• No results found

DE VOOR JAVA BESTAANDE BEPALINGEN

In document SUMATRA'S WESTKUST. (pagina 97-200)

Gouvernement S u m a t r a ' s W e s t k u s t , wordt verdeeld in de volgende hoofdstukken :

HOOFDSTUK I. Van de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie.

HOOFDSTUK II. Van de rechtspleging in burgerlijke zaken.

HOOFDSTUK III. Van de uitoefening der politie en de opspo-ring van misdrijven en overtredingen.

HOOFDSTUK IV. Van de rechtspleging in strafzaken.

HOOFDSTUK V. Gemengde bepalingen betreffende de rechts-pleging onder de inlanders en m e t deze gelijkgestelde perso-nen, voor zooverre deze l a a t s t e n onderworpen zijn aan de rechtspraak der inlandsche rechtbanken.

HOOFDSTUK VI. Bepalingen betreffende de invoering van en de overgang t o t de voorschriften van dit Eeglement.

Hoewel eerst v a n plan zijnde, bij behandeling van ons on-derwerp, eene andere wijze t e volgen, dan t h a n s door ons is aangenomen, namelijk in plaats van eene titelsgewijze ver-gelijking te geven der behandelde Eeglementen, de onder-werpen in die Titels v e r v a t onder eenige algemeene hoofd-stukken te brengen, en zoodoende het geheel m e e r samen-hangende t e doen zijn, bleek ons na nadere overweging deze

84

wijze minder doelmatig, daar zij tot verwarring aanleiding kon geven.

Al zal dus nu door de thans gevolgde wijze, de geleidelijke overgang tusschen de verschillende hoofdstukken soms te wenschen overlaten, en sommige hoofdstukken slechts eene dorre opsomming van de bestaande verschilpunten bevatten, hoopen wij toch op deze wijze de duidelijkheid van het geheel meer in de hand gewerkt te hebben.

Van de Rechterlijke Organisatie en het Beleid op de Justitie.

TITEL I.

A l g e m e e n e b e p a l i n g e n .

Verg. E. O. art. 1.

Deze Titel bevat twee artikelen, waarvan het eerste be- Art.i.R.s.w paalt, dat onverminderd de rechtsmacht van den militairen

rechter en die bij het Reglement E, O. aan het Hoog Gerechts-hof van Nederlandsch-Indië toegekend, de uitoefening der rechterlijke macht in het Gouvernement Sumatra's Westkust wordt opgedragen aan:

de d i s t r i k t s g e r e c h t e n , de m a g i s t r a t e n ,

de i n l a n d s c h e r e c h t b a n k e n , de r e s i d e n t i e - g e r e c h t e n , den r a a d v a n j u s t i t i e .

Vergelijken wij dit artikel met art. 1 R. O. dan merken wij het volgende op.

86

Vooreerst wordt in Let Sumatraansch artikel niet gesproken van regentschapsgerechten, maar alleen van d i s t r i k t s -g e r e c h t e n .

Men verwarre echter deze gerechten niet met de distrikts-gerechten op Java, waardoor de gelijkheid in naam aanlei-ding zou kunnen geven. Neen, het is het gerecht van het k o er ia- of' 1 a r a s h o o f d , de ineensmelting van distrikts-en regdistrikts-entschapsgerecht op Java, distrikts-en dus meer met dit laat-ste te vergelijken. Het is het laaglaat-ste gerecht op Sumatra's Westkust.

Bij bespreking met de hoofden omtrent de invoering van het nieuwe rechtswezen, wenschten de hoofden van G r o o t -M a n d h el in g dat er nog een lager gerecht ingesteld zou worden, ten einde aan de kampongshoofden rechtsmacht te verleenen in kleine overtredingen, rustverstoring, onwil tot verrichten der rondediensten, etc.

Hunne bedoeling was, hierdoor het gezag van deze, zeer weinig macht hebbende, hoofden te versterken.

Wij betreuren het echter niet dat aan hun verlangen geen gehoor is gegeven, want zoowel voor de Noorder- als voor de Zuider-distrikten zou zulks niet wenschelijk geweest zijn.

Wel zou het voor de koeriahoofden (Noorder-distrikten) zeer gemakkelijk zijn, indien de kampongshoofden een ge-deelte van hunne rechtspraak op zich namen, en ook de justitia-belen zouden er in zooverre mede gebaat zijn, wijl zij hier-door dichter bij hunnen rechter zouden wezen, terwijl zij thans soms groote afstanden hebben af te leggen, alvorens voor hem gebracht te zijn; doch hiertegenover staat dat het toe"

kennen van die rechtsmacht, aan in den regel weinig ont-wikkelde hoofden, aanleiding zou geven tot het plegen van

willekeur en knevelarij, en dat vooral bij het invoeren van eene nieuwe regeling, de regeering controle op die hoofden moet uitoefenen.

Dit toch zal ten eenemale onmogelijk zijn, waar door honderde kampongshoofden recht gesproken wordt, Sommige kampongs toch bezitten verscheidene hoofden, bijv. in de afdeeling Ankola zijn 108 kampongs met 180 hoofden. En diezelfde overwegingen gelden ook voor de Padangsche Bo-venlanden.

Zoo waren de Resident dier afdeeling, de heer H. A. SÏEYN PABVÉ en de hem toegevoegde inlandsche schrijver, ABDUL RACHMAN g a l a r D a t o e di n e g r i o r a n g k a j a b e s a r , een zeer ontwikkelde Maleier, later hoofddjaksa te Padang, van meening, dat het toekennen van rechtsmacht aan de soekoehoofden zeer verderfelijk zou zijn, daar hierdoor wille-keur in de hand gewerkt en controle onmogelijk zou worden.

Verder spreekt het artikel van M a g i s t r a t e n , dat zijn volgens art. 2 van de ordonnantie van 14 April 1874, Assistent-Residenten en Controleurs.

Het Javaansch artikel kent ze niet, wat betreft de naam, doch hun rechtsmacht is een gedeelte van die, welke in den aanhef van art. 1 R. O., bij uitzondering wordt opgedragen aan de Residenten en verdere ambtenaren; en bekend onder den naam van politierol.

Onder die „verdere administratieve ambtenaren" valt de Assistent-Resident of bij diens ontstentenis de Secretaris dei-Residentie.

De controleurs op Java zijn met geene rechtspraak hoege-naamd belast; hunne verrichtingen strekten zich hoofdzake-lijk slechts uit tot de -cultures, en verder administratief gebied.

SS

Tegenwoordig echter zijn zij ingevolge Stbl. 1880 n°. 164 ook met een weinig politie belast.

Wijders spreekt ons artikel van I n l a n d s e h e r e c h t b a n -k e n , terwijl voor Java bepaald is Landraden, d.i. de gewone rechter voor den inlander, en Rechtbanken van omgang, d. i.

de rechter voor den inlander, in zaken de haut criminel.

Deze onderscheiding is voor Sumatra's Weskust opgehe-ven. De inlandsche rechtbanken toch, op Padang en Priaman Landraad, elders Eapat geheeten, hebben de rechtsbevoegd-heid der Rechtbanken van Omgang aan zich getrokken.

Het R e s i d e n t i e - g e r e c h t bestaat op Java eveneens, hoewel de naam niet genoemd wordt in art. 1 R. O. zoo blijkt zulks toch uit de woorden in den aanhef van het artikel, „en die bij uitzondering etc."

De R a a d v a n J u s t i t i e wordt eveneens gelijkelijk op beide gewesten aangetroffen.

Het H o o g - G e r e c h t s h o f als opperste gerechtshof, strekt natuurlijk zijn rechtsgebied over geheel Nederlandsch-Indië uit.

Het tweede artikel van dezen Titel, heeft de strekking, om die bepalingen van het Reglement R, O. welke uit den aard der zaak dezelfde zullen zijn voor Java als voor Sumatra's Westkust, voor dit Gouvernement toepasselijk te verklaren.

Alzoo zijn toepasselijk:

HOOFDSTUK I. „Algemeene Bepalingen."

HOOFDSTUK V. „Van het Hoog-Gerechtshof van Ned.-Indië."

HOOFDSTUK VI. „Van de advocaten en procureurs."

HOOFDSTUK VIL „Van de deurwaarders."

Met dien verstande,

1°. dat onder de arbitrale vonnissen, vermeld in art. 163

vernement Sumatra's Westkust. Dus ook van deze von-nissen, indien ze in eersten aanleg gewezen zijn en de vordering beloopt meer dan f 500, geschiedt hooger be-roep bij het Hoog-Gerechtshof.

2°. dat onder de in art. 169 R. O. bedoelde vonnissen mede worden gerangschikt, die genoemd in art. 43 R. S. W.

(Revisie van vonnissen van den Raad van Justitie bij het Hoog-Gerechtshof.)

30. dat ook de in het 5d e Hoofdstuk R. O. vermelde voor-schriften aangaande het middel van cassatie toepasselijk zijn op de in het eersten en tevens in het hoogsten ressort door de inlandsche rechtbanken, en in het hoogsten res-sort door den Raad van Justitie gewezen vonnissen in burgerlijke zaken en in zaken van overtreding.

T I T E L II.

V a n d e D i s t r i k t s g e r e c h t e n .

Vergel. B. O. art. 77 — 89.

Gelijk wij boven reeds zagen, zijn deze gerechten de sa-mensmelting van de distrikts- en regentschapsgerechten welke op Java bestaan.

In elk distrikt is er één.

Evenals de bovengenoemde gerechten zijn zij samengesteld glh^ ^

Stbl. 187

uit een alleensprekenden inlandschen rechter en eemge mm- „„. m.

dere hoofden als adviseurs.

Uit-j Stbl. 1876

90

Bij het regentschapsgerecht wordt echter nog gesproken van den panghoeloe of den priester die dezen vervangt, en van den djaksa. Vgl. art. 82 R. O.

Op Sumatra's Westkust treedt geen openbaar ministerie bij het gerecht op. Het ware toch ondoenlijk in elk distrikt een inlandschen officier van justitie aan te stellen.

Wel is er een bij elke inlandsche rechtbank geplaatst, doch het rechtsgebied dezer rechtbanken strekt zich in den regel over meerdere districten uit.

Ook omtrent de aanwijzing der raadslieden vindt men eene kleine afwijking.

Deze worden niet zooals op Java door den Resident (art.

78, 82 R. O.), maar door den Gouverneur der Kust aangewe-zen, welke bepaling strekt om eenheid en stelselmatigheid in de hand te werken.

Wie als distriktshoofd wordt aangemerkt is bepaald bij ordonnantie van 14 April 1875. Is het distriktshoofd verhin-derd zijne function waar te nemen, clan voorziet hierin de plaatselijke besturende ambtenaar, door een ander hoofd, binnen het distrikt gevestigd, tijdelijk met die waarneming te belasten. (Staatsblad 1876 n°. 274).

Met echter overal op Java worden deze gerechten ge-vonden.

Zoo worden bijv. in de residentie Batavia, de tot de kennisneming der clistrikts- en regentschapsgerechten hoorende strafzaken, op de politierol door den resident be-recht, terwijl op zoodanige andere plaatsen, waar door onstentenis der hoofden het gerecht niet bestaat of niet opgericht kan worden de landraad hunne competentie op zich neemt.

De uitspraken van den landraad en van den resident te Batavia zijn dan aan geene nadere voorziening onderhevig.

(art. 88 E. O.)

Ook de bepalingen die de rechtsbevoegdheid regelen zijn nagenoeg dezelfde.

Hoewel toch art. 5 n°. 1 E. S. W. en art. 79 en art. 83 Art. s.

n°. 1 E. O. in redactie verschillen - daar in het eersten artikel gesproken wordt van civiele vorderingen beneden de ƒ50, v a n i n l a n d e r s of m e t d e z e g e l i j k g e s t e l d e p e r s o -n e -n t e g e -n e i g e -n t l i j k g e z e g d e i -n l a -n d e r s , e-n i-n de beide anderen de woorden „ t u s s e h e n of t e g e n e i g e n t -lijk g e z e g d e i n l a n d e r s " gebezigd worden, terwijl eene uitzondering voor Europeanen, om als eischers op te treden in art. 87 E. O. gesteld wordt - komen [zij op hetzelfde neder, daar de woorden „ t u s s c h e n of t e g e n e i g e n t l i j k ge-z e g d e i n l a n d e r s " niet verhinderen, dat ook andere per-sonen dan eigentlijk gezegde inlanders, mits geen Europeanen, (art. 87 E. O.), maar wel met -inlanders gelijkgestelden, een eisch kunnen instellen.

Wel merken wij verschil op tusschen art. 5 n°. 2 E. S. W.

en art. 83 n°. 2 E. O.

Vooreerst is de redactie merkelijk gewijzigd, in plaats van de opsomming van al clie overtredingen, gelijk het Javaansch artikel, bepaalt ons artikel slechts: t e r z a k e v a n over-t r e d i n g e n v a n w e over-t over-t e l i j k e b e p a l i n g e n , op w e l k e is g e s t e l d , etc."

De straffen zijn in beide Eeglementen dezelfde, namelijk geldboete de som van f10 niet te boven gaande en gevan-genisstraf van 1 — 6 dagen. .

Die gewijzigde redactie strekte om te zorgen dat het

92

voorschrift van art. 26 A. B. en art. 88 E. R.1) niet meer verkracht zoude worden, waartoe toch de woorden „en a n d e r e g e r i n g e o v e r t r e d i n g e n v a n dien aard,"

voorkomende in art. 83 n°. 2 R. O. aanleiding gaven.

Ten tweede is de uitzondering van art. 87 R. O. in dit geval voor Sumatra's Westkust niet overgenomen, zoodat dus ook klachten, ingesteld door Europeanen tegen eigentlijk gezegde inlanders, voor het distriktsgerecht berecht worden, terwijl zij op Java voor den landraad komen.

Zie art. 95 n°. 4 R. O.

Deze bepaling heeft klaarblijkelijk zijn grond in de grootere gemakkelijkheid en spoed.

Uit al het bovenstaande blijkt ons dat het gerecht speciaal bestemd is om over eigentlijk gezegde inlanders recht te spreken. "Wie dit zijn leert ons de laatste alinea van art 5, door te bepalen, dat onder eigentlijk gezegde inlanders zoo-wel in dit artikel, als elders in het Reglement, verstaan worden allen die tot de inheemsche bevolking behooren van Sumatra en de daaronder behoorende eilanden of zich met haar hebben vermengd.

Javanen en dergelijke personen van de andere eilanden afkomstig, worden er dus niet onder gerekend. Tevens heft de bepaling den twijfel op omtrent de vraag, die vroeger bestond, of inboorlingen van Sumatra waar zij zich binnen het Gouvernement Sumatra's Westkust bevinden, al dan niet als leden der inheemsche bevolking te beschouwen zijn.

J) Art. 26 A. E. en 88 E. E. „Niemand mag tot straf vervolgd of daartoe veroordeeld worden, dan op de wijze en in de gevallen bij de wet (algemeene verordening) voorzien."

De vonnissen der distriktsgerechten zijn vatbaar voor Art. e, hooger beroep aan de inlandsche rechtbank van de afdeeling waarin het distrikt gelegen is ; in burgerlijke zaken, indien de waarde in geschil meer dan ƒ20 bedraagt, in overtre-dingszaken, indien op de overtreding eene boete van meer dan ƒ3 of gevangenschap gesteld is.

Dit stemt overeen met het voor Java bepaalde, zie art.

83 E. O., met dien verstande, dat aldaar, de distriktsrechter, vonnissende in burgerlijke zaken beneden de ƒ20, van die vonnissen appel openstaat bij den regent, terwijl ook de boete van ƒ3 en daar beneden, door den distriktsrechter wordt opgelegd, zonder verdere voorziening in zijne uitspraak.

Overtredingen in zaken van pachten en belastingen, zijn in Art. >

beide gewesten aan hunne rechtsmacht onttrokken.

Zie art. 85 R. O.

T I T E L III.

V a n de M a g i s t r a t e n .

Verg. E. O. art. 110, 112 E. O.

Wie de Magistratuur uitoefenen bepaalt art. 2 van de Or- Art. 9.

donnantie van 14 April 1875 Staatsblad n°. 96a,

Het zijn assistent-residenten en controleurs, terwijl bij af- A ^ U ge-wezieheid, belet of ontstentenis van deze, de Gouverneur g*f; ™»23

* 4---V, 4-« 1876 n o . 2 7 * .

der Kust andere ambtenaren aanwijst om hunne functien te vervullen.

94

Op Jaya is deze rechtsmacht opgedragen aan de residen-ten (art. 110 E. O.), en bij afwezigheid, belet of ontsresiden-tenresiden-tenis aan den assistent-resident, bij ontstentenis van dezen aan den Secretaris der residentie, en in die residentiën waar geen zoodanig ambtenaar aanwezig is, aan een ambtenaar door den Gouverneur-Generaal te benoemen,

(art. 112 E, O. j°. art. 93 E. O.).

Art. n. Qelijk op Java (art. 110 E. O.) treedt ook op Sumatra's

"Westkust een inlandsch officier van justitie als openbaar ministerie bij de uitoefening van deze rechtsmacht op.

Zulks is mogelijk, dewijl overal waar magistraten zijn, tevens inlandsche rechtbanken en dientengevolge ook inland-sche officieren van justitie zijn. (Verg. art. 2 en S Ord. 14 April 1875 en art. 287 E. S. W.

Art. io. De zaken welke aan hunne jurisdictie zijn onderworpen, zijn klachten, ingesteld tegen inlanders of met deze gelijkge-stelde personen ter zake van overtredingen, waarop geene zwaardere straf is gesteld dan eene geldboete van f100, ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon, van ten hoogste 3 maanden, of gevangenisstraf van ten hoogste 8 dagen met of zonder verbeurdverklaring, wat de inlanders betreft, voor zoover de zaak niet behoort tot de bevoegdheid van het distriktsgerecht.

Deze bepaling stemt volkomen overeen met art. 110 E. O., gelijk het gewijzigd is door het K. B. van 1870 Stbl. n°. 152.

Wel wordt daar verwezen naar art. 28 der Bepalingen ter regeling van eenige onderwerpen van Strafwetgeving welke eene dadelijke voorziening vereischen, doch de straffen in dat art. 28 opgenoemd, zijn dezelfde als die van art. 10 E. S. W., behalve de straf van rottingslagen en het blokarrest, welke

echter beide reeds zijn afgeschaft. De eerste door Stbl. 1866 n°. 15 en de tweede door nietopname in het Strafwetboek voor Inlanders, vastgesteld bij Ord. van den Gouv.-Gen. van 6 Mei 1872 (Stbl. 1872-85;.

Toch bestaat er omtrent de rechtsmacht een klein ver-schil, namelijk door de bepaling van art. 95 n°. 5 R. O., waar klachten tegen met inlanders gelijkgestelde personen, welke, zoo die tegen eigentlijk gezegde inlanders waren gericht, tot de kennisneming zouden behooren der distrikts- en regent-schapsgerechten, onder de competentie van den landraad ge-bracht zijn, terwijl zij op Sumatra's Westkust natuurlijk onder ons art. 10 vallen, en op de politierol worden afgedaan.

Ten zeerste bevreemdt ons die bepaling van art. 95 n°. 5 R. 0.; en zouden wij haast geneigd zijn hier aan eene ver-gissing te denken, daar toch niet licht aan te nemen is, dat de bedoeling van den wetgever zou zijn, om de rechtspleging ter zake van overtredingen, begaan door met inlanders ge-lijkgestelde personen, aan zulke vreemde voorschriften te on-derwerpen, door zeer lichte overtredingen te doen berechten door den landraad (art. 110 R, O.), eenigszins zwaardere op de politierol, (art. 110 R. O.), en nog zwaardere wederom dooi-den landraad (art. 95 n°. 3 R. O.).

Juister zou het o. i. zijn wanneer in art. 95 n°. 5 R. O.

het woord „ k l a c h t e n " niet gelezen werd, en hierdoor in overeenstemming met Sumatra's Westkust, dergelijke zaken op de politierol werden afgedaan.

De uitspraken van de magistraten zijn aan geenerlei voor-ziening onderworpen.

Zóó is ook voor Java bepaald (art. 110 R. O.).

Ook de uitspraken gevallen op de zooeven besproken

96

klachten, welke voor den landraad berecht worden, zijn noch vatbaar voor hooger beroep (art. 96 laatste alinea R. O.), noch voor cassatie (art. 172 E. O.).

T I T E L IV.

V a n de i n l a n d s c h e r e c h t b a n k e n .

Verg. E. O. art. 89—99, 102, 105, 106.

De inlandsche rechtbank op Sumatra's Westkust is de sa-mensmelting van den Landraad en de rechtbank van Omgang op Java 1).

Art. ie. Haar samenstelling is gelijk aan die der landraden name-lijk inlandsche hoofden als leden, voorgezeten, door een Euro-peeschen ambtenaar en bijgestaan door een griffier, terwijl het openbaar ministerie door een inlandschen officier van justitie wordt uitgeoefend.

Te Padang en Priaman heeten zij Landraad, en worden gepresideerd door een president en bijgestaan door een grif-fier, die beiden den graad van doktor of licentiaat in de rechten moeten bezitten, terwijl de Gouverneur-Generaal met opzicht tot den griffier, van dit vereischte dispensatie kan

') Er zijn voor Java 5 omgaande rechters, art. 99 E. O. en Stbl. 1879 n». 299.

Deze rechtbanken zullen langzamerhand op Java ook wel met den landraad samenvallen, daar thans toch op vele plaatsen, de functies van Omgaand rechter aan de afzonderlijk aangestelde presidenten der landraden zijn op-gedragen. Stbl. 1867—2, 1871 — 129, 1876—125, 1 8 7 9 - 1 0 6 .

verleenen; de overige rechtbanken, Eapats genaamd, staan onder praesidium van administratieve ambtenaren, te Padang Sidempoean en Sipirok, de Eesident van Tapanoli *) te Fort de Koek, de Resident der Padangsche Bovenlanden, en elders assistent-residenten en controleurs (art. 4 ordonnantie 1875), terwijl ook de griffier gewoonlijk een ondergeschikt adminis-stratief ambtenaar is.

De leden zijn de hoofden van laras en koeria's en worden door den Gouverneur-Generaal bij ordonnantie aangewezen (art. 5 ordonnantie 1875).

Op Java worden de landraden volgens art. 92 R. O. gepre-sideerd door den Resident, of voor zooveel de landraden be-treft die tengevolge van het bepaalde bij art. 89 R. O. buiten de hoofdplaatsen mochten gevestigd zijn, door den Assistent-Resident; doch tengevolge van het K. B. van 5 Maart 1869, Stbl. n°. 47, dat de scheiding van de administratieve en rech-terlijke macht in beginsel uitspreekt, zijn reeds op vele plaat-sen de residenten van deze functien ontlast, door het aan-stellen van afzonderlijke rechtskundige presidenten, terwijl tevens ook als griffier, in rechten gegradueerde personen worden aangesteld.

Afzonderlijk aangestelde rechtskundige presidenten, heeft men thans bij de landraden te B a t a v i a , S a m a r a n g , S o e r a b a y a , B o n d o w o s s o , C h e r i b o n e n l n d r a m a y o e

') Ofschoon aan het Gouvernements Besluit van 13 Maart 1873 n°. l (Stbl. no. 51) noch geen gevolg is gegeven, en de bestuurszetel van T a -p a n o l i nog niet van S i b o g a is ver-plaatst, is P a d a n g S i d e m -p o e a n reeds als dien zetel aangewezen, en de verplaatsing elk oogenblik te ver-wachten. Van daar dan ook, dat wij hier en elders in ons werk aangeno-men hebben, dat die verandering reeds plaats heeft gegrepen.

7

m

(1 president), B u i t e n z o r g , D e m a k en P o e r w o d a d i (1 pr.), M e e s t e r - C o r n e l i s en B e k a s s i (1 pr.), B r e b e s , K e d i r i en B e r b e k (1 pr.), B l i t a r , T o e l o e n g - A g o e n g

en T r e n g a l e k (1 pr.), P a s o e r o e a n en B a n g i l (1 pr.), M a l a n g , S i d o a r d j o , S o e m o r o t o , L o e m a d j a n g , Be-z o e k i en S i t o e b o n d o (1 pr.), B a n g k a l a n , P o n o r o g o en M a d i o e n (1 pr.), N g a w i en M a g e t a n (1 pr.), P a t i en D j o e w a n a (1 pr.), K o e d o e s en J a p a r a (1 pr.), T j a n d j o e r en S o e k a b o e m i (1 pr.), T o e b a n , Bodjo-n e g o r o , S o e m e Bodjo-n a p , P a m e k a s a Bodjo-n eBodjo-n L a m p a Bodjo-n g (1 pr.), G r i s é e , S i d a j o e en L a m o n g a n (voor deze 3, 1 pr.), P a t -j i t a n , M a g e l a n g en T e m a n g g a n g (1 pr.), T e g a l en P a m a l a n g (1 pr.), P o e r w o r e d j o en K o e t o - A r d j o (1 pr.), R e m b a n g , B l o r a , P r o b o l i n g g o , K r a k s a ä n , M o d j o k e r t o en D j o m b a n g (1 pr.).

De overige landraden. op Java en Madura, niet door zoo-danige presidenten voorgezeten, zijn thans nog een dertigtal ').

Als leden zitten de regenten van de verschillende regent-schappen, of zoodanige andere voorname inlandsche hoofden, als door den Gouverneur-Generaal worden aangewezen.

Art. 13. De rechtbanken zijn niet alleen op de hoofdplaatsen der Residentiën en op zoodanige andere plaatsen als de Gouver-neur-Generaal zal aanwijzen (art. 89 R. O.) ingesteld, maar ook wegens de groote uitgestrektheid der Assistent-Residen-tiën op de hoofdplaatsen daarvan.

*) Verg. Stbl. 1871—129, 1872—115, 1873—147«, 1874—123, 1875—

10, — 238, 1876—218, 1877—72, — 208, 1878—4, — 170, — 326, 1879—128, — 196, — 343, 1880—113, — 144, 1881—90 en Regeerings-Alm&nalï.

De tijd van zitting is bepaald op tenminste ééns in de 14 dagen waar 'een Resident of Assistent-Resident is, en elders tenminste ééns in de maand.

Aan het voorschrift van art. 91 R. O. namel. wekelijksche zitting, wordt toch niet geregeld de hand gehouden, daar de landraad gewoonlijk slechts dan vergadert, wanneer de voorzit-ter oordeelt dat er een genoeg aantal zaken te behandelen zijn.

Daarom is het voorschrift van art. 15 R. S. W. dat op statistieke gegevens berust, juister, en mocht onverwacht het aantal zaken toenemen, zoo voorzien hierin de woor-den „doch moeten buitendien zoo dikwijls belegd worwoor-den, als de dienst der justitie vereischt."

Tot het wettiglijk houden der zitting wordt vereischt de Art- 1T -tegenwoordigheid van den president en tenminste 2 leden, van den inlandschen officier van justitie, van den griffier en van den mohamedaanschen priester of een tot den land-aard van den beklaagde behoorend hoofd.

Dit geldt eveneens voor den landraad en de Rechtbank van Omgang op Java, want hoewel art. 17 R. S. W. en de cor-responderende artikels 82 laatste alin. en 101 R. O. in re-dactie verschillen, stemmen zij volkomen overeen met het

Dit geldt eveneens voor den landraad en de Rechtbank van Omgang op Java, want hoewel art. 17 R. S. W. en de cor-responderende artikels 82 laatste alin. en 101 R. O. in re-dactie verschillen, stemmen zij volkomen overeen met het

In document SUMATRA'S WESTKUST. (pagina 97-200)