• No results found

Hoofdstuk 4: De vooruitgang zelf zijn De Handelingen van 1945 tot 1985

4.1 De Stenografische Inrichting na vijf jaar stilte

De eerste naoorlogse vergadering van de Tweede Kamer waarop de stenografen hun pen weer oppakten, vond plaats op 25 september 1945. Hoewel de Stenografische Inrichting op één medewerker na hetzelfde was gebleven, waren de medewerkers bang dat ze de snelheid van de debatten na vijf jaar stilte niet meer bijhielden. In de zomer van 1945 werden

oefenbijeenkomsten gehouden om zo op tijd de parlementaire taak weer te kunnen hervatten. Kwaliteit van de verslagen moest na een jarenlange stilte weer gelijk geleverd worden en het was misschien meer dan ooit belangrijk nu het normale leven en de democratie weer hervat kon worden. Na een zomer vol oefenen waren de stenografen op 25 september weer klaar om parlementaire verslagen te maken van een kwaliteit die men voor de oorlog van ze gewend was.89

Terwijl het parlementaire debat weer op gang kwam, gold dit ook voor de gebruikelijke discussies over de verslaglegging. In 1947 ontstond er in de Gemengde

Commissie een discussie over het gebruik van de bij wet facultatief gestelde naamvalsuitgang -n in de Handelingen. Stenografen moesten de juiste spelling toepassen, maar de Eerste Kamer had besloten de -n te houden en de Tweede Kamer en de regering besloten hem niet meer te gebruiken. Dit zorgde voor verwarring en vragen over spelling bij specifieke situaties, zoals een Verenigde Vergadering. Uiteindelijk werd er geconcludeerd dat alleen de (leden van de) Eerste Kamer zich vasthielden aan de naamval. Naast de gebruikelijke discussies over salariëring en de krappe bezetting van de dienst zou men als men in de bronnen duikt bijna vergeten dat het parlement vijf jaar stil was gelegd door oorlog. Toch wordt de lezer op de feiten gedrukt als men kijkt naar de discussie over het tekort aan schrijfmachines. Voor de oorlog beschikte de stenografen in elke Kamer over 25 schrijfmachines. Deze werden tijdens de oorlog uitgeleend aan onder andere de Rijksinspectie der Bevolkingsregisters. Deze apparaten waren verloren gegaan tijdens een bombardement en na de bevrijding was het heel lastig om aan nieuwe schrijfmachines te komen. Het gevolg hiervan was dat er met veel moeite 20 machines gevonden waren en de machines telkens van de ene naar de andere Kamer gebracht werden.90

89B.J Bonenkamp, Zwijgend Medewerker en Aandachtig Luisteraar (Den Haag, 1999) 257-8. 90Ibidem, 264-5 en 269.

36 Wat betreft het op tijd en accuraat zijn van de Handelingen waren er ook wat klachten. Er waren klachten over de zet- en drukfouten van de Staatsdrukkerij, die nu met verschillende soorten spelling rekening moest houden. De nog gebrekkige postvoorziening zorgde ook voor enorme vertraging bij verzending van stenogrammen per post en hierdoor kon de deadline niet altijd gehaald worden. De stenografen ontvingen liever de correcties tijdens de

vergadering en vaak werden stenogrammen bij de Kamerleden thuis opgehaald, soms zelfs per auto.91

In 1956 kwam de werkdruk van de stenografen aan het licht in een brief van de directeur. Zaken moesten steeds sneller afgehandeld worden en de spreeksnelheid van Kamerleden was geleidelijk toegenomen. Het aantal bladzijden van de Handelingen was gestegen van 1200 naar 4800 in 1954-1955, het aantal vergaderingen toegenomen met 50%, maar het aantal medewerkers bleef achter. Nederland beschikte in vergelijking met andere landen over de meest sobere dienst. In de loop der jaren werden er steeds meer medewerkers aangenomen. De druk om de Handelingen steeds sneller te laten verschijnen werd ook opgevoerd, bijvoorbeeld in 1969 en 1973. In 1974 leidde deze discussie tot het verkorten van de correctietermijn van 24 uur naar 12 uur voor Kamerleden en naar 18 uur voor de

regering.92

Het jaar 1974 was ook het jaar voor een andere belangrijke verandering aan de Handelingen. De layout van de Handelingen veranderde met ingang van het parlementaire jaar 1974-1975. Hiervoor bestond al decennialang bijna dezelfde layout; twee kolommen met

91B.J Bonenkamp, Zwijgend Medewerker en Aandachtig Luisteraar (Den Haag, 1999) 269.

92B.J Bonenkamp, Zwijgend Medewerker en Aandachtig Luisteraar (Den Haag, 1999) 291-292, 331-2, 348 en tabel 1 en tabel 2.

37 een lettertype die leek op die van een typemachine, de namen van de sprekers dikgedrukt en een inhoudsopgave aan het begin van de dag:

De layout oogde met ingang van dinsdag 17 september 1974 heel anders dan voorheen:

Men ging van twee naar drie tekstkolommen, het lettertype was duidelijker leesbaar en minder oubollig dan hiervoor. De inhoudsopgave aan het begin van de dag verdween naar de onderkant van de pagina waar in steekwoorden de inhoud van de kolommen weergeven werd:

38 Ook is het opvallend dat er vanaf september 1974 heel soms foto’s werden ingevoegd in de Handelingen van datgeen er zich afspeelde tijdens het debat:

Het vetdrukken van de sprekers bleef, maar deze nieuwe layout maakt een meer eigentijdse en overzichtelijke indruk dan hiervoor. Waarom de weergave van de Handelingen veranderd werd is niet in de literatuur terug te vinden. Al is die literatuur wat summier als het de Handelingen betreft, er is nooit een aanleiding geweest om te schrijven over de verandering van de layout van deze belangrijke documenten. Toch is het niet onbelangrijk. Het geheel lijkt door het invoeren van foto’s en het afschaffen van de inhoudsopgave aan het begin van elke zitting een minder geredigeerde en ouderwetse indruk te maken dan hiervoor waardoor het nog meer oogt als een letterlijke weergave van datgeen dat er gezegd wordt in de Tweede Kamer. Door een simpele verandering van layout lijken de Handelingen te passen bij een wereld met televisies, kranten en radio en een Tweede Kamer die steeds moderner werd.93

93 Het volgende archiefstuk zou wellicht het antwoord kunnen bieden, maar kon door corona niet ingezien

worden: NL-HaNA, Tweede Kamer, 1945-1989, inv.nr. 7996-7997 Stukken betreffende het overleg over de

kleur, vormgeving en uitgave van de te drukken verslaglegging van het verhandelde in de Staten-Generaal en de jaarlijkse en tienjaarlijkse registers op de Handelingen van de Staten-Generaal, 1900-1986 1 pak en 1 omslag

39

4.2 Media94

De parlementaire pers veranderde na de oorlog. Waar het eerst als gentlemen’s agreement geen schrapbepalingen opnam kreeg de voorzitter van de Tweede Kamer in 1950 een brief van fractievoorzitter van de KVP de Heer Romme waarin hij aangeeft dat de stenografische verslagen tijdens of in aansluiting op de vergaderingen aan de pers gegeven kunnen worden.95 Hij schrijft:

‘Ik verneem nu, dat in het Parlement van Israël de gehele parlementaire pers een woordelijk exemplaar van de uitgesproken redevoeringen ontvangt binnen een half uur, nadat die

redevoering uitgesproken is. De techniek is aldus: wat stenografisch is opgenomen, wordt niet op de gewone manier getikt, maar op stencil; en direct daarna wordt het afgedraaid, waarna een exemplaar ter correctie gaat naar het betreffende lid en ongecorrigeerde exemplaren naar ieder lid van de parlementaire pers. Zie ik goed, dan zou op deze wijze ook te onzent aan de parlementaire pers een nuttig hulpmiddel, ter verbetering van haar verslagen en overzichten, kunnen worden verstrekt. De kosten zullen niet hoog zijn; enige papierkosten en een mannetje om het stencil af te draaien. Wellicht zou daartegenover het verslag van het A.N.P. kunnen vervallen.’96

De voorzitter van de Kamer speelde dit door naar de Gemengde Commissie. Die had ernstige bezwaren om de ongecorrigeerde redenvoeringen aan de pers te geven. Voor zover werd dit ook alleen in Israël gedaan. Alhoewel het lid Bagh in zekere zin voor het voorstel van Romme was, omdat het in het belang van de volksvertegenwoordiging was dat de vergaderingen een zo groot mogelijke publiciteit kregen, werden er verder alleen bezwaren genoemd door de Gemengde Commissie. Een minister kon zich per ongeluk verspreken met alle gevolgen van dien, een stenograaf kon de spreker niet goed horen of maakte een fout in de Handelingen die later makkelijk gecorrigeerd kon worden door de spreker en nog wat voorbeelden werden gegeven. De pers had hier niet zelf naar gevraagd en de Gemengde Commissie was van mening dat de ongecorrigeerde stenogrammen niet beschikbaar werden gesteld aan de pers.

94 Ik had graag het volgende stuk bij dit deelhoofdstuk willen betrekken, maar door corona was het helaas niet

mogelijk dit in het archief te bekijken: NL-HaNA, Tweede Kamer, 1945-1989, inv.nr. 7897 Brief van de

Stichting Nederlandse Radio Unie betreffende de parlementaire uitzendingen op alle zittingsdagen van de kamer, 1969 1 stuk

95B.J Bonenkamp, Zwijgend Medewerker en Aandachtig Luisteraar (Den Haag, 1999) 276-8.

96B.J Bonenkamp, Zwijgend Medewerker en Aandachtig Luisteraar (Den Haag, 1999) 276-8 en NL-HaNA, Tweede Kamer, 1945-1989, 2.02.28, inv.nr. 7864, Afschrift van een brief van prof.mr. C.P.M. Romme aan dr. L.G. Kortenhorst, 14 juni 1950.

40 Amper twintig jaar later was het goede gebruik ontstaan dat ongecorrigeerde stenogrammen aan Kamerleden, ambtenaren én de parlementaire pers beschikbaar werden gesteld, en werd zelfs in 1974 ‘gelegaliseerd’ in de Instructie voor de ambtenaren van de Stenografische Dienst. Het was nog wel ongebruikelijk om letterlijke citaten uit deze stenogrammen te halen.97

Huub Wijfjes typeert de pers na de jaren ’50 als volgt:

‘Kranten en televisie maakten [na 1950] niet alleen zichtbaar wat er maatschappelijk, cultureel en politiek gaande was, maar articuleerden zelfstandig grensverleggende en taboedoorbrekende opvattingen. De sturing van de krant door verzuilde elites werd verdrongen door een autonome en professionele journalistieke norm.’98

Steeds vaker werd er door de media directer verslag gedaan van datgeen er in de Tweede Kamer afspeelde; via de radio en televisie was immers steeds meer te volgen. Ook ontstond er soms in de media een discussie over de juiste weergave van de Handelingen. In september 1964 werd bijvoorbeeld een uitlating in de Handelingen van minister Cals in twijfel getrokken. Een openbare discussie op de televisie en de radio volgde over wat de minister precies had gezegd. Uiteindelijk werd door de Gemengde Commissie geconcludeerd dat het een geoorloofde correctie betrof. In De Telegraaf van 3 februari 196699 werd gesuggereerd dat minister Den Uyl ontoelaatbare correcties in zijn stenogrammen had aangebracht. Naar

aanleiding van dit artikel werd een onderzoek ingesteld door de Kamer. De band werd afgeluisterd en geconcludeerd werd dat de minister de zin snel en onduidelijk uitgesproken had. Journalisten konden een verkeerde indruk krijgen. De strekking van de Handelingen was in overeenstemming met de band. De reputatie van de Handelingen stond dus soms op het spel, omdat er openlijk getwijfeld werd aan de juiste weergave van het debat en de

wijzigingen die men maakte in de uiteindelijke weergave. Deze voorbeelden laat zien dat de pers na 1945 weldegelijk veranderd was. Het gentlemen’s agreement, de afstand en de voorzichtigheid die er voorheen was verdween. De pers werd kritischer en de censuur van voorheen verdween. De openbaarheid van datgeen dat er in de Tweede Kamer afspeelde en dat voorheen door correcties en gentlemen’s agreements in de openbaarheid werd gebracht veranderde mee met zijn tijd waar (live) televisie en ongecensureerde, kritischere journalistiek

97B.J Bonenkamp, Zwijgend Medewerker en Aandachtig Luisteraar (Den Haag, 1999) 276-8, 350-1.

98 H. Wijfjes en F. Harbers De krant : Een cultuurgeschiedenis (2019) 249-50. 99 De telegraaf, 3 februari 1966.

41 het nieuwe normaal waren. Wellicht was dit ook de reden om in 1974 de layout van de

Handelingen zelf te veranderen.100