• No results found

De OCA-theorie is een economische theorie. In feite is dit een kosten-batenanalyse die door economen uiteengezet wordt. Zoals eerder gezegd, wijst de geschiedenis echter uit dat de totstandkoming van een muntunie niet bepaald wordt door economen, maar door politici. Bij de vormgeving van de EMU was het van politiek belang om europositivisme te verspreiden en was er geen plaats voor een realistisch beeld van de financiële effecten, zichtbaar gemaakt in een analyse van de kosten en baten. Econoom De Grauwe heeft dit ondervonden door tweemaal afgewezen te worden voor een directiefunctie bij de ECB. Zijn waarschuwingen voor de risico’s van de eurozone waren de politiek niet welgevallig. Reeds in 1998 voorspelde hij een eurocrisis. De politici wilden deze geluiden echter niet horen en besloten om de eurozone toch vorm te gaan geven. Voor eurosceptische meningen van economen was geen plaats. Kortom, een muntunie wordt vormgegeven door politieke keuzes en beslissingen. De economische OCA-theorie is hierbij van ondergeschikt belang. De vraag of landen een economische muntunie willen gaan vormen is daarom niet geheel juist. De werkelijke vraag is of landen een politieke unie willen gaan vormen.

57

Conclusie

De eurozone verkeert momenteel in zwaar weer en de toekomst van de EMU is onzeker. In deze scriptie is daarom gekeken of een theorie van de optimale muntzone (theoretische benadering) of de lessen uit het verleden (praktische benadering) een toekomstscenario kunnen voorspellen. Deze twee benaderingen laten allebei een ander toekomstperspectief zien voor de EMU.

De theoretische benadering laat zien dat de eurozone niet voldoet aan de OCA-criteria. Volgens deze theorie kan hierdoor de eurozone niet optimaal functioneren en zal zij uiteindelijk mislukken. Opmerkelijk is dat de EMU wel aan de economische OCA-criteria voldoet, zoals de productdiversificatie, de openheid van de economie en de gelijkheid van de inflatievoet, maar dat de EMU niet aan de politieke OCA-criteria voldoet, zoals de fiscale en politieke integratie. Het gedachtegoed van de europessimisten sluit hierbij aan. Het verlies aan monetaire autonomie, beperkt fiscaal beleid en een vaste wisselkoers zien zij als de grote nadelen van een muntunie. Gesterkt door de eurocrisis zijn de europessimisten daarom ook van mening dat de nadelen zwaarder wegen dan de voordelen en dat de eurozone daardoor een onhaalbaar en te duur project is.

De praktische benadering laat zien dat het niet erg is als een muntunie niet als een optimaal valutagebied begint. De geschiedenis van de Amerikaanse muntunie toont aan, dat verschillende staten best op den duur een OCA kunnen gaan vormen. Handel speelt hierin een belangrijke rol, het zogenoemde Rose-effect. Het onderzoek van euro-optimist De Grauwe (2003) sluit hierbij aan. Uit zijn onderzoek kwam naar voren dat de politieke integratie de economische integratie uiteindelijk zal gaan volgen. Als belangrijkste reden noemt hij dat de economieën van de lidstaten door de handel langzaam zullen convergeren. Hierdoor zal de weg vrijgemaakt worden voor politieke integratie. Dit proces is terug te vinden in de geschiedenis van de Amerikaanse muntunie. De tijd die nodig was om een politieke unie te gaan vormen duurde circa 150 jaar (Rockoff, 2002), maar uiteindelijk is de VS toch een OCA geworden.

De probleemstelling van deze scriptie luidde: Wat leert de geschiedenis van de Amerikaanse en de Latijnse Monetaire Unie ons voor de toekomst van de Europese Monetaire Unie?

58 Naar mijn mening zal de EMU niet mislukken mits de lessen, die in hoofdstuk 5 uiteengezet zijn, daadwerkelijk geleerd zijn. Deze lessen laten zien dat het vormen van een muntunie tijd kost. De EMU heeft deze tijd nog niet gehad en als gevolg van de continue uitbreiding van de EMU met nieuwe, vooral zwakkere lidstaten zal er ook heel veel tijd nodig zijn. Door de gemeenschappelijke munt vallen de transactiekosten weg, wordt de prijsvergelijking makkelijker en vallen de wisselkoersonzekerheden weg. Hierdoor zal de handel tussen de EMU-lidstaten toenemen en zullen de nationale economieën uiteindelijk naar elkaar toe groeien. Daarnaast staat of valt de EMU bij politieke beslissingen. Ook dit is herkenbaar in de geschiedenis. De Amerikaanse muntunie is in stand gehouden door politieke beslissingen, maar de Latijnse muntunie is daaraan juist ten onder gegaan.

De toekomst zal uitwijzen of de EMU een lang leven beschoren is. De eurozone vormt geen OCA, maar dit hoeft niet automatisch te betekenen dat de EMU zal gaan mislukken, zelfs niet onder de druk van de huidige slechte economische omstandigheden. Een vergelijkbare periode was de zware economische crisis van de jaren 30 van de vorige eeuw. Toen was het economisch voordeliger om de gouden standaard los te laten. De internationale politieke betrekkingen waren toen anders dan nu en het is nu maar de vraag of EMU-lidstaten uit de EU willen gaan stappen. Aangezien de pro-Europese partijen op 12 juli 2014 een ruime meerderheid in het Europese parlement hebben behaald en omdat geen van de EMU-lidstaten heeft aangegeven om uit te gaan treden, lijkt het vrijwel zeker de EMU niet uit elkaar zal gaan vallen.

59

Literatuurlijst

Artis, M. J. (2002). Reflections on the optimal currency area (OCA) criteria in the lights of the EMU., Working paper 69, 1-32. Geraadpleegd op

http://ideas.repec.org/p/onb/oenbwp/69.html

Baldwin, R., & Wyplosz, C. (2006). The economics of European Integration (2nd ed.). Berkshire: McGraw-Hill Education.

Barbosa, J. R., & Alves, R. H. (2011). The Euro Area Ten Years after Its Creation:

(Divergent) Competitiveness and the Optimum Currency Area Theory, Panoeconomicus,

5, 605 – 629. doi: 10.2298/pan1105605r

Bayoumi, T., & Eichengreen B. (1997). Ever closer to heaven? An optimum-currency-area index for European countries. European Economic Review, 41, 761 - 770.

Bayoumi, T. (1994). A Formal Model of Optimum Currency Areas. IMF Working Paper,

41(4), 1-20. Geraadpleegd op

http://www.jstor.org/discover/10.2307/3867519?uid=3738736&uid=2129&uid=2&uid=7 0&uid=4&sid=21104526756073

Beyer, A., Gaspar, V., Gerberding, C., & Issing O. (2009). Opting out of the great inflation. German monetary policy after the break down of Bretton Woods. ECB working paper

series, 1020, 1-73.

Bordo, M. D., & Capie, F. (1994). Monetary regimes in transition. Cambridge: Cambridge University Press (pp. 68-85).

Bordo, M. D., & Jonung, L. (1999). The future of EMU: what does the history of monetary unions tell us? Geraadpleegd op http://www.nber.org/papers/w7365

Eichengreen, B. (2007). Global Imbalances and the Lessons of Bretton Woods. Cambridge, Massachusetts, London: the MIT press.

Carrier, J. G. (2013). ICC Open Market Index, Second Edition. Geraadpleegd op

http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:yjNZCdFH5x8J:www.iccwbo.or g/Data/Documents/Global-Influence/G20/Products/2013-Open-Markets-Index-(OMI)- low-resolution-pdf/+&cd=2&hl=nl&ct=clnk&gl=nl

60 Cesarano, F. (2006). The origins of the Theory of Optimum Currency Areas, Historical of

Political Economy, 38:4.

Cooper, R. N. (1986). The United States as an Open Economy. Geraadpleegd op http://research.stlouisfed.org/publications/review/86/conf/cooper.pdf

Corden, W. M. (1972). Monetary Integration. New Jersey: Princeton University. Currie, D. (1997). EMU and Labour: Facing up to the Euro. Geraadpleegd op

http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1468-0319.00097/pdf

Cuyvers, L., Embrechts, R., Rayp, G., & Dejonghe T. (2012). Internationale economie. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.

Crafts, N. (2014). What Does The 1930s’ Experience Tell Us about the Future of the Eurozone?, Journal of Common Market Studies, vol. 52, 4, 713-727.

Deweirdt, E., & Poeck, A. (1997). Monetaire theorie en politiek. Leuven-Apeldoorn: Garant. Eichengreen, B. (1991). Is Europe and optimum currency area? NBER working papers series,

no. 3579.

Einaudi, L. L. (2000). From the Franc to the ‘Europe’: The Attempted Transformation of the Latin Monetary Union into a European Union, 1865-1873. Geraadpleegd op

http://www.jstor.org/stable/2598699

Fidrmuc, J. (2001). The endogeneity of the Optimum Currency Area criteria, Intraindustry Trade, and EMU enlargement. Geraadpleegd op

http://ideas.repec.org/p/lic/licosd/10601.html

Frankel, J. A. (1999). No Single currency regime is right for all countries or at all times. Geraadpleegd op http://www.nber.org/papers/w7338.pdf?new_window=1

Frankel, J. A., & Rose, A. K. (1997). The edogeneity of the Optimum Currency Area Criteria. Geraadpleegd op http://www.nber.org/papers/w5700.pdf?new_window=1

Fürrutter, M. (2012). The Eurozone. An Optimal Currency Area? Geraadpleegd op

http://igeuropeanresearch.files.wordpress.com/2012/02/paper_ifier_martina_fuerrutter_fe b2012.pdf

61 De Grauwe, P. (2012). Lessons from the Eurocrisis for East Asian Monetary Relations. World

Economy, 35: 405–418. doi: 10.1111/j.1467-9701.2012.01443.x

Horváth R., & Komarek L. (2002). Optimum currency area theory: An approach for thinking about monetary integration, Warwick Economic Research papers, nr. 647.

Ichim, V. L. Is the European Union an Optimum Currency Area? Geraadpleegd op http://www.uaiasi.ro/revista_zoo/ro/documente/Pdf_vol/Z022_V.L._Ichim.pdf Ishiyama, Y. (1975). The theory of Optimum Currency Areas: a survey. international

monetary fund. 22, no. 2, 344-383.

Kenen, P. B. (1994). Exchange rates and the monetary system. Selected essays of Peter B.

Kenen. Aldershot: Edward Elgar Publishing Limited.

McKinnon, R. (1963). Optimum Currency Areas. The American economic review. 53, no. 4, 717-725.

McKinnon, R. (2001). Optimum Currency Areas and the European experience. Geraadpleegd op http://www.stanford.edu/~mckinnon/papers/optimumreveur.pdf

Maes, I. (1992). Optimum Currency Area Theory and European Monetary Integration,

Tijdschrift voor economie en management. XXXVII, 2.

Meeusen, W., & Willemé, P. (2006). Macro-economische theorie ingeleid en voortgezet. Mechelen: Wolters Kluwer Belgium.

Molloy, R., Smith, C.L. & Wozniak, A. (2013). Declining Migration Within the US: The Role of the Labor Market. Geraadpleegd op

http://www.federalreserve.gov/pubs/feds/2013/201327/201327pap.pdf

Mongelli, F. P. (2002). ‘New’ views on the optimum currency area theory: what is EMU telling us? Geraadpleegd op http://www.ecb.europa.eu/pub/pdf/scpwps/ecbwp138.pdf Morys, M. (2014). Gold Standard Lessons for the Eurozone, Journal of Common Market

Studies, vol. 52, 4, 728-741.

Mundell, R. A. (1961). A Theory of Optimum Currency Areas. The American economic

62 Mundell, R. A. (1973). Uncommon arguments for common currencies. Geraadpleegd op

http://books.google.nl/books?hl=nl&lr=&id=MZ5N0t6sZ0AC&oi=fnd&pg=PA114&dq= uncommon+arguments+for+common+currencies&ots=6boyGS03Vn&sig=LMgURZc- GeXJES2dCg8jTa9bKjg#v=onepage&q=uncommon%20arguments%20for%20common %20currencies&f=false

Mundell, R. A. (1969). A plan for a European currency. Geraadpleegd op

http://www.knopers.net/webspace/marketupdate/A_Plan_For_a_European_Currency.pdf Oberndorff, M. (2013, 13 mei). Interview: topeconoom Paul de Grauwe [interview].

Geraadpleegd op http://www.vn.nl/Archief/Economie/Artikel-Economie/Interview- topeconoom-Paul-de-Grauwe.htm#

Van Overtveldt, J. (2011). The end of the euro. The uneasy future of the European Union. Imprint B2 books.

Redish, A. (1994). The Latin Monetary Union and the emergence of the international gold standard. In Bordo, M. D., Capie, F. (1994). Monetary regimes in transition. Cambridge: Cambridge University Press (68-86).

Rockoff, H. (2012). How long did it take the US to become an OCA? NBER working papers

series, no. 124

Sadeh, T. (2014, 23 januari). Despite the crisis, the euro has more than doubled trade among Eurozone members [Blog post]. Geraadpleegd op 24 juli, 2014, op

http://blogs.lse.ac.uk/europpblog/2014/01/23/despite-the-crisis-the-euro-has-more-than- doubled-trade-among-eurozone-members/#comments

Tavlas, G. S. (1994). The theory of monetary integration. Open economies review, 5, 211-230. Tavlas, G. S. (2004). Benefits and Costs of Entering the Eurozone. Cato Journal, 24, no. 1-2,

89-106.

Willett, T. D. (2001). The OCA Approach to Exchange Rate Regimes: A Perspective on Recent Developments. Geraadpleegd op

63

Lijst met figuren en tabellen

Figuren:

1.1 Conjunctuurcyclus symmetrie: geïntegreerde handel en het monetaire regime p. 13

2.1 Groeipercentages in Californië en de VS p. 20

2.2 Migratiecijfers van 1948-2012 p. 23

2.3 Redenen migratie p. 23

2.4 Inflatie van de Verenigde State van 1914 tot en met april 2014 p. 25

4.1 De EMU p. 38

4.2 Het effect van de euro op de handel p. 40

4.4 De EU-27 en de OCA-theorie p. 45

4.3 Begrotingstekorten van de eurolanden p. 43

4.5 Inflatie van de EU-landen 1999-2013 p. 47

Tabellen:

1.1 De zes OCA-criteria van de pioniersfase p. 14

2.1 Voor- en nadelen van een monetaire unie p. 21

4.1 Data van economisch herstel na de beurskrach van 1929. p. 35