• No results found

Deelconclusie beleidsanalyse

3. Onderzoeksvragen, methoden en locaties

5.5 Deelconclusie beleidsanalyse

Er is in de laatste jaren veel voortgang gemaakt in het doorvoeren van groen in stedelijk beleid. Dit is voornamelijk snel gegaan sinds de nieuwe collegeperiode. Net hiervoor is Rainproof opgericht, een platform dat veel met behulp van groen wateroverlast wil tegengaan. En met de agenda duurzaamheid en agenda groen uit 2015 zijn nog grotere stappen gezet. Zo wordt klimaatadaptatie als een van de belangrijkste functies van groen genoemd en is er beleid in de maak dat meer groen in de stad stimuleert. Hiernaast wordt de kennis over de effecten van groen steeds uitgebreider en kan dit meer benut worden in de toekomst.

De gemeente is ook steeds meer bezig met samenwerkingen binnen de organisatie zelf en daarbuiten met bedrijven en bewoners van de stad. Zo worden ontwikkelaars verplicht om een bepaalde hoeveelheid groen aan te leggen, en worden buurten groener gemaakt met de hulp van bewoners. Om dit te doen wil de gemeente meer richtlijnen en regelgeving opstellen voor alle partijen. Zo wordt het op stedelijk niveau ook overzichtelijker en meer te reguleren.

Er zijn echter nog genoeg barrières te overkomen. Door deze barrières lijkt groene infrastructuur nog niet volledig benut te worden in stedelijk beleid. De beperkte ruimte in de stad, overlast, voorkeuren voor andere oplossingen, een gebrek aan overeenstemming en financiële kwesties zijn, net als in de bestudeerde literatuur (Thorne et al., 2015; Adger et al, 2009; Roy et al., 2008), veelgenoemde obstakels die het gebruik maken van groen in de stad kunnen hinderen. De achterliggende oorzaak hiervan lijkt echter te bestaan uit het ontbreken van kennis over de kwaliteiten en mogelijkheden van groen in de openbare ruimte en op

gebouwen. Het is voor de gemeente en Amsterdam als geheel van belang om het bewustzijn van deze eigenschappen aan te vullen en te vergroten, om meer groene innovaties toe te kunnen passen in stedelijk beleid.

54

6 Conclusie

In dit laatste deel van deze scriptie zal de hoofdvraag beantwoord worden aan de hand van de observaties en de beleidsanalyse. De hoofdvraag was als volgt: In hoeverre integreert de gemeente Amsterdam groene infrastructuur als adaptatiestrategie in hedendaagse gebiedsontwikkeling?

Allereerst moet teruggekomen worden op de vastgestelde grens van hedendaagse gebiedsontwikkeling en de verwachtingen hierbij. De verwachting was dat rond het jaar 2000 klimaatadaptatie al in stedelijke plannen voor zou komen. Dit is echter niet het geval gebleken. Pas rond 2011 werd klimaatadaptatie een speerpunt van de gemeente. Deze grens is ook vager dan gesteld, de ontwikkelingen gebeuren over de jaren. Dit zorgt ervoor dat alle onderzochte gebieden nog niet per se ontwikkeld zijn met de gedachte van klimaatadaptatie.

In de twee oudere wijken is minder ruimte dan in de nieuw ontwikkelde gebieden. Dit gebrek aan ruimte wordt vaak als barrière aangegeven. Tussen deze gebieden met beperkte ruimte zijn toch verschillen zichtbaar. In de straten van de Frederik Hendrikbuurt is meer groen aanwezig dan in de Eerste Oosterparkstraat. Er worden in de eerstgenoemde wijk veel

geveltuinen aangelegd en in het vernieuwde deel zijn extra groenstroken aangelegd. Verder is er een Rainproofkaart gemaakt waarin groen en grijs samen worden gebruikt tegen wateroverlast. Hoewel ook de Eerste Oosterparkstraat vernieuwd gaat worden en ook hier de mogelijkheid voor groen als adaptatiemethode is, komen zulke plannen niet terug. Veel adaptieve

aanpassingen in de stad zijn, zoals in de Frederik Hendrikbuurt, van kleinschalige aard. Dit lijkt voor de gemeente een effectieve en kostenefficiënte manier om meer groen in de stad te plaatsen.

Ook tussen de twee nieuw ontwikkelde gebieden zijn verschillen zichtbaar. In de Overhoeks campus is aanzienlijk meer groen aanwezig dan in het onderzochte deel van het Amstelkwartier. In de laatstgenoemde is al het groen geclusterd in het park dat bij de wijk ligt. Beiden zijn echter bedacht vanuit een esthetisch beeld. Wat betreft klimaatadaptatie wordt er voornamelijk gewerkt met de tenders voor ontwikkelaars. Hierin is echter niet veel

overeenstemming en deze kunnen per gebied verschillen. Zo komt uit de interviews naar voren dat op de Zuidas groene daken verplicht zijn, terwijl duurzaamheid in andere gebieden ook anders ingevuld mag worden, of minder hoog op de agenda staat.

Net als dit groene daken beleid in nieuwe gebieden en het geveltuinenbeleid in de oudere gebieden is het verdere groenbeleid in de stad verschillend per stadsdeel of per nog kleiner deelgebied. De gemeente is bezig met het unificeren van het gebruik van groen als adaptatiestrategie blijkt uit de stedelijke documenten en interviews, maar het maximale wordt er nog niet uitgehaald.

Dit lijkt, evenals omschreven in de bestudeerde literatuur (Dhakal & Chevalier, 2017), te komen door een gebrek aan overeenstemming en kennis binnen de gemeente. Dit is terug te zien in de herontwikkeling van de oude wijken, waar in de Frederik Hendrikbuurt meer aandacht is voor groen als adaptatiestrategie. Hier wordt slim omgegaan met de beperkte ruimte, terwijl dit in de Eerste Oosterparkstraat niet het geval lijkt. En in de nieuw ontwikkelde gebieden, waar duurzaamheid in tenders per bouwblok kunnen verschillen en de hoeveelheid groen in de openbare ruimte afhankelijk lijkt van de beschikbare financiën en ruimte, is bijna geen overeenstemming.

55 Kortom, sinds de laatste jaren lijkt de gemeente Amsterdam groene infrastructuur steeds meer te gebruiken als adaptatiestrategie bij nieuwe gebiedsontwikkeling. Het wordt echter nog niet overal maximaal benut door een gebrek aan kennis en overeenstemming. Om groene infrastructuur effectiever toe te passen als adaptatiestrategie voor alle nieuw

ontwikkelde gebieden zullen er meer richtlijnen moeten komen voor de gehele stad en zal een groter kennisbestand gecreëerd moeten worden binnen de gemeente over alle toenemende risico’s, ook hitte en droogte. Meer kennis betekent immers meer innovatie. Hiernaast is het belangrijk om een groter bewustzijn te creëren van de voordelen van groen in de stad, zodat het een breder draagvlak krijgt binnen en buiten de gemeente. De aandacht voor groen in nieuw gemeentelijk beleid en projecten als Amsterdam Rainproof lijken, door het verspreiden van deze kennis, het begin van een trend die leidt tot een groene en klimaatrobuuste stad.

56

7 Bibliografie

Adger, N., Dessai, S., Goulden, M., Nelson, D., & Wreford, A. (2009). Are there social limits to adaptation to climate change? Climate change, 93, 335-354.

Allegrini, J., & Carmeliet, J. (2017). Coupled CFD and building energy simulations for studying the impacts of building height topology and buoyancy on local urban microclimates. Urban

Climate,21, 278-305.

ANP/ Het Parool. (2017, August 30). In de afgelopen 24 uur is veel regen gevallen, wat voor de nodige problemen heeft gezorgd. Retrieved October 04, 2017, from

https://www.parool.nl/amsterdam/in-24-uur-tijd-valt-regen-van-2-weken~a4514148/

Arrhenius, S. (1897). On the Influence of Carbonic Acid in the Air upon the Temperature of the Earth. Publications of the Astronomical Society of the Pacific,9, 14-24.

Arnfield, A. J. (2003). Two decades of urban climate research: a review of turbulence, exchanges of energy and water, and the urban heat island. International Journal of Climatology,23 (1), 1-26.

Building a green infrastructure for Europe. (2014). Luxembourg: Publications Office of the

European Union.

Castleton, H., Stovin, V., Beck, S., & Davison, J. (2010). Green roofs; building energy savings and the potential for retrofit. Energy and Buildings,42(10), 1582-1591.

CBS. (n.d.). Nederlandse bevolking in stedelijk gebied. Retrieved October 04, 2017, from

http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=70072NED&D1=51- 55&D2=0&D3=20-22&HDR=T&STB=G1%2CG2&CHARTTYPE=1&VW=T

Chang, C., Li, M., & Chang, S. (2007). A preliminary study on the local cool-island intensity of Taipei city parks. Landscape and Urban Planning,80(4), 386-395.

Ching, J. K., Clarke, J. F., & Godowitch, J. M. (1983). Modulation of heat flux by different scales of advection in an urban environment. Boundary-Layer Meteorology,25(2), 171-191.

Cohen, J. P., Field, R., Tafuri, A. N., & Ports, M. A. (2012). Cost Comparison of Conventional Gray Combined Sewer Overflow Control Infrastructure versus a Green/Gray Combination. Journal of

Irrigation and Drainage Engineering, 138(6), 534-540.

Coma, J., Pérez, G., Solé, C., Castell, A., & Cabeza, L. F. (2016). Thermal assessment of extensive green roofs as passive tool for energy savings in buildings. Renewable Energy,85, 1106-1115. Cubasch, U., Ding, Y., Mauritzen, C., Mokssit, A., Peterson, T., & Prather, M. (2007). Historical Overview of Climate Change Science. Climate Change 2007: The Physical Science Basis.

Contribution of Working Group I to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change.

Davies, C., MacFarlane, R., McGloin, C., & Roe, M. (2006). Green infrastructure planning guide:

Version 1.1.

Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam. (2002). De Hoofdgroenstructuur geordend. Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam, & Projectbureau Noordwaarts. (2006). Definitief ontwerp Campus.

57

Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam. (2007). Stedenbouwkundig Plan Amstelkwartier. Dixon, P. G., & Mote, T. L. (2003). Patterns and Causes of Atlanta’s Urban Heat Island–Initiated Precipitation. Journal of applied meteorology,42, 1273-1283.

Dhakal, K. P., & Chevalier, L. R. (2017). Managing urban stormwater for urban sustainability: Barriers and policy solutions for green infrastructure application. Journal of Environmental

Management, 203, 171-181.

Dong, X., Guo, H., & Zeng, S. (2017). Enhancing future resilience in urban drainage system: Green versus grey infrastructure. Water Research, 124, 280-289.

Emmanuel, R. (2003). Assessment of Impact of Land Cover Changes on Urban Bioclimate: the Case of Colombo, Sri Lanka. Architectural Science Review,46(2), 151-158.

EPA. (2014). The Economic Benefits of Green Infrastructure A Case Study of Lancaster, PA(EPA 800-R-14-007).

EPA. (2017, January 11). Heat Island Impacts. Retrieved April 06, 2017, from

https://www.epa.gov/heat-islands/heat-island-impacts

Europese commissie. (2013). Groene Infrastructuur (GI) — Versterking van Europa’s natuurlijke

kapitaal. Brussel.

Gemeente Amsterdam, & Projectbureau Noordwaarts. (2004). Stedenbouwkundig plan Shellterrein.

Gemeente Amsterdam (2006) Bestemmingsplan Overhoeks, 212B/442. Gemeente Amsterdam. (2011). Structuurvisie Amsterdam 2040.

Gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid, gemeente Amsterdam, & Team duurzaamheid. (2015). Duurzaam Amsterdam.

Godlee, F. (2014, October 02). Climate change: WHO should now declare a public health emergency [Editorial]. The BMJ. Retrieved December 02, 2017, from

http://www.bmj.com/content/bmj/349/bmj.g5945.full.pdf

Gregoire, B. G., & Clausen, J. C. (2011). Effect of a modular extensive green roof on stormwater runoff and water quality. Ecological Engineering,37(6), 963-969.

Grineski, S. E., Collins, T. W., Ford, P., Fitzgerald, R., Aldouri, R., Velázquez-Angulo, G., Lu, D. (2012). Climate change and environmental injustice in a bi-national context. Applied

Geography,33, 25-35.

Hastings, A., & Gross, L. J. (2012). Encyclopedia of theoretical ecology. Berkeley, CA: University of California Press.

Hansen, R., & Pauleit, S. (2014). From Multifunctionality to Multiple Ecosystem Services? A Conceptual Framework for Multifunctionality in Green Infrastructure Planning for Urban Areas. Ambio, 43(4), 516-529.

Herzog, C. P. (2013). A multifunctional green infrastructure design to protect and improve native biodiversity in Rio de Janeiro. Landscape and Ecological Engineering, 12(1), 141-150.

58

Hughes, S. (2013). Justice in Urban Climate Change Adaptation: Criteria and Application to Delhi. Ecology and Society,18(4).

Iglesias, A., Garrote, L., Quiroga, S., & Moneo, M. (2011). A regional comparison of the effects of climate change on agricultural crops in Europe. Climatic Change,112(1), 29-46.

Jauregui E., Luyando E. (1999). Global radiation attenuation by air pollution and its effects on the thermal climate in Mexico City. International Journal of Climatology, 19, 683–694.

Jayasooriya, V., Ng, A., Muthukumaran, S., & Perera, B. (2017). Green infrastructure practices for improvement of urban air quality. Urban Forestry & Urban Greening, 21, 34-47.

Lee, J. Y., Lee, M. J., & Han, M. (2015). A pilot study to evaluate runoff quantity from green roofs. Journal of Environmental Management,152, 171-176.

Liu, W., Chen, W., & Peng, C. (2014). Assessing the effectiveness of green infrastructures on urban flooding reduction: A community scale study. Ecological Modelling, 291, 6-14.

Meerow, S., & Newell, J. P. (2017). Spatial planning for multifunctional green infrastructure: Growing resilience in Detroit. Landscape and Urban Planning, 159, 62-75.

Mentens, J., Raes, D., & Hermy, M. (2006). Green roofs as a tool for solving the rainwater runoff problem in the urbanized 21st century? Landscape and Urban Planning, 77(3), 217-226. Mereu, V., Carboni, G., Gallo, A., Cervigni, R., & Spano, D. (2015). Impact of climate change on staple food crop production in Nigeria. Climatic Change,132(2), 321-336.

Minnen, J. V., & Ligtvoet, W. (2012). Effecten van klimaatverandering in Nederland: 2012. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.

Mohajerani, A., Bakaric, J., & Jeffrey-Bailey, T. (2017). The urban heat island effect, its causes, and mitigation, with reference to the thermal properties of asphalt concrete. Journal of

Environmental Management,197, 522-538.

Neumann, J. E., Price, J., Chinowsky, P., Wright, L., Ludwig, L., Streeter, R., Martinich, J. (2014). Climate change risks to US infrastructure: impacts on roads, bridges, coastal development, and urban drainage. Climatic Change,131(1), 97-109.

NN. Definitief Ontwerp Herinrichting Frederik Hendrikbuurt Fase 1. (2015). NN. Definitief Ontwerp Herinrichting Frederik Hendrikbuurt Fase 2. (2015). NN. Nota van Uitgangspunten, Herinrichting Eerste Oosterparkstraat. (2016).

NOS. (2017, January 25). Meer hittegolven in Europa, hete nachten in de Randstad. Retrieved

October 04, 2017, from https://nos.nl/artikel/2154858-meer-hittegolven-in-europa-hete-

nachten-in-de-randstad.html

Oke, T. R. (1988). The urban energy balance. Progress in Physical Geography, 12, 471–508. Oreskes, N. (2004, December 3). The scientific consensus on climate change. Science.

59

Pérez, G., Coma, J., Sol, S., & Cabeza, L. F. (2017). Green facade for energy savings in buildings: The influence of leaf area index and facade orientation on the shadow effect. Applied Energy,187, 424-437.

Projectbureau Zuidoostlob. (2005). Visie Overamstel, 2005.

Revi, A., Satterthwaite, D., Aragón-Durand, F., Corfee-Morlot, J., Kiunsi, R., Pelling, M., Roberts, D., Solecki, W. (2014). Urban Areas. In Climate change 2014. Impacts, adaptation and vulnerability.

Part A: Global and sectoral aspects. Contribution of working group II to the fifth IPCC assessment report of the Intergovernmental Panel on Climate Change (pp. 535-612). Cambridge, UK and New

York, USA: Cambridge University Press.

Richter, M. (2015). Urban climate change-related effects on extreme heat events in Rostock, Germany. Urban Ecosystems,19(2), 849-866.

Rohli, R. V., & Vega, A. J. (2015). Climatology (3rd ed.). Burlington, MA: Jones & Bartlett Learning. Roy, A. H., Wenger, S. J., Fletcher, T. D., Walsh, C. J., Ladson, A. R., Shuster, W. D., Thurston, H. W., Brown, R. R. (2008). Impediments and Solutions to Sustainable, Watershed-Scale Urban

Stormwater Management: Lessons from Australia and the United States. Environmental

Management, 42(2), 344-359.

Ruimte en Duurzaamheid, gemeente Amsterdam. (2015). Agenda Groen 2015-2018: Investeren in de tuin van de Amsterdammer.

Ruimte en Duurzaamheid, gemeente Amsterdam. (2017). Visie Openbare Ruimte 2025: De huiskamer van álle Amsterdammers.

Semaan, M., & Pearce, A. (2016). Assessment of the Gains and Benefits of Green Roofs in Different Climates. Procedia Engineering,145, 333-339.

Smit, B., Burton, I., Klein, R., & Wandel, J. (2000). An anatomy of adaptation to climate change and variability. Climate change, 45(1), 223-251.

Springmann, M., Mason-D'Croz, D., Robinson, S., Garnett, T., Godfray, H. C., Gollin, D., Scarborough, P. (2016). Global and regional health effects of future food production under climate change: a modelling study. The Lancet,387, 1937-1946.

Stanhill, G., & Kalma, J. D. (1995). Solar dimming and urban heating at Hong Kong. International

Journal of Climatology, 15(8), 933–941

Thorne, C., Lawson, E., Ozawa, C., Hamlin, S., & Smith, L. (2015). Overcoming uncertainty and barriers to adoption of Blue-Green Infrastructure for urban flood risk management. Journal of

Flood Risk Management.

Timmermans, F. (2013, June 14). Mededeling Groene Infrastructuur [Brief aan De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal]. Den Haag.

UNESCO, The triple injustice of climate change. (2010). Retrieved December 02, 2017, from

http://www.unesco.org/education/tlsf/mods/theme_c/popups/mod19t04s01.html

Zardo, L., Geneletti, D., Pérez-Soba, M., & Eupen, M. V. (2017). Estimating the cooling capacity of green infrastructures to support urban planning. Ecosystem Services, 26, 225-235.

60

Zellner, M., Massey, D., Minor, E., & Gonzalez-Meler, M. (2016). Exploring the effects of green infrastructure placement on neighborhood-level flooding via spatially explicit

simulations. Computers, Environment and Urban Systems, 59, 116-128.

Zhou, B., Rybski, D., & Kropp, J. P. (2013). On the statistics of urban heat island intensity. Geophysical Research Letters,40(20), 5486-5491.

61

8 Bijlagen

8.1

Key points (Codelijst)

Klimaat, adaptatie en groene infrastructuur: 1. Klimaat

2. Klimaatverandering 3. Wateroverlast 4. Temperatuur

a. Urban heat island b. Warmte 5. Groen a. Bomen b. Gras c. Heggen d. Perken e. Struiken 6. Ecologisch 7. Water 8. Duurzaam 9. Groene infrastructuur 10. Adaptatie

11. Barrières voor implementatie

a. Prioriteiten bij inrichting openbare ruimte b. Regelgeving

c. Bestaande vorm openbare ruimte d. Bewoners

e. Kosten

f. Voorkeur voor “grijze infrastructuur”? 12. Samenwerking tussen gemeente en

a. Andere overheidsinstanties b. Aannemers

c. Andere bedrijven d. Particulieren

62

8.2

Themalijst

Naam: ……… Functie: ……….. - Klimaatverandering

o Welke gevolgen voor stad? ▪ Focuspunten

• Bepaalde delen van de stad ▪ Bijkomende zaken

• Kosten • Menselijk leed

o Adaptatie tegen toenemende neerslag en warmte ▪ Visie veranderd in laatste jaren?

▪ In de bebouwde omgeving (ook gebouwen) • Wat voor maatregelen worden genomen? • Kan er meer of minder gebeuren? ▪ In instituties en regelgeving (ook gebouwen)

• Wat voor maatregelen worden genomen? • Kan er meer of minder gebeuren?

o Worden de plannen in gebieden die lang in ontwikkeling zijn (zoals Overamstel & Amstelkwartier) aangepast aan deze verandering in visie (mits verandering) - Wat voor effect heeft meer groen in de stad volgens u?

- Barrières voor implementatie van GI

o Prioriteiten bij inrichting openbare ruimte

▪ Hoe wordt de openbare ruimte ontworpen, en wie bepaald hoeveel grijs en groen er komt?

o Regelgeving

▪ Zijn er vaste regels waar aan vastgehouden wordt? o Bestaande vorm openbare ruimte

o Bewoners o Kosten

o Voorkeur voor “grijze infrastructuur”?

- Samenwerking tussen gemeente en (niet groen op gebouwen vergeten) o Andere overheidsinstanties

o Aannemers o Andere bedrijven o Particulieren Specifiek voor onderzoeksgebieden:

- Met welke visie is de groenstructuur bedacht? - Is er met andere partijen samengewerkt

o Wat was hun inbreng? o Zelfde of andere visie?

- In de toekomst meer of minder groen en waarom?

63

8.3

Observatieschema’s

Onderdeel: Losstaand groen

Locatie: ……….

Aantal Ligging Bodemsoort Vorm

Grasveld Bomen Heggen Perken Struiken Andere vegetatie Waterlichamen Observatieschema

64 Onderdeel: Park

Locatie: ………

Aantal Ligging Bodemsoort Vorm

Grasveld Bomen Heggen Perken Struiken Andere vegetatie Waterlichamen

65 Observatieschema groene daken en muren

Locatie: ………

Groene

Daken Aantal Formaat

Groene

muren Aantal Formaat

66

8.4

Pleintje Gillis van Ledenberchstraat

67

68

8.6

Interview Geertje Wijten

Welke gevolgen heeft klimaatverandering voor de stad?

Deltaplan ruimtelijke adaptatie vanuit de overheid is net gepresenteerd. Hierin worden 4 lijnen onderscheiden. Deel overstromingsrisico, hier hebben we steeds meer mee te maken.

Waterveiligheid dus. Dit is ook meer zeespiegeltijging en hoogwaterpeil van rivieren. Hoe we daar als stad op zijn ingespeeld. Historisch doet Amsterdam dit al veel, maar het lijkt dat dit niet meer voldoende is, omdat de dreiging te groot wordt. Heir moeten we mee aan de slag. Deel hemelwateroverlast, regenwaterproblemen waar we steeds meer te maken krijgen. Hevige regenbuien en piekbuien vooral. In de zomer moeten we die aan, anders heeft de infrastructuur daar last voor of is er schade aan woningen. We zien dat hitte steeds vaker een probleem wordt. Deze zomer viel mee maar andere zomers kan wel. Schade en menselijk leed kan het gevolg hiervan zijn. Dit gaat niet alleen over meer doden, maar ook over arbeidsproductiviet en goed slapen, maar ook de infrastructuurr die kan worden aangetast. Als het heter wordt zei je dat mensen ook meer schaduw opzoeken, waardoor de parken steeds drukker worden. En dan het laatste aspect, wat lastiger is, droogte. Dit is iets binnen ruimte en duurzaamheid dat nog niet echt duidelijk is. Je ziet steeds meer over de ondergrond en bodemdaling. Naast hevige regenbuien zijn er meer periodes van droogte. En onze gebouwen die op palen staan krijgen hiermee te maken. Dat aspect wordt mogelijk een probleem.

Daar is vrij weinig over bekend?

Bij waternet en het ingenieurs bureau weten ze daar misschien meer van. Hebben het droogte en warmteprobleem met elkaar te maken of zit dat anders?

Hitte is voornamelijk gevoelstemperatuur voor mensen. Gemeten hitte is heel anders dan gevoelstemperatuur bijvoorbeeld. De droogteproblematiek zit veel meer over gebouwen die misschien zakken, of bodemdaling, of kan bepaalde beplanting niet. Het is iets meer technisch en ondergrond gericht en hitte op de mens.

Wat voor kosten zijn er voor de stad wat betreft klimaatverandering?

Voor waterveiligheid ken ik de getallen niet, maar dat gaat over dijken en… wat betreft

regenbestendigheid lopen we kans op miljoenen schade. Dan kijken we wat er in Kopenhagen is gebeurd een aantal jaar terug. Waar een grote regenbui kwam waar de stad niet op voorzien was. Kelders lopen onder, schade voor gebouweigenaren, schade voor gemeente gebouwen en infrastructuur. Er wordt dan ook gekeken wiens schuld het nou is. Dan komen er schadeclaims bijvoorbeeld omdat je niet door een ondergelopen tunnel kan. Ook als het gaat om hitte dan hebben we de kosten voor de samenleving en de stad nog niet goed in beeld. De GGD kijkt naar gezondheid, voortijdige sterfte en zwakkere doelgroepen, maar ik weet niet of ze daar getallen aan kunnen plakken. Maar wat hitte doet voor minder arbeidsproductiviteit of schade aan system of kosten dat het drukker wordt in parken hebben we niet in beeld.

Is dit wellicht te complex?

Nou voor water zijn we al jaren aan de slag. Om te kijken naar kosten en zijn we er ook mee aan