• No results found

Aandeel continuerende bedrijven (2016)

vanaf 5 weken Overdekte uitloop

3.10 De schapensector 1 Inleiding

In het Nederlandse weidelandschap worden van oudsher schapen gehouden waarbij het ras per regio kan verschillen. Texelaar, Zwartbles en Fries/Zeeuws melkschaap zijn typische weideschapen. In

heidegebieden werden schapen gehouden voor de mestproductie: overdag grazen op woeste gronden en ’s nachts de mest in de potstal achterlaten voor bemesting van de akkers. Voorbeelden van heideschapenrassen zijn het Drents, Kempisch of Veluws heideschaap Zo is onder andere het essenlandschap in Drenthe ontstaan. Er zijn gespecialiseerde schapenbedrijven en bedrijven die de schapen er als tweede tak bij hebben. Daarnaast houden naar schatting 24.000 mensen hobbymatig schapen. De dieren worden gehouden voor verschillende doelen: vleesproductie, voor begrazing van dijken, parken en natuurgebieden, voor melkproductie (kaasproductie) en als hobby- c.q. gezelschapsdier. Wolproductie is (financieel) een bijproduct. In deze ketenanalyse gaat het om de professionele houderij van schapen: voor de productie van vlees, melk of voor begrazing.

3.10.2 Omvang van de sector

3.10.2.1 Aantallen dieren en bedrijven

In Nederland telde het CBS in ongeveer 800.000 schapen. Op ca. 8.500 bedrijven worden ca. 450.000 schapen bedrijfsmatig gehouden. De overige schapen in de CBS-statistieken zijn ‘wat schapen er bij’ op bedrijven met grasland en hobbymatig gehouden schapen. Het aantal schapen (totaal van

bedrijfsmatig en hobbymatig) lijkt af te nemen. De afschaffing van de ‘ooipremie’ (EU-subsidie op het hebben van schapen) is daar mede debet aan.

In Nederland worden ca. 100 kuddes ingezet om natuurgebieden (heide) te begrazen. Deze kuddes bestaan doorgaans uit oorspronkelijke rassen van heideschapen.

3.10.2.2 Aandeel biologisch

Er zijn biologische bedrijven (veelal melkveebedrijven) met ook schapen, maar het aandeel biologische schapen van het totaal aantal schapen is niet uit de statistieken halen.

3.10.2.3 Aantal megabedrijven

3.10.2.4 Locatie

De meeste schapen worden gehouden in Friesland (Agrimatie).

3.10.2.5 Ketenstructuur en productie

Begrazing is feitelijk een van de belangrijkste producten van de schapensector. Lams- en

schapenvlees zijn de producten met de meeste economische waarde. In 2012 waren er 14 slachterijen voor geiten en schapen (PVE (2013), Kengetallen 2012). Recente statistieken over de productie van lams- en schapenvlees zijn niet beschikbaar.

Een beperkt aantal schapenhouders melkt de schapen en produceert op eigen bedrijf schapenkaas, zowel verse, zachte als harde kazen. Er zijn geen gegevens over de omvang van de productie van schapenkaas in Nederland.

Tot 2009 was er een coöperatieve organisatie voor de schapenhouderij, gericht op het verzamelen en afzetten van wol. De coöperatie is geliquideerd, de activiteiten worden nu door de VOF Wolfederatie uitgevoerd.

De wol wordt verwerkt in diverse producten als isolatiemateriaal in de bouw, dekbedden, matrassen, vloerbedekking en kleding.

3.10.2.6 Organisatie

LTO vakgroep schapenhouderij Organisatie van schapenhouders, gericht op vlees-, melk- en wolproductie.

Belangenbehartiging en overleg met overheid. Vee&Logistiek Nederland Belangenbehartiger van ondernemers in de

veehandel, veetransport, veeverzamelcentra en importeurs en exporteurs van levend vee.

KNMvD Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor

Diergeneeskunde, vakgroep herkauwers; belangenbehartiging van alle dierenartsen werkzaam voor herkauwers in de

landbouwhuisdierensector.

Gilde van Traditionele Schaapherders Organisatie van professionele schaapherders. Belangenbehartiging en overleg met overheden. Platform Kleinschalige Schapen- en

Geitenhouders

Onderdeel van de Nederlandse

Belangenvereniging van Hobbydierhouders; belangenbehartiging en overleg met overheid over o.a. I&R, quarantaineregels en hygiëne en mestwetgeving.

Stichting Zeldzame Huisdierrassen Zet zich in voor behoud van oorspronkelijke Nederlandse schapenrassen.

3.10.3

Houderij, management en keurmerken

3.10.3.1 Houderij en management

Voor schapen is graasland nodig en een eenvoudig onderkomen (beschut en droog), om de dieren te kunnen behandelen en met name waar ze kunnen af lammeren. De meeste schapen lammeren in het voorjaar af. De worpgrootte is rasafhankelijk en varieert van 1 lam tot 4 a 5 lammeren per ooi. In de regel wordt een ooi met haar lammeren na het aflammen tijdelijk apart gehuisvest om de moeder- lambinding te bevorderen. Ooien worden na 2 tot ca. 7 jaar geslacht, afhankelijk van hun

vruchtbaarheid en moedereigenschappen. Alle lammeren, die niet nodig zijn als fokdier voor een volgende generatie worden geslacht. Zuiglammeren zijn een maand of drie oud als ze worden geslacht. Lamsvlees komt van dieren die voor 12 maanden leeftijd geslacht worden. Het vlees van dieren ouder dan 12 maanden is ‘schapenvlees’. Een beperkt aantal (professionele) schapenhouders werkt met specifieke rassen (o.a. de Flevolander) en laat de schapen drie keer per twee jaar af lammeren. Zo hebben zij ook in het najaar/winter (Kerst) zuiglammeren beschikbaar, op het moment dat de vraag het grootst is.

De meeste schapenhouders weiden hun schapen op eigen land. Een beperkt aantal schapenhouders zet de schapen in voor begrazing van graslanden van derden (dijken, bermen, gemeentelijk groen). Dat kan door de dieren achter een (tijdelijke) afrastering te houden of door ze te scheperen (als geherderde kudde).

Schapenhouders hebben doorgaans eigen rammen, die ze van andere fokkers kopen. De aanfok gaat via natuurlijke dekking.

3.10.3.2 Kwaliteitssystemen, marktconcepten en keurmerken

De SKAL-normen voor de biologische houderij van schapen zijn identiek aan die voor geiten. Weidegang is verplicht en het voer moet grotendeels van het eigen bedrijf komen.

Diercategorie m2 per dier

Lam/jong (zoogperiode, 0-120 dagen) 0,35

Lam/jong (opfokperiode, 121-360 dagen) 0,85

Schaap/geit (productieve periode) 1,50

Voor schapenvlees is het keurmerk voor ritueel slachten van belang (Halal en Kosher).

3.10.4

Productie, consumptie en handelsstromen

3.10.4.1 Productie

Recente statistieken over productie zijn niet beschikbaar. Tot en met 2012 hielden de

productschappen de productiecijfers bij voor schapen en geiten gezamenlijk. In 2012 werden 770.000 schapen en geiten geslacht, in totaal 14.000 ton vlees.

Wol is in Nederland een bijproduct, waarbij het scheerloon meestal hoger is dan de opbrengst van de wol.

Een beperkt aantal schapenhouders (ca. 40) melkt de schapen en produceert op eigen bedrijf schapenkaas, zowel verse, zachte als harde kazen. Er zijn geen gegevens over de omvang van de productie van schapenkaas in Nederland.

Met name voor het Islamitische Offerfeest schaffen particulieren levende schapen aan, die vervolgens bij een daar op ingerichte slachterij ritueel geslacht worden. Een aantal ambachtelijke slagers slacht schapen met name van hobbydierhouders.

3.10.4.2 Binnenlandse consumptie

De binnenlandse consumptie van schapen- en geitenvlees was in 2014 22.000 ton, 1,4 kg p.p.p.j. In de statistieken wordt geen onderscheid gemaakt tussen schapen- en geitenvlees.

3.10.4.3 Import export (producten en levende dieren)

Er werd in 2014 13.900 ton vlees van zuiglammeren, lammeren en schapen geëxporteerd (vooral naar België en Duitsland) en bijna 23.000 ton vlees van zuiglammeren, lammeren en schapen geïmporteerd. In Nederland wordt vaak geïmporteerd diepvrieslamsvlees uit Australië en Nieuw- Zeeland gegeten.

Het aantal levende schapen dat jaarlijks geëxporteerd wordt, ligt sinds 2008 rond 350.000 stuks. De belangrijkste exportlanden zijn België en Frankrijk, samen goed voor ongeveer 90% van de totale uitvoer van levende schapen. De helft van de schapen die naar België gaan, zijn lammeren, voor Frankrijk is dat ruim driekwart.

3.10.5

Economie

3.10.5.1 Toegevoegde waarde

Geen gegevens beschikbaar.

3.10.5.2 Kostprijs

Geen gegevens beschikbaar.

3.10.5.3 Werkgelegenheid

Werkgelegenheid in de melkveehouderij.

Beschrijving 2017

Totaal arbeidskrachten primaire schapensector (fte) 2.362

Arbeid per bedrijf: aje/bedrijf* 1,1

Schapen /aje* 111

Betaalde arbeidskrachten 10%

Onbetaalde arbeidskrachten** 90%

*Een volledige jaarrondbaan (2.000 uur) staat dan gelijk aan één aje.

**Een onbetaalde arbeidskracht houdt in: arbeid geleverd door bedrijfseigenaar en zijn gezinsleden.

3.10.5.4 Inkomen, rentabiliteit en solvabiliteit

Geen gegevens beschikbaar.

3.10.5.5 Overheidssubsidies

Als gronden als heide, duinen en kwelders begraasd worden door schapen (of runderen) dan kan daarvoor de graasdierpremie aangevraagd worden. De premie is onderdeel van het

Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Het budget voor de graasdierpremie is in 2018

€ 1.053.800 voor schapen. Hoewel schaapskuddes een significante rol spelen in natuurbeheer, komen de eigenaren meestal niet in aanmerking voor deze EU-subsidies, omdat zij niet aan de EU-

voorwaarde voldoen van het hebben van grond in eigendom. Wel stelt een aantal provincies (Overijssel, Gelderland, Noord Brabant) subsidie beschikbaar voor schaapskuddes.

3.10.6

Maatschappelijke thema’s

3.10.6.1 Mest en ammoniak

Mest

Voor schapen zijn er forfaitaire mestproductienormen

(https://www.rvo.nl/sites/default/files/2018/01/Tabel-4-Diergebonden-forfaitaire-gehalten-2018.pdf). In publieke bronnen is er geen overzicht van de totale mestproductie door schapen.

Ammoniak en nitraat

3.10.6.2 Fijnstof- en geuremissie

De specifieke geuremissie van de schapenhouderij is niet bekend. Wel zijn voor schapen

geuremissiefactoren vastgesteld en leveren ze een bijdrage aan de landelijke belasting voor geur (Infomil.nl). Voor fijnstof zijn voor schapen geen emissienormen vastgesteld.

3.10.6.3 Broeikasgassen

Geen gegevens beschikbaar.

3.10.6.4 CO2-equivalenten

Geen gegevens beschikbaar.

3.10.6.5 Biodiversiteit

Geen gegevens beschikbaar.

3.10.6.6 Landschap en leefbaarheid

Schapen en vooral kuddes hebben een duidelijke rol in het onderhoud van het landschap (dijken, natuurgraslanden en heides) en zorgen jaar rond voor ‘aankleding’ van het landschap: weidende schapen en lammetjes in het voorjaar.

3.10.6.7 Volksgezondheid

Schapen kunnen drager zijn van Q-koorts, een bacteriële infectie die ook voor mensen besmettelijk is. Sinds 2010 worden bij bedrijven met meer dan 50 schapen de dieren gevaccineerd tegen Q-koorts.

3.10.6.8 Diergezondheid

Bij schapen komen regelmatig parasitaire infecties voor. Het tijdig en juist ontwormen, op geleide van mestonderzoek, is van groot belang in verband met veelvoorkomende resistentie tegen antiparasitaire middelen. Gevolg kan zijn dat behandelmogelijkheden voor dieren ontbreken. Verder verdient

klauwgezondheid aandacht bij schapen.

Schapen kunnen getroffen worden door de meldingsplichtige dierziekten Mond en Klauwzeer, Q-koorts en Blauwtong. Andere voorbeelden van veelvoorkomende aandoeningen bij schapen zijn myiasis, ecthyma, en enterotoxaemie (“het bloed”).

3.10.6.9 Dierenwelzijn

Het ritueel (onverdoofd) slachten van schapen kan een bron van ongerief zijn. In 2018 zijn de regels van het convenant mbt ritueel slachten van schapen van toepassing geworden

(https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/02/17/kamerbrief-convenant- onbedwelmd-slachten-volgens-religieuze-riten). Dit houdt in dat de slachterijen die ritueel slachten permanent onder toezicht staan van een dierenarts van de NVWA en dat dieren, die 40 seconden na het aansnijden van de hals nog bij bewustzijn zijn alsnog verdoofd worden.

De problematiek van moeilijke geboortes is door aangepast fokbeleid nagenoeg opgelost.

Enkele rassen hadden ontheffing van het verbod op couperen van staarten, omdat de bewolde staart een (te) groot risico op myasis (aanvreten van het schaap door vliegenlarven die in de aangekoekte mest uitkomen) gaf. Inmiddels is gebleken dat de fokkerij van die rassen zo aan te passen is, dat couperen minder noodzakelijk is.

3.10.7

Aanvullende informatie

Nederland heeft een aantal oorspronkelijke schapenrassen en is voor het behoud daarvan conform het verdrag van Rio de Janeiro verantwoordelijk. Er zijn een vijftal heideschapenrassen en een viertal weideschapenrassen, die aandacht behoeven.

3.11 De geitensector