• No results found

De Harde Leerschool van W.D. Ehrhart Diederik Oostdijk

In document Vooys. Jaargang 28 · dbnl (pagina 70-86)

In de poëziebundels en autobiografische boeken van W.D. Ehrhart (1948) speelt de Vietnamoorlog een belangrijke rol. Ehrhart diende als marinier in het Amerikaanse leger in Vietnam, maar keerde zich bij terugkomst resoluut tegen de oorlog. Hij dook de schoolbanken in, werd docent en dichter en ontwikkelde zich tot spreekbuis van zijn generatie. Diederik Oostdijk, universitair docent Engelse Letterkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam, laat zien dat leren en doceren belangrijke thema's zijn in het werk van deze antiautoritaire dichter.

De oud-marinier, Vietnamveteraan en dichter W.D. Ehrhart (1948) doceert op een wat elitaire middelbare school in Haverford (Pennsylvania). Hij begint zijn

openingspraatje voor nieuwe scholieren altijd op dezelfde manier: ‘Als je “sympathie” zoekt, kun je dat het beste in een woordenboek opzoeken. Het staat ergens tussen “shit” en “syfilis”. Je hoeft “sympathie” in ieder geval niet bij mij te zoeken.’ Ehrhart geeft zijn scholieren dezelfde harde leerschool die hij zelf heeft gehad. Toen hij net was afgestudeerd aan de middelbare school in 1966 kon hij gaan studeren aan UCLA in Californië, maar hij besloot om marinier te worden om zijn land te dienen in Vietnam. Na de meedogenloze training op Parris Island (South Carolina), vocht hij in de Vietnamoorlog die zijn wereldbeeld radicaal zou veranderen. Eenmaal

teruggekeerd in Amerika ging hij de collegebanken van Swarthmore College in voor een hele andere vorm van onderwijs. Pas tijdens zijn studententijd begon hij serieus gedichten te schrijven en keerde hij zich definitief tegen de oorlog in Vietnam. Vele omzwervingen en talloze baantjes later haalde hij op tweeënvijftigjarige leeftijd zijn doctoraat en sinds jaar en dag geeft hij zowel geschiedenis, literatuur als gymles op The Haverford School in Pennsylvania. Ehrhart is een eeuwige student in de harde leerschool van het leven, al heeft doceren over dat leerproces de laatste decennia de overhand gekregen. Leren en doceren zijn de leitmotieven van Ehrharts leven en werk geworden, zoals dit essay duidelijk zal maken.

De hardste leerschool voor Ehrhart was het besef van zijn naïviteit en onwetendheid toen hij in 1966 naar Vietnam ging. In zijn autobiografische boek Passing Time:

Memoir of a Vietnam Veteran Against the War (1986) geeft hij toe dat hij vrijwel

niets wist van de geschiedenis van Vietnam en dat hij volop geloofde in de mythes die hem verteld werden over Amerika. In zijn ouderlijk huis in Perkasie sliep hij onder een omlijst portret van John F. Kennedy. Toen die president vermoord werd, toog de jonge Ehrhart naar Washington om een glimp op te vangen van de kist met Kennedy's lichaam. Hij geloofde heilig in Kennedy's woorden, namelijk dat hij niet moest vragen wat Amerika voor hem kon doen, maar wat hij voor Amerika kon doen. Ehrhart droomde er van kinds af aan over om een militaire medaille te krijgen of -zoals hij in Passing Time aangeeft - ‘A Red Badge of Courage’, net als Henry Fleming, de hoofdpersoon van Stephen Cranes beroemde novelle over de Amerikaanse Burgeroorlog. Ehrhart heeft in zijn imposante oeuvre over veel uiteenlopende zaken geschreven, maar de essentiële vragen in zijn werk blijven toch hoe het kwam dat hij in de Vietnamoorlog verzeild is

ge-43

raakt en hoe die oorlog hem gemaakt heeft tot de persoon die hij werd. Ehrharts autobiografische boeken en zijn beste gedichten zijn pogingen om te begrijpen wie hij is en wat hem bezielde tijdens die cruciale fase in zijn leven.

Het meest veelzeggende voorbeeld van dat leerproces is ‘Just for Laughs’, een schokkend gedicht over de wrede spelletjes die Ehrhart speelde tijdens zijn jeugd. Het gedicht begint al onheil-spellend:

When I was ten, I thought that I would live forever, I could kill whatever I pleased, I was all that mattered.

Na deze bekentenis van zijn jeugdige egoïsme en overmoed, volgt een serie van weerzinwekkende ‘grappigheden’ die Ehrhart en zijn speelkameraadjes uithaalden met dieren. Dit varieerde van het verzamelen van sprinkhanen, schildpadden en salamanders in glazen potten tot het opblazen van kikkers. Het toppunt van wreedheid is als ze, zomaar voor de grap, een forse slang slaan met stokken. Het verwarde reptiel kan geen kant op, maar weigert dood te gaan, hoewel de jongens er flink op los slaan. Plotseling komen er als een wonder uit de slang kleine, te vroeg geboren slangetjes tevoorschijn. Bloedend en misvormd met gebroken ruggetjes proberen ze een weg te vinden door het zand.

‘Just for Laughs’ is allesbehalve lachwekkend en als Ehrhart het gedicht voordraagt, zoals in juni 2009 in de Treehouse van de American Book Center in Amsterdam, kun je een siddering door de zaal voelen. Lezers en luisteraars zijn vaak ook oprecht kwaad als ze met dit gedicht geconfronteerd worden, maar dat is ook precies Ehrharts bedoeling.

44

De nonchalante toon gecombineerd met de niets verhullende beelden lijken bedoeld om zijn publiek wakker te schudden. Zoals hij wel vaker doet in zijn gedichten, sluit hij ‘Just for Laughs’ af met een rake slotzin die de clou vormt van deze stekelige, poëtische grap:

Years later, I volunteered for war, still oblivious to what I'd done, or what I was about to do, or why.

De laatste regels van ‘Just for Laughs’ transformeert de jeugdherinnering aan jongensachtige baldadigheden tot een indirect oorlogsgedicht. Impliciet vraagt Ehrhart zijn publiek om met hem te rade te gaan waar zijn en Amerika's fascinatie voor geweld vandaan komt. Ehrhart ontziet zichzelf niet bij het zoeken naar antwoorden op die vraag. Hij en zijn vrienden komen er in ‘Just for Laughs’ niet goed vanaf. Ehrhart is ook zeker niet op zoek naar sympathie van zijn lezers. Een kort gedeelte van ‘Just for Laughs’ is geschreven vanuit het perspectief van de slang waardoor identificatie met de jongens nog lastiger wordt en de meestal afschrikwekkende slang op meer empathie kan rekenen. Ehrhart is niet bang om de sadistische kant van zijn persoonlijkheid te laten zien. Het is die eerlijkheid die het mogelijk maakt om conclusies te trekken over de cultuur die dat soort eigenschappen niet straft maar beloont en ze eigenlijk ook wenselijk acht in jongens.

In Passing Time onderzoekt Ehrhart de onhebbelijke en gewelddadige kanten van zijn persoonlijkheid dieper. Dit autobiografische boek gaat vooral over zijn

studententijd en moeizame integratie in de Amerikaanse samenleving, al is het doorspekt met flashbacks uit Vietnam en wordt het verteld als Ehrhart een paar jaar na zijn afstuderen verkiest om zijn leven door de brengen op zee als eenvoudig matroos. Ehrharts autobiografie is in essentie hetzelfde verhaal dat wordt verteld in Ron Kovics Born on the Fourth of July (1976) en David Morrells First Blood (1972), die beiden verfilmd werden en daardoor ook populairder werden dan Ehrharts boek. Beide boeken schetsen een beeld van hoe de Vietnam veteraan beschimpt wordt na terugkomst en hoe deze generatie werd tegengewerkt door de Amerikaanse overheden bij hun re-integratie. Ehrharts relaas is daarmee vergeleken minder sentimenteel en ook kritischer op zichzelf. Passing Time laat de Vietnamveteraan niet alleen als slachtoffer zien, maar schotelt zijn publiek een veel complexer beeld voor van iemand die voor zichzelf een plek in een veranderde maatschappij probeert te veroveren, vooral door een strijd met zichzelf aan te gaan..

Dit proces gaat gepaard met vallen en opstaan. Tijdens het lezen van Daniel Ellsbergs The Pentagon Papers komt Ehrhart erachter dat hij, zoals de meeste Amerikanen, misleid is. Zo leest hij voor het eerst dat Ho Chi Minh geïnspireerd was door Thomas Jefferson en de Amerikaanse strijd voor onafhankelijkheid en dat hij Jeffersons kunststukje wilde herhalen in Vietnam. Ehrhart leest hoe de Vietnamese patriot met verschillende Amerikaanse presidenten in contact wilde treden om van de Franse overheersing af te komen en dat hij steeds nul op z'n rekest kreeg. Ook komt hij te weten dat President Eisenhower Ngo Dinh Diem steunde om de

verkiezingen voor de hereniging van Vietnam tegen te houden, hoewel dat afgesproken was tijdens vredesonderhandelingen in Genève. Zo begint Ehrhart tijdens zijn studie op de universiteit dus met een soort tweede studie, een zelfstudie; door

komen over de achtergrond van de Vietnamoorlog. En toen hij het gevoel kreeg dat hij wist hoe het zat, ging hij gewoon door met het bestuderen van andere episodes in Amerikaanse geschiedenis. Uiteindelijk komt hij tot de conclusie dat Amerika een agressief kapitalistisch volk is dat al eeuwen lang andere volken uitbuit. De

machthebbers houden het gewone volk dom, zoals dat ook gebeurde tijdens de Vietnamoorlog:

45

Of course, they didn't say it quite that way, but what the hell's the fucking government supposed to say? ‘Okay, folks, we're going to take your children and send them off to some godforsaken place you never heard of before to get their heads blown off for the benefit of United Fruit Company and RCA and Gulf Oil.’ Hell, no. They say, ‘Oh, mercy me, the

communists! It's the communists again! If we don't stop them in Vietnam - or the Dominican Republic or Chile or Timbuktu - next thing you know, they'll be eating out of your refrigerator, and you'll be chained to the furnace in the basement.’ And most Americans are dumb enough and brainwashed enough and happy enough to believe it because they can't even imagine that the comfortable lives they live are had at the cost of taking what belongs to the rest of the world.

Hoewel er zeker een kern van waarheid zit in deze analyse, is Ehrharts nieuwe visie net zo dogmatisch als zijn eerdere vaderlandslievende ideologie. De terminologie die Ehrhart bezigt, is ook vrij dwingend en hij lijkt te geloven in een alomvattende complottheorie die zowel de politiek als het bedrijfsleven behelst. Wederom wil Ehrhart iets doen voor zijn land en wederom is hij zeer overtuigd van zichzelf, al wil hij nu vechten voor de vrede. Dit komt het best tot uiting aan het eind van hoofdstuk 17, als hij zegt over zijn nieuwe strijdplan:

I did not want my country to die. I had to do something.

It was time to stop the war. And I would have to do it.

Ondanks zijn vredelievende missie blijft Ehrhart vol met agressie zitten zoals twee voorvallen in Passing Time laten zien. Ehrhart laat zich van zijn donkerste kant zien in zijn relatie met Pam. Zij is een studente op Swarthmore die gefascineerd is door de iets oudere ex-marine sergeant met een verleden die zich nu wil inzetten om de oorlog te beëindigen. Pam kondigt al snel hun (of eigenlijk haar) huwelijksplannen aan bij haar verbouwereerde ouders en probeert Ehrhart in te wijden in haar rijke en geprivilegieerde wereldje. Op de skipiste en op vakantie in Florida windt Ehrhart zich vreselijk op vanwege enkele futiliteiten. Deze incidenten laten zien dat Ehrhart zich niet thuis voelt in haar wereld en dat er onoverkomelijke verschillen bestaan tussen hen. Als de Amerikaanse officier William Calley terechtstaat voor de moord van meer dan honderd Vietnamese burgers na het beruchte My Lai voorval, schilderen Pam en haar vriendinnen hem af als een psychopathische moordenaar. Ehrhart probeert aan te geven dat Calley eigenlijk een zondebok was en dat dit soort voorvallen op kleinere schaal constant plaatsvonden omdat Amerikaanse soldaten nooit wisten wie precies de vijand was en dat er dagelijks op hen geschoten werd door burgers. Gevraagd naar zijn ergste daad geeft Ehrhart schoorvoetend toe dat hij samen met meerdere soldaten seks heeft gehad met een arme, jonge Vietnamese vrouw die geld nodig had om te eten. Als Pam en een vriendin vol schok en ongeloof reageren, doet Ehrhart voorkomen alsof het allemaal niet gebeurt is.

Het lukt Ehrhart niet om aan Pam duidelijk te maken dat dit soort excessen gebeuren in oorlogen waarin mensen elke dag onder hevige spanningen staan. Ehrhart is niet op zoek naar goedkeuring voor zijn acties - van Pam of van zijn lezers -, maar wel

naar begrip waarom hij betrokken was bij dit soort acties. Ogenschijnlijk past Ehrhart zich prima aan op Swarthmore; hij heeft een vriendinnetje, heeft veel vrienden en wordt zelfs lid van een studentenvereniging. Toch gaat het steeds meer bergafwaarts met Ehrhart. Hij begint veel te drinken en de grofheid van zijn acties en zijn

beledigingen naar Pam toe worden steeds erger. Een breuk lijkt onafwendbaar. De situatie tussen Ehrhart en Pam explodeert op een moment in 1970 dat de

Vietnamoorlog ook escaleert. Op de dag dat hij tijdens een concert hoort dat Amerikaanse troepen Cambodja zijn binnengevallen, slaat hij haar. Het is

on-46

duidelijk of dit een speling van het lot is of een fictieve slimmigheid van Ehrhart, maar die dag vormt het begin van een ommekeer in Ehrharts gedrag. Na zijn daad ziet hij in haar ogen dezelfde walging die hij in de ogen van Vietnamezen had gezien en wil hij veranderen.

Een tweede voorval waarin Ehrharts opgekropte woede tot uitbarsting komt, is komischer. Op de avond dat president Nixon op televisie aankondigt dat hij de havens van Noord-Vietnam zal laten bombarderen, gooit Ehrhart zijn schoen naar het hoofd van Nixon. Anders dan de Iraakse journalist Muthathar al Zaidi die een schoen gooide naar George W. Bush in december 2008, raakt de schoen van Ehrhart wel het beoogde doel: ‘In one swift unthinking reflex instant, I pulled off my put and hurled it at the face of Richard Milhous Nixon. The boot hit him right square flush on the face. The television exploded.’ Ehrhart realiseert zich dat beide woedeaanvallen en explosies - gericht op Pam en Nixon - ongezond zijn en hij wil proberen om zijn frustraties op een andere manier te kanaliseren. Rond deze tijd begint hij ook met het schrijven van gedichten.

Zijn eerste acht gedichten werden gepubliceerd in Winning Hearts & Minds (1972), een compacte bloemlezing van Vietnamveteranen die veel publiciteit kreeg. De oorlog was nog niet afgelopen en daarom was de boodschap van zijn beknopte en rauwe verzen in die tijd overduidelijk. Ehrhart had zich geschaard onder de vocale ‘Vietnam Veterans Against the War’, een groep ex-soldaten die de geëscaleerde oorlog zo snel mogelijk wilde laten stoppen. Wat thematiek betreft doen die eerste gedichten van Ehrhart denken aan de thema's van Wilfred Owen, de bekendste Engelse dichter uit de Eerste Wereldoorlog. Net als Owens gedichten laten ze de

gruwelijkheden van een geïndustrialiseerde oorlog zien en de desillusie van een generatie. Beide dichters waren eerst meer dan bereid om te vechten voor hun land, maar kwamen tot de conclusie dat hun oorlog en oorlog in het algemeen onzinnig was. Ook Ehrhart was meer dan een tikkeltje belerend en ook hij keerde zich tegen zijn superieuren die meer geïnteresseerd waren in medailles opspelden dan in het welzijn van de troepen, getuige ‘Fragment: The Generals War’.

Ehrharts meest ambitieuze gedicht in Winning Hearts & Minds, ‘Christ’ laat nog een overeenkomst tussen hem en Owen zien. De gedichten van Owen en Ehrhart zijn soms doordrongen met een christelijke symboliek. Beide oorlogsdichters werden zeer religieus opgevoed: Owen had een evangelische moeder en Ehrhart is de zoon van een dominee. Maar hun geloof werd stevig op de proef gesteld door de cynische en onchristelijke gebeurtenissen die ze meemaakten. In het sonnetachtige ‘Christ’ vertelt Ehrhart hoe hij een gekruisigde Christus tegenkomt in de jungle van Vietnam. Anders dan in de Bijbel hangt hij niet aan een kruis, maar ligt hij op de verwoeste veranda van wat ooit een huis is geweest, zo vertelt Ehrhart in de eerste stanza. Hij is niet getooid met doornenkroon en heeft geen speerwonden. In de tweede stanza, drie dagen later, ligt het gezwollen lichaam van de dode soldaat alleen te rotten:

Today, on the Resurrection,

Angelic hosts of flies caress His brow; And from His swollen body comes The sweetsick stench of rotting flesh -Three days old.

Niet hemelse engelen, maar doodgewone vliegen houden hem gezelschap. Er heeft geen wederopstanding plaatsgevonden. Met ‘Christ’ doet Ehrhart impliciet afstand van het gedachtegoed van zijn vader, de dominee, en alles wat hij hem meegegeven heeft over geloof. De gruweldaden van de oorlog hebben Ehrhart geleerd dat God niet bestaat.

47

Alles wat een dichter kan doen vandaag de dag, zei Wilfred Owen in een voorwoord van een poëziebundel, is waarschuwen. De eerste tien jaar van zijn carrière had Ehrhart ook dezelfde opvatting. In ‘Christ’ toont hij hoe mensonterend moderne oorlogen zijn. Later waarschuwt hij zijn leerlingen en het Amerikaanse volk voor nieuwe oorlogen. In ‘The Invasion of Grenada’ rept Ehrhart met geen woord over deze kleinschalige oorlog die in 1983 uitbrak toen Amerikaanse troepen dit kleine Caraïbische land binnenvielen. In plaats daarvan richt Ehrhart zijn pijlen op het Vietnammonument dat een jaar eerder in Washington was geplaatst. Eharhart wilde geen monument, vertelt hij ons, zelfs niet zo'n sobere, zwarte muur van gebroken levens. Zoals bijna al zijn gedichten is ook ‘The Invasion of Grenada’ ogenschijnlijk simpel. In de eerste stanza geeft aan wat hij niet wil en in de tweede geeft hij aan wat hij wel wil, met een sterke conclusie:

What I wanted was a simple recognition of the limits of our power as a nation to inflict our will on others.

What I wanted was an understanding that the world is neither black-and-white nor ours.

What I wanted

was an end to monuments

Door de opmerkelijke keuze van zijn titel worden Ehrharts lezers gedwongen om na te denken over de relatie tussen oorlogsmonumenten en nieuwe oorlogen. Hoewel hij het nergens expliciet zegt in zijn gedicht, suggereert Ehrhart dat het

Vietnammonument van Maya Lin de Amerikaanse fouten van het verleden negeren of zelfs vergoelijken waardoor nieuwe foute oorlogen op de loer liggen.

Ondanks de overeenkomsten tussen Owen en Ehrhart, zijn er ook duidelijke verschillen, zoals ‘Christ’ en ‘The Invasion of Grenada’ laten zien. Owen was een meester in het bedenken van verschillende soorten rijmen en geluiden die zijn gedichten extra betekenis gaven. Owens woede over de Eerste Wereldoorlog weerklinkt bijvoorbeeld in de kakofonische klanken van ‘Dulce et Decorum Est’: ‘the blood / Come gargling from the froth-corrupted lungs.’ Ehrharts instrumentarium is beperkter. Hij gebruikt zelden eindrijm en nooit een herkenbaar metrum, maar met eenvoudige herhalingen en verrassende wendingen in zijn gedichten, creëert Ehrhart wel het beoogde effect om zijn lezers wakker te schudden. Ehrhart wil ook dat de lezers gelijk een indruk hebben en geraakt worden door zijn gedichten. Ehrharts poëzie is vanaf het begin direct en ongepolijst gebleven en wat dat betreft zijn ze representatief voor Amerikaanse oorlogsgedichten uit de Vietnamoorlog.

Paul Fussell, de criticus die het meest invloedrijke boek over de herinnering van de Eerste Wereldoorlog schreef, The Great War and Modern Memory (1972), was

In document Vooys. Jaargang 28 · dbnl (pagina 70-86)