• No results found

5. Politie en het jongerenwerk met overlastgevende Marokkaanse jongeren

5.1 De politie en Marokkaanse jongeren

De politie kan gebruik maken van verschillende strategieën om overlast van Marokkaanse jongeren te verminderen. Enkele belangrijke strategieën zullen in deze paragraaf behandeld worden met daarin mogelijke succesfactoren. Vervolgens wordt uitgelegd waarom de aanpak van de politie toch in veel gevallen niet succesvol is als het gaat om Marokkaanse jongeren.

5.1.1 Community policing

Één van de belangrijkere politiestrategieën van de afgelopen jaren is community policing of in het Nederlands, gebiedsgebonden of gebiedsgericht politiewerk. Dit is een politiestrategie die zich richt op de behoeftes en vraag van de lokale gemeenschap en niet op beleid van bovenop (Skogan & Hartnett, 2000). Burgers prioriteren zelf in overleg met wijkagenten wat zij als belangrijke problemen achten. De wijkagenten nemen dit dan op als hun speerpunten. Kort gezegd is community policing gebaseerd op de gedachte dat de politie effectiever zal zijn wanneer zij is geïntegreerd in de maatschappelijke omgeving (Van der Torre, 1999). In deze methode staat communicatie en de bottom-up benadering centraal. Verder wordt vertrouwen en medewerking van de lokale gemeenschap essentieel gevonden om criminaliteit en overlast in een wijk te voorkomen (Skogan et al, 2000).

Deze strategie wordt vooral ten uitvoer gebracht op decentraal niveau. Dit komt vanuit de gedachtegang van het heen- en terugdenken (Hoppe et al., 2004). Degenen die het beleid gaan maken (het management) moeten rekening houden met de behoeftes van uitvoerders (wijkagenten) en de uiteindelijke doelgroep (buurtbewoners). Door hen erbij te betrekken wordt de consensus vergroot en kan een betere (probleem)analyse worden gemaakt.

Beleidsvorming op deze manier vergroot de kennis van en het draagvlak voor het beleid onder wijkagenten en motiveert hen om hieraan uitvoering te geven. Daarnaast wordt gesteld dat veiligheid en leefbaarheid ook een zaak is van buurtbewoners. Het beleid wordt effectiever wanneer zij erbij betrokken worden (Witte et al, 2003). Top down- en bottom up-initiatieven leiden gezamenlijk tot een situatie waarin een aanpak succesvol kan zijn (Witte et al., 2003). Een breed gedragen visie versterkt verder het teamverband, maar geeft ook eenduidigheid en consistentie in regels, houding en gedrag naar jongeren toe (Behoekoe et al, 2007).

Bij community policing zouden wijkagenten om tafel moeten met de Marokkaanse jongeren, wijkbewoners en winkeliers om gezamenlijk de wijk te verbeteren. Dit moet ertoe leiden dat de jongeren zich onderdeel voelen van de wijk, zich niet anoniem voelen en daardoor betrokken voelen. Hierdoor zouden ze, theoretisch gezien, meer binding hebben met de wijk waardoor ze minder snel tot overlastgevend gedrag overgaan.

Het probleem bij community policing zit in de essentie waar het om draait, en dat is communicatie. Doelgroepen zoals de Marokkaanse gemeenschap en de jongeren daarvan moeten bereikt (kunnen) worden om succesvol te zijn. Dit is een struikelblok voor de toepassing van community policing in Nederland. In Chicago hebben ze dit probleem getracht op te lossen door het organiseren van multiculturele bijeenkomsten, waar sleutelfiguren van verschillende doelgroepen in konden participeren (Skogan et al, 2000). Dit heeft geresulteerd in trainingsvideo’s voor politiemensen in het omgaan en communiceren met mensen van verschillende etnische achtergronden met als doel, de culturele sensitiviteit van deze agenten te verhogen. Al snel komen echter andere problemen om de hoek kijken die in paragraaf 5.1.4 verder behandeld zullen worden.

5.1.2 Zero Tolerance

Zero tolerance is de inzicht dat hard aanpakken en weinig gedogen leidt tot een veiligere leefomgeving. Repressief optreden staat hierbij centraal. Uit een onderzoek van Coppes, Groot en Sherazi (1997) bleek dat de politie in Nederland sterk gericht is op korte termijn successen, met een sterk reactief karakter en een voorkeur voor projectmatige aanpak. Bovenkerk et al (1999) hebben een meta-evaluatie uitgevoerd naar de effecten van repressieve maatregelen. Het blijkt dat repressieve maatregelen wel positieve effecten hebben, maar dat deze vooral van korte duur zijn. Op de lange termijn leiden zij tot spanningen tussen jongeren en de politie (Bovenkerk et al, 1999; Kaldenback, 2008B). In onder andere Utrecht heeft zero tolerance beleid geleid tot gevoelens van wantrouwen onder de Marokkaanse jeugd jegens de politie (Bervoets, 2006). Jongeren in de Marokkaanse cultuur zullen van voornamelijk repressieve strategieën niet onder de indruk raken, omdat dit al de dominante opvoedingsstijl vanuit huis is (WODC, 2008). Bovendien weten ze wat de grenzen zijn waardoor een kat en muis spel ontstaat tussen politie en de jongeren. Zo kunnen jongeren voortdurend grenzen opzoeken (zoals de agent plagen) zonder dat ze daarbij strafbare feiten plegen. Als ze opgepakt worden voor een klein vergrijp, kunnen ze daarnaast snel vrij komen. Kortdurende detentie werkt hierbij imagoverhogend, als de jongere eenmaal terug is in de wijk, geniet deze van meer aanzien en respect (Bervoets, 2006). Zero tolerance policing zal dus bij de Marokkaanse doelgroep weinig (langdurend) effect hebben.

5.1.3 Hot Spot Policing

Criminaliteit en overlast komen niet overal in dezelfde hoeveelheden voor. Er zijn zogenoemde hot spots te onderscheiden voor de mate van criminaliteit en overlast. Daarnaast is tevens sprake van hot times op hot spots. Hot times gaat om de tijdstippen waarop de meeste overlast voorkomt op een hot spot. Door de politiecapaciteit te concentreren op hot times en hot spots kan overlast en criminaliteit tegen worden gegaan (WODC, 2008). Uit een

onderzoek van Braga (2005) wordt een significant effect gevonden openbare orde verstoringen, maar niet op bezit- en geweldsmisdrijven. In Nederland is ook een positief effect geconstateerd op de sociale veiligheid (Le Clercq, 2010). Studies van onder andere het Centraal Planbureau laten zien dat overlast daalt door gericht en strenger optreden van de politie op specifieke plekken en tijden. Wel is geconstateerd dat sprake was van geografische en functionele verplaatsing van criminaliteit (Le Clercq, 2010). Geografische verplaatsing houdt in, dat de overlast of criminaliteit zich verplaatst naar een ander gebied en functionele verplaatsing houdt in dat de soort criminaliteit of overlast verandert. Nader onderzoek ontbreekt echter om daadwerkelijke conclusies over hot spot policing en Marokkaanse jongeren te kunnen trekken. Deze strategie valt enigszins te vergelijken met het concept buurtvaders (paragraaf 4.2.3). De jongeren worden geconfronteerd met autoriteit waaraan ze zich aanpassen, wat veel weg heeft van symptoombestrijding.

5.1.4 Faalfactoren van de politie

De gebruikte instrumenten, strategieën (zoals community policing, hot spot policing en zero tolerance) en vaardigheden van professionals lijken de afgelopen jaren weinig impact te hebben gehad op overlastgevend en crimineel gedrag van de Marokkaanse jongeren. Hier zijn verschillende redenen voor. Marokkaanse jongeren zijn over het algemeen negatief over de politie, zij vinden dat de politie bevooroordeeld is en migranten oneerlijk of niet gelijk behandeld (Chan, 1997; Pieters, 2004, Kop et al., 2007). Daardoor vertrouwen zij de politie of vertegenwoordigers van de gemeente over het algemeen niet. Jongeren zijn zelf ook bevooroordeeld over de politie, net zoals de politie vooroordelen heeft over de Marokkaanse jongeren (RMO, 2008; Commissie Marokkaanse Jeugd, 1998).

Marokkaanse jongeren wantrouwen politie en justitie onder ander door ervaringen in het verleden. De jongeren vinden dat de politie alleen vriendelijk is, wanneer ze iets van hen wil en op een ander moment hen hard aanpakt (Bervoets, 2006). Ook een brigadier is het eens met die stelling (Bervoets, 2006, p.133): “Je wordt niet meer serieus genomen. Helemaal niet als je de ene keer strenger bent en de andere keer weer soepel”. Verder voelen de jongens zich gediscrimineerd doordat zij meer aandacht krijgen van de politie dan autochtone jongeren. Als ze aan het rondhangen zijn, komt de politie volgens hen onevenredig vaak langs om een praatje te maken. Een Marokkaanse jongen hierover (Bervoets, 2006): “Lijkt alsof de politie met ons oefent soms wel drie keer per dag stoppen ze om gesprekje te voeren, schandalig wat moeten mensen van ons denken en zelfde doen ze niet bij Nederlandse jongens”. Tevens hebben de Marokkaanse jongeren het gevoel dat de politie bang voor hen is waardoor ze soms extra hard tegen hen optreden (Bervoets, 2006).

Een ander reden waarom het niet schort tussen de politie en de Marokkaanse jongeren, is omdat de politie moeite heeft om in contact te komen met en het vertrouwen winnen van Marokkaanse jongeren. Vanwege de leeftijd van deze jongeren en hun persoonlijke situatie zijn criminaliteit en overlast voor deze jongeren een vorm van vrijetijdsbesteding en/of inkomen. De politie heeft de plicht om zich aan de wet te houden en heeft vanwege zijn werkwijze noodgedwongen oppervlakkig contact met de jongeren (Bervoets, 2006). Wanneer sprake is van problemen, dienen zij repressief te handelen. Als gekeken wordt naar de succesfactoren van de SUW, is één daarvan het kunnen vermijden van conflict situaties, wat de politie niet kan doen. Een ander succesfactor is het aanspreken van het gedrag in het algemeen van de groep en niet van het individu. De politie moet juist feiten benoemen en zich richten op het individu. Het contact met de politie is voor de Marokkaanse jongeren dus geen plezierige en bevordert de relatie tussen hen niet (WODC, 2009). Daarnaast wordt niet geïnvesteerd in het opbouwen van een relatie met deze jongeren wat als een onderdeel van een succesvolle aanpak wordt gezien (zie paragraaf 4.2). Als geïnvesteerd wordt in het opbouwen van relaties met de Marokkaanse doelgroep, dan zorgt de werkwijze van de politie

ervoor dat het verloop niet positief hoeft te lopen. Het systeem zelf kan namelijk onoverzichtelijk en verwarrend zijn voor de jongeren (Kop et al, 2007). Als de wijkagent een goede band opbouwt met de jongeren en ze kan beïnvloeden, dan kan het alsnog verkeerd gaan waardoor de noodhulpagenten worden ingeschakeld die vooral repressief optreden. Dit bemoeilijkt weer de relatie tussen de wijkagent en de jongeren. Wanneer de politie dan aantreedt, krijgt ze te maken met een groep jongeren die grenzen opzoekt. De jongeren weten hierbij hoe ver ze kunnen gaan met de politie voordat ze een boete krijgen (Kop, 2007). De politie kan nauwelijks een beroep doen op haar autoriteit om hinderlijk gedrag van jongeren te doen stoppen. Zij ziet weinig mogelijkheden om hiertegen op te treden omdat geen strafbare feiten worden gepleegd. Jongeren weten dit, waardoor politiemensen worden uitgedaagd en doelwit van spot worden (Bervoets, 2006). Bovendien krijgen jongens door het tonen van lef en/of moed respect en aanzien in de straatcultuur. Vooral het verzetten tegen de gevestigde orde en het ondermijnen van gezag worden met respect beloond. Een politieagent is de functionaris van de gevestigde orde, en deze treiteren is een manier om respect te krijgen. Omdat de politie niet telkens dezelfde agenten kan inzetten, is tevens sprake van een verscheidenheid aan inzichten van de agenten. Ze zullen niet allemaal even cultuursensitief zijn of vaardigheden hebben om met moeilijke doelgroepen om te gaan. Inhuren van politiemensen met verschillende etnische achtergronden is volgens Marokkaanse jongeren niet een voorbode voor succes. Sommige jongeren zeggen dat zij wel beter kunnen communiceren met deze agenten, maar andere (vooral de criminele Marokkaanse jongeren) zeggen dat ze deze agenten zien als vertegenwoordigers van de overheid en dus verraders. Ook speelt de houding van deze agenten een rol, de jongeren vinden dat deze agenten denken dat ze een hogere status hebben dan zij. Dat dit voor problemen kan zorgen is al verklaard vanuit de inzicht van het straatcultuur versus de burgercultuur (Zie paragraaf 3.3)(Kop et al, 2007).

De maatschappij heeft de verwachting dat de agent optreedt en problemen oplost. Terwijl de doelgroep om geduld, begrip en respect vraagt. Een middenweg vinden als het gaat om (extreem) overlastgevende Marokkaanse jongeren is voor de politie een lastige klus.