• No results found

volgens het EHRM sprake is van schending van art. 6 EVRM. In de vorige twee hoofdstukken is initiatiefwet mediation besproken op de punten toegang tot de rechter en het opwerpen van financiële drempels en is gekeken of initiatiefwet mediation op die punten in strijd is met art. 6 EVRM. In dit hoofdstuk zal besproken worden of initiatiefwet mediation op het punt van berechting binnen een redelijke termijn in strijd is met art. 6 EVRM. Hierbij zal ook de kritiek op initiatiefwet mediation met betrekking tot de redelijke termijn besproken worden.

4.1 De in aanmerking te nemen termijn

In de Memorie van Toelichting wordt gesteld dat er verschillende buitengerechtelijke procedures denkbaar die zich in veel gevallen beter lenen om tot een snelle, effectieve en bestendige oplossing voor partijen te komen. Eén van deze methodes is mediation.163 Zoals hierboven aangegeven hebben partijen gemiddeld genomen twee tot acht uur nodig om tot een geslaagde mediation te komen.164 Als partijen er daadwerkelijk in slagen om tot een oplossing van hun probleem te komen is mediation zeker een methode om tot een snelle oplossing te komen. Partijen zullen dan binnen enkele weken of maanden tot een oplossing van hun geschil komen. Mogelijke complicaties ontstaan wanneer partijen verplicht mediation als voorprocedure dienen te beproeven en zij niet tot een geslaagde mediation komen. De angst hierbij is ook dat de mogelijke dwang ertoe leidt dat mediation minder succesvol zal zijn en dat dit leidt tot onnodige vertraging.165

Partijen kunnen echter te allen tijde schriftelijk kenbaar maken de mediation te willen beëindigen. Daarnaast kan de mediator, wanneer er gedurende drie maanden geen handelingen van betekenis in de mediation zijn verricht, door schriftelijke kennisgeving aan partijen de mediation beëindigen.166 Partijen bepalen in principe dus zelf hoelang zij aan de mediation mee willen werken en met welk tijdsbestek zij de procedure verlengen door daaraan mee te werken. Met het oog op een eerlijk proces als bedoeld in art. 6 EVRM dient er binnen een

163

Kamerstukken II 2013/14, 33 723, nr. 6, p. 2. 164

‘RvR – Hoeveel kost het?’, 24 augustus 2014 http://www.rvr.org/nl/subhome_rz/mediation/WKH. 165

Kamerstukken II 2013/14, 33 723, nr. 4, p. 2. 166

Art. 7:424a lid 6 BW nieuw.

31

redelijke termijn een beslissing genomen te worden. Wanneer partijen niet tot een geslaagde mediation komen en alsnog de gang naar de rechter maken zou het meewerken aan mediation ertoe kunnen leiden dat die termijn verlengd wordt. De Afdeling stelt dat de verplichte

mediation leidt tot onnodige vertraging in de procedure.167 De vraag die rijst is of het verlengen van de termijn met enkele weken tot maanden leidt tot een onredelijke termijn.168 Voor de beoordeling of een geschil binnen een redelijke termijn beslecht is, geldt dat de gehele rechtsgang tot aan een definitieve geschillenbeslechting in aanmerking moet worden

genomen.169 Daar mediation als verplichte voorprocedure ook als een noodzakelijke stap geldt alvorens naar de bevoegde rechter te kunnen stappen, valt verplichte mediation mijns inziens ook onder de reikwijdte van art. 6 lid 1 EVRM. Wanneer een verplichte voorprocedure

doorlopen moet worden valt de verplichte voorprocedure ook onder te redelijke-termijneis. Uit de arresten König/Duitsland (1978) en Erkner en Hofauer /Oostenrijk (1987) blijkt dat het begin van de verplichte voorprocedure dan geldt als aanvangstijdstip van de redelijke termijn.170 Wanneer een definitieve, onaantastbare uitspraak is verkregen171 en de onzekerheid omtrent de rechtspositie van betrokkenen wordt beëindigd eindigt ook de redelijke termijn.172

4.2 De redelijkheid van de termijn

Aangezien partijen gemiddeld genomen twee tot acht uur nodig hebben om tot een geslaagde mediation te komen kan verwacht worden dat partijen binnen enkele weken tot maanden tot een geslaagde mediation komen. Het EHRM heeft voor de duur van een procedure geen maximale tijdsduur aangenomen die als redelijk kan worden geacht.173 Van geval tot geval zal aan de hand van alle omstandigheden bepaald dienen te worden wat redelijk is. Ook met betrekking tot de redelijke termijn betwijfelen Jagtenberg en De Roo of partijen bij verplichte mediation art. 6

167

Kamerstukken II 2013/14, 33 723, nr. 4, p. 19. 168

Schutte & Spierdijk 2011, p. 181. 169

EHRM 29 mei 1986, 9384/81, § 77 (Deumeland/Duitsland). 170

EHRM 28 juni 1978, Series A, vol. 27, NJ 1980,54, § 98 (König/Duitsland) en EHRM 23 april 1987, Series A, vol. 117, §64 (Erkner en Hofauer/Oostenrijk).

171 Smits 2008, p. 219. 172 Jansen 2000, p. 43. 173 Smits 2008, p. 220. 32

EVRM kunnen inroepen met als argument dat ‘tijdigheid’ van rechtspraak wordt gefrustreerd.174

4.3 Beschouwing

De mediation eindigt wanneer partijen schriftelijk kenbaar maken de mediation te willen beëindigen. Daarnaast kan de mediator de mediation beëindigen wanneer er gedurende drie maanden geen handelingen van betekenis in de mediation zijn verricht.175 Partijen kunnen zelf bepalen hoelang zij aan de mediation mee willen werken en met welk tijdsbestek zij de procedure verlengen door aan de mediation mee te werken.

Het begin van de verplichte voorprocedure geldt als aanvangspunt van de redelijke termijn. Aangezien er aan de duur van een procedure is geen maximale tijdsduur gebonden die als redelijk kan worden geacht zal van geval tot geval aan de hand van alle omstandigheden bepaald dienen te worden wat redelijk is. De redelijke termijn eindigt op het moment dat er een definitieve, onaantastbare uitspraak is verkregen en de onzekerheid omtrent de rechtspositie van betrokkenen is beëindigd. Niet te verwachten is dat de tijdigheid van rechtspraak wordt

gefrustreerd door het verlengen van de procedure door mediation als verplichte voorprocedure met enkele weken tot maanden.

174

Jagtenberg & De Roo 2003, p. 63-64. 175

Art. 7:424a lid 6 BW nieuw.

33