• No results found

De inzet van het strafrecht als dwangmiddel

Hoofdstuk 4 – Nieuwe initiatieven en oplossingen voor omgangsproblematiek

4.5 De inzet van het strafrecht als dwangmiddel

In het Platform Scheiden zonder Schade wordt de aanbeveling gedaan om te overwegen om het voortdurend frustreren van omgangsregelingen strafbaar te stellen.123 Momenteel kent de wet hier namelijk geen specifieke strafbepaling voor. Er is echter wel de mogelijkheid om aangifte

118 Beckers 2019.

119 Droogleever Fortuyn 2018, p. 3.

120 Zie §3.4 voor de competenties van de bijzondere curator. 121 Droogleever Fortuyn 2018, p. 3.

122 Klaver 2018, p. 5.

te doen tegen de ouder die omgang frustreert op grond van art. 279 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), waarvan het eerste lid luidt:

‘Hij die opzettelijk een minderjarige onttrekt aan het wettig over hem gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde

categorie.’

Zowel een ouder die gezamenlijk met de ander het gezag uitoefent, als de ouder zonder gezag kan zich aan onttrekking van het gezag schuldig maken.124 Indien het een kind betreft dat onder de twaalf jaar is, liggen de strafmaxima hoger (lid 2). Echter wordt meestal niet daadwerkelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. In de meeste gevallen wordt gekozen voor een (gedeeltelijk) voorwaardelijke, korte gevangenisstraf of een werkstraf.125 De rechtspraak is hier echter niet eenduidig in. Het kan zo zijn dat de ouder wordt vrijgesproken onder verwijzing naar de mogelijkheden uit het civiele recht of dat de ouder wel strafbaar wordt bevonden maar geen straf wordt opgelegd. Zo oordeelde het Hof Amsterdam bijvoorbeeld dat vervolging in deze context een zeer zwaar middel is en effectiviteit hiervan niet gegarandeerd is.126 Ook wordt verschillende waarde toegekend aan het al dan niet ingezet zijn van civielrechtelijke middelen. De ene rechter verbindt aan het niet eerst benutten van civielrechtelijke middelen een niet- ontvankelijkverklaring van het OM, terwijl de andere rechter hier aan voorbij gaat en ondanks het achterwege blijven van civielrechtelijke middelen de ouder veroordeelt tot een voorwaardelijke werkstraf.127 Echter is op 15 maart 2018 de Richtlijn voor strafvordering onttrekking minderjarige aan wettig gezag in werking getreden, waarin het nieuwe strafvorderingsbeleid met betrekking tot art. 279 Sr uiteen wordt gezet.128 In deze richtlijn staat expliciet dat de inzet van het strafrecht een ultimum remedium dient te zijn. In de eerste plaats dient gebruik te worden gemaakt van civielrechtelijke middelen om nakoming van de omgangsregeling te bewerkstelligen. Enkel in geval van bewust dwarsbomen kan het strafrecht worden ingezet.129

124 HR 15 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR8250.

125 Zie bijv. HR 8 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR8024 en HR 15 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR8250.

126 Hof Amsterdam 27 april 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BW4482. 127 Jeppesen de Boer, Ruitenberg & Van der Valk 2019, p. 11.

128 Richtlijn voor strafvordering onttrekking minderjarige aan wettig gezag, Stcrt. 2018, 13539. 129 Richtlijn voor strafvordering onttrekking minderjarige aan wettig gezag, Stcrt. 2018, 13539.

De meningen over het al dan niet toepassen van het strafrecht in omgangszaken zijn verdeeld. Er lijkt echter een meerderheid tegen te zijn.130 Als redenen hiervoor kunnen worden genoemd dat een strafrechtelijke sanctie en een strafblad juist conflictverhogend zullen werken en dat het stigmatiserend kan werken voor het kind. Het kind zal immers linksom of rechtsom de gebeurtenissen meekrijgen, wat het kind zeer kan schaden. Daarnaast is, zoals is gebleken, de problematiek in omgangszaken niet zwart wit: de oorzaak van de problemen en conflicten is vaak niet aan één ouder te wijten, terwijl er wel één ouder gestraft wordt en deze ouder wellicht nog meer het gevoel krijgt een ‘slechte ouder’ te zijn.131 Voorstanders geven daarentegen aan dat de inzet van het strafrecht, nadat dit meer onder de aandacht is gebracht bij ouders, een preventieve werking zal hebben. Daarnaast stelt Vellinga132 dat een strafrechtelijke aanpak in sommige zaken zelfs minder ingrijpend zou kunnen zijn dan de civielrechtelijke aanpak: bijvoorbeeld in geval van een voorwaardelijke werkstraf ten opzichte van een gezagswijziging.133 Ook is de beslissing tot vervolging wel eens gebaseerd op de het belang van rechtshandhaving: rechterlijke uitspraken waarin een omgangsregeling wordt afgesproken of waarin getracht wordt de ouder hiertoe te bewegen dienen te worden nageleefd. Indien de ouder dit stelselmatig weigert, is de inzet van het strafrecht als ultimum remedium op zijn plaats.134

Mijns inziens is de inzet van het strafrecht niet het geëigende middel om nakoming van omgangsregelingen te bewerkstelligen. Zoals reeds besproken zijn onder andere de onderliggende problematiek bij echtscheiding en het tekortschieten van het hulpaanbod en het ouderschapsplan belangrijke oorzaken van het niet naleven van afspraken over omgang. Het strafrecht biedt hiervoor geen oplossing, en zal naar mijn idee niet in het belang van het kind zijn. Het belang van het kind vraagt juist om de-escalatie van het conflict en rust in de strijd135, waar de inzet van het strafrecht niet aan zal bijdragen. Ook wordt door geïnterviewde professionals in het WODC-onderzoek aangegeven dat niet kan worden uitgegaan van de veronderstelling dat van het strafrecht een preventieve werking uitgaat.136 Tot slot voegt het creëren van een specifieke strafbepaling, maar ook het bestaande art. 279 Sr, in feite niets toe aan de sancties die kunnen worden opgelegd binnen het civiele kader: een boete staat gelijk aan

130 WODC 2019, p. 96.

131 Jeppesen de Boer, Ruitenberg & Van der Valk 2019, p. 16-17. 132 P-G bij de Hoge Raad.

133 WODC 2019, p. 93. 134 Vos 2009, p. 2-3.

135 Vlaardingerbroek 2009, p. 3. 136 WODC 2019, p. 96.

de dwangsom en lijfsdwang is in feite hetzelfde als een gevangenisstraf. Een werkstraf kent geen equivalent in het civiele recht, echter is dit naar mijn idee een nutteloze sanctie: het lost de onderliggende problematiek niet op en zorgt er niet voor dat omgang feitelijk tot stand komt.