'uitgedeeld'. En je zou uitgesloten worden van huur en verhuur. We hadden in die tijd en onafhankelijke voorzitter van de beheergroep  dat was toen verplicht  en die voorzitter heeft daar sterk op ingezet.' (Visser D)

'Ik heb die Verklaring motorvermogen toentertijd getekend omdat je met de rug tegen de muur stond. Die druk kwam van LNV: het was tekenen voor een zegelplan, of anders einde bedrijf, want zonder zegelplan kon je niet meer uitvaren, dus moest je wel.' (Visser A)

Redenen voor nietdeelname

Niet alle Nederlandse vissers doen mee aan het private arrangement. Als 95% van de bij de beheergroepen aangesloten leden destijds getekend heeft, dan resteert 5% van de aangesloten vissers die kennelijk niet deelneemt aan deze private regeling.

Eén van de geïnterviewde vissers gaf aan niet deel te nemen aan het private arrangement. Deze visser is sinds anderhalf jaar zelfstandig ondernemer, en heeft voor die tijd altijd in loondienst gewerkt voor andere vissers. Zodoende is hij naar eigen zeggen wel op de hoogte van het private arrangement Motorver mogen, maar heeft in 2005 niet zelf de beslissing hoeven nemen om al dan niet te tekenen voor deelname. Deze visser geeft bovendien aan niet te geloven in de huidige handhavingsaanpak ten aanzien van het motorvermogen. De regeling is volgens hem niet waterdicht, getuige de schepen die hij op zee langs zich heen ziet snellen en de verhalen die de ronde gaan over 'motoren die op laptops aangesloten kunnen worden, waardoor het motorvermogen gemanipuleerd kan worden zonder dat dit bij controle aan te tonen zou zijn'.

Gevraagd naar de redenen waarom sommige vissers niet deelnemen aan het private arrangement, worden de volgende mogelijke verklarende factoren door de vissers aangedragen:

71 1. het zou kleinere kotters kunnen betreffen die veel minder dan 300 pk heb

ben, en daarom niets te vrezen hebben van een controle op motorvermogen door de AID;

2. het zou vissers kunnen betreffen die minder vertrouwen hebben in een rege ling waarbij vissers in principe elkaar controleren (zelfregulering);

3. het zou vissers kunnen betreffen die slechts tijdelijke visserijactiviteiten of bedrijfjes hebben;

4. er is altijd sprake van een categorie van zogenaamde 'dwarsliggers'; en 5. de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering en naleving van het private

arrangement, waarbij de controlekosten door de sector zelf bekostigd moe ten worden en de herzegelingskosten voor rekening van de visser zijn. Ten tijde van de ondertekening van de verklaring waren deze kosten overigens nog niet bekend, aldus één van de vissers.

Enkele vissers geven aan dat zij in de veronderstelling zijn dat (vrijwel) álle Nederlandse vissers deelnemen aan het private arrangement Motorvermogen, en denken dan ook dat er (vrijwel) géén nietdeelnemers zijn. Meerdere vissers geven bovendien aan niet te willen speculeren of te willen praten over andere vissers, en zijn terughoudend in hun reactie. Zij zijn de mening toegedaan dat wat anderen doen, vooral hun eigen zaak is.

Aanpassingen vanwege lager motorvermogen

Zeven van de tien geïnterviewde vissers geven aan zelf geen aanpassingen te hebben doorgevoerd in verband met het terugstellen van het motorvermogen. Drie vissers hebben naar eigen zeggen wel manieren moeten vinden om een nieuwe balans te zoeken tussen hun (zwaardere) schepen en een lager motor vermogen. Oplossingen worden gevonden in:

1. het plaatsen van technische hulpmiddelen die de trek en stuwkracht doen toenemen (bijvoorbeeld het plaatsen van straalbuizen rond de schroefas); 2. aanpassingen in de vismethoden die worden toegepast (sunwing, twinrig,

puls en bordenvissen in plaats van boomkorvissen);

3. vissen op andere vissoorten (garnalen, kreeftjes). Onderstaande reacties illustreren dat ook combinaties van aanpassingen worden ingezet. 'Eind vorig jaar heb ik zelf opdracht aan MARIN gegeven om de motoren terug te stellen op om en nabij de 300 pk, in verband met het naderende eind van de overgangsperiode. […] De kotters zelf zijn niet aangepast aan het lagere vermogen, maar er is wel wat veranderd in de vismethode

72

en vissoorten waarop we gaan. In plaats van boomkorren, maken we nu meer gebruik van de sunwing en puls, en van bordenvissen. Met borden vissen kun je terug van 6 mijl naar een snelheid van 3 mijl. Dan hoef je dus niet al je pk's in te zetten. Er is ook een licentie aangevraagd om op garnalen te kunnen gaan. Tegenwoordig gaan we ook op kreeftjes.' (Visser D)

'Wij hebben geen aanpassingen hoeven te doen, maar dat komt ook om dat wij altijd rond 300 pk gezeten hebben, hoewel ons schip best een zwaar schip is door zijn breedte. Maar aangezien we ook veel op garna len gaan, lukt het met 300 pk wel. Alleen met zwaar weer is het wat moeilijker.' (Visser C)

'Vóór de regeling motorvermogen had ik altijd 2.700 pk. Ik dacht destijds ook dat het niet mogelijk zou zijn om met minder dan dat vermogen effectief te kunnen boomkorren. In 2006 is de hele boel afgesteld en verzegeld op 2.100 pk. Achteraf is dat lagere motorvermogen niet te gengevallen: het blijkt dat als iedereen maar op 2.000 pk zit, je toch uit de voeten kunt met dit vermogen. Zeker ook als je op andere vistechnie ken inzet. […] Sinds een paar maanden ben ik ook aan het twinriggen; dat vist een stuk lichter. Er hoeft dan hooguit 1.300 tot 1.400 pk ingezet te worden. Je vangt een betere kwaliteit vis met twinriggen, je hebt min der bodemberoering en je bespaart op brandstofkosten. Al met al een positieve ervaring dus.' (Visser B)

'Ik heb mijn schip niet hoeven aanpassen; ik heb altijd al op 300 pk geze ten. Ik ga driekwart van het jaar op garnalen. Dan mag je ook niet meer dan 300 pk.' (Visser A)

Twee vissers geven aan het positief te vinden dat het beperken van het motorvermogen de vindingrijkheid en het zoeken naar alternatieven en innova ties wat heeft aangemoedigd.

'Men gaat op zoek naar andere vismethoden, andere materialen, noem maar op.'

73

5.4 Doel en effect van het handhavingsarrangement