• No results found

Afwezigheidsredenen Afwezig Met Bericht

7. De docent geeft niet-corrigerende feedback aan de leerlingen.

8. De docent maakt de opdrachten relevant voor de leerlingen.

Voor het onderwerp Docent: feedback en aanmoediging geef ik het cijfer (1-10):

Docent: competentie Wa ar h ei d (1 -5) Re le va n ti e (1 -5) Opmerkingen

1. De docent beheerst de Nederlandse taal in voldoende mate.

2. De docent geeft de indruk zich goed voorbereid te hebben.

3. De docent is creatief. 4. De docent is efficiënt.

5. De docent geeft de indruk het zelfvertrouwen van de leerlingen te verhogen.

6. De docent stimuleert samenwerking tussen leerlingen.

7. De docent is op de hoogte van de activiteiten in de klas.

71

Docent: warmte, contact met leerlingen – stijlen

Wa ar h ei d (1 -5) Re le va n ti e (1 -5) Opmerkingen

1. De docent maakt praatjes met de leerlingen. 2. De docent gebruikt de namen van de leerlingen. 3. De docent daagt de leerlingen uit.

4. De docent straalt enthousiasme uit.

5. De docent evalueert samen met de leerlingen de les.

Voor het onderwerp: Docent: warmte, contact met leerlingen – stijlen geef ik het cijfer (1-10):

Onderdeel: Leerlingen De context:

Algemene indruk: Sterke punten: Verbeterpunten:

Leerlingen: participatie en sociaal

Wa ar h ei d (1 -5) Re le va n ti e (1 -5) Opmerkingen

1. De leerlingen bieden zich vrijwillig aan. 2. De leerlingen werken enthousiast aan de opdrachten.

3. De leerlingen houden hun aandacht bij de les. 4. De leerlingen laten elkaar uitspreken. 5. De leerlingen pesten elkaar.

6. De leerlingen vragen de docent om verduidelijking als ze iets niet begrijpen.

7. Alle leerlingen houden zich aan de regels en afspraken.

8. De meerderheid van de leerlingen houdt zich aan de regels en afspraken.

72

Appendix D: Gecodeerd interviewtranscript Interview Tutor 4 Karin

Locatie: Kinderfaculteit Datum: 23-05-2017 Interviewer: Benjamin Tijd: 1:00:00

Transcriptie door: Benjamin

Benjamin: Hoe ben je als tutor begonnen?

Karin: Ik was dus net als jij vorig jaar mijn scriptie aan het schrijven. Ik studeerde in Utrecht maar liep stage in Rotterdam voor de UvA over de Kinderfaculteit. Via een professor aan de Erasmus Universiteit was ik met Bo in contact gekomen. Ik wilde heel graag een project doen in Rotterdam. In Rotterdam Zuid daar moest wel iets zijn. Ik zou het raar vinden om iets anders te doen toewel in mijn stad er ook iets te doen is. Ik wilde ook graag iets met kinderen doen. Ik wilde iets met kinderen maar ook met de buurt. Toen belde Bo me over de Rekenfaculteit en dat leek me wel een interessant project. Ook mooi klein project om me scriptie over te schrijven. Ondanks dat ik al wel vrij snel erachter kwam hoe complex het was. Ik wilde graag iets doen met ouderbetrokkenheid omdat ik dat wel interessant vond. De rekenfaculteit had een onderdeel waarin ze ouders betrokken. Dus toen besloot ik daar mijn scriptie over te doen. Eerst ging ik net als jij lessen observeren in de klas. Wat is het nou precies. Na vier keer observeren, heb ik ook nog een focusgroep gehouden met de tutoren ook met Wendy en Karmijn, om het te hebben over de beleving van het oudercontact. Toen ben ik ook met een enquete bezig geweest. Toen heb ik hier op alle vier de scholen ouders gevraagd om het in te vullen over ouderbetrokkenheid. Dan kon ik een vergelijking maken tussen ouders van groepen 6 en 7 die wel tutor les hadden en niet. Is daar een verschil tussen. Toen heb ik ook de optie gegeven om te vragen of ik nog interviews kon afnemen. Iedereen was een beetje huiverig over dat ik ouders zou vinden die bereid waren om het in te vullen en zeker niet die ook nog geinterviewd wilden worden. Maar het ging heel goed. Ik had ook echt met veel ouders een leuk praatje over de kinderen. Ik deed ook inmiddels wat vrijwilligerswerk. Dat was ook onderdeel van de stage dat ik echt mee ging doen als vrijwilliger. Dus sommige ouders herkende me ook en dat hielp wel denk ik. Die wilde dan ook wel mee doen met een interview. Toen ben ik msnen echt thuis gaan interviewen. Toen raakte ik een beetje verliefd op het project want de ouders waren zo dankbaar voor het tutor project. Soms waren ook kinderen erbij of thuis. Dus ik vroeg ze een beetje wat zij ervan vonden. Die waren allemaal zo enthousiast. Ik had hele diepgaande interviews met ouders. Toen merkte ik hoe dankbaar ze waren maar ook hoe veel achterstand er was in deze buurt. Ook door hoe de huizen eruit zagen.

B: Wat waren dingen die je zag?

K: Ik deed dat trouwens samen met een andere jongen. We gingen bij mensen aanbellen natuurlijk. Bij iedereen gingen er eerst 10 sloten van de deur en keken ze eerst om het hoekje of het wel veilig was. Het zegt wel veel over hoe mensen zich voelen denk ik. Dan kwam je binnen en zag je dat de behang er af lag of er waren gaten in de vloer. De kast die er half af was of gooi je jassen maar op het bed. Een keer was ook in de tussentijd dat we aan het interviewen waren ingebroken bij de portiek op de gang. Dat was dus echt wel heel heftig. Eerst interpreteer je natuurlijk de houding en gedrag. Maar toen zag je wel dat het heel serieus was en dat mensen ook bang zijn. Dat er midden op de dag ingebroken wordt. Ik vond het echt heel armoedig. Bij een huis waren er gewoon kinderen die sliepen in de woonkamer op een luchtbed. Je vraagt je of hoe dit nog bestaat in Nederland. Dus het was een combinatie dat mijn hart brak van de interviews en wat ik daar zag maar ook dat die kinderen bij de tutors echt opleefden en dat er echt een klik was met die tutoren. De ouders die echt dankbaar waren dat ik dacht: ja eigenlijk wil ik ook een onderdeel zijn van het project. Toen ben ik het jaar daarna tutor geworden. Echt heel tof. In zekere zin is het me wel tegen gevallen toen ik hier kwam werken hoe het project in elkaar zit qua inhoud. Ik ben nog steeds van overtuigd dat ouders dankbaar zijn en dat tutors het leuk vinden om bij de tutor te komen. Maar qua rekenwerk en de methode en hoe sterk wij zijn in dingen dat valt me heel erg tegen. Ik zie nog wel dankbaarheid en armoede helaas ook. B: Ik weet het niet helemaal zeker meer en ik heb misschien je scriptie niet helemaal goed gelezen maar ik dacht dat er uit kwam dat er niet echt significant verschil was in ouderbetrokkenheid tussen kinderen die wel de Rekenfaculteit volgen en niet.

73

K: Ik vind het sowieso heel leuk om te horen dat je me scriptie hebt gelezen. Uit de enquete kwam helaas niet zo veel uit. Dat had ik ook niet verwacht. Ouderbetrokkenheid is sowieso super lastig te meten in een enquete. Bij deze ouders hier zijn misschien niet betrokken op de manier dat je kan meten. Ze gaan misschien niet helpen bij huiswerk omdat ze er geen tijd voor hebben of het niet kunnen. Dat betekent niet dat ouders niet betrokken zijn. Dat kan natuurlijk op een hele andere manier. Misschien staan ze elke middag wel te voetballen op het veldje met hun kind. Dat is ook betrokkenheid. Daaorm vond ik die interviews ook veel interessanter. Toen kreeg ik wel de indruk door de tutoring, de ouders op een bepaalde manier meer betrokken raakte bij hun kind op school. Ze waren natuurlijk veel beter op de hoogte hoe het kind het deed en wat de werkhouding was van de leerling. Als die een keer moe is dat de tutor zegt: ‘he is er iets aan de hand of moet hij misschien niet eerder naar bed?’. Er is een betere monitoring voor het kind. Ook dat je als tutor veel positieve dingen zegt over het kind merk je als tutor dat het ook veranderd. De eerste keer dat je belt denkt de ouder: oh nee wat heeft het kind nou gedaan? Ze zijn echt niet gewend dat je voor iets positief belt. Je verbetert, als je het goed doet, ook de band tussen de ouder en het kind. Je hoopt dat de ouder dat ook terugkoppelt naar het kind. Dat vind ik ook mooi aan het ouder contact dat we hebben.

B: Heb je het ook zelf gemerkt?

K: Niet bij alle ouders. Sommige ouders heb ik het idee dat je heel moeilijk kan binnenkomen bij hun. Dat ze zo veel stress hebben van het gezin draaiende te houden. Dan krijg je ook heel weinig repsons. Dan is het oke dat je belt. Maar ik heb ook ouders waarvan ik normaal op donderdag bel en nu op vrijdag, krijg ik een appje: ‘he we zouden toch bellen vanavond?’. Ze zijn heel erg geinteresseerd hoe het met hun kind in de les gaat. Dat ze zelfs jouw om advies gaan vragen. ‘Kan ik het kind nog ergens mee helpen?’. Dat is echt wel uniek. Vooral met deze doelgroep.

B: Gaat het dan vooral om te helpen of ondersteunen met rekenen? Of ook andere dingen vragen aan je?

K: Ja ook wel over de werkhouding. Ik heb bijvoorbeeld een leerling waarvan aan het begin van het jaar wel gezegd werd dat hij naar de HAVO kan maar dat de werkhouding zo slecht was dat de vraag was of hij dat wel kan. Die moeder is daar vanaf het begin heel open en eerlijk geweest naar mij toe. ‘Die vraagt elke keer van: hoe is de werkhouding? Is er nog iets wat ik met hem kan bespreken?’. Ik weet ook dat wanneer ik tegen haar zeg dat het deze week niet zo goed ging dat zij daar met hem over gaat praten. De volgende week zie ik dan ehct wel verschil. Dan kun je wel met elkaar samenwerken daarover. Als het heel goed gaat zeg ik het natuurlijk ook. Dan zegt de leerling ook tegen me: ‘Ja me moeder zei dat ik het heel goed deed!’. Mensen geven ook wel echt hun dankbaarheid aan. We sturen ook wel een leuke foto van de les of een mooie gafriek. Dat vinden ouders echt geweldig als je dat doet: ‘ik ben echt dankbaar dat u mijn kind zo goed helpt. Hij vind het zo leuk om naar de tutor les te gaan’. Daar wordt je zelf ook natuurlijk blij van. Daar doe je het uiteindelijk voor.

B: En in hoeverre krijg je de leefwereld van het kind mee?

K: Dat verschilt heel erg per kind. Je hebt kinderen die uit zichzelf heel open zijn maar je hebt natuurlijk ook kinderen die heel erg gesloten zijn. Ik heb bij de meeste kinderen, je werkt naturlijk al maanden zo intensief met ze samen, wel het gevoel dat je de leefwereld wel kent. Als je ze na het weekend ziet dan weet je dat ze even 5 minuten willen vertellen wat ze allemaal hebben gedaan. Het is ook wel moeilijk omdat je er voor ze bent om te rekenen. Je moet wel tegen ze zeggen dat ze wel moeten gaan rekenen. Soms is het ook moeilijk om je grenzen daarin te bewaken. Ik denk vooral als een kind iets heftigs aan je vertelt. Ik merkte wel na de kerstvakantie dat kinderen ook echt

emotionele dingen ging delen. Bijvoorbeeld een leerling waarvan de ouders waren gescheiden en daar had ie het heel moeilijk mee. Mijn ouders zijn bijvoorbeeld ook gescheiden. Dus dan zeg je dat bijvoorbeeld. Dan vertel je over jezelf. Deel je dingen van jezelf. Dan stel je je kwetsbaar op voor deen deel. Dat draagt wel heel erg bij aan de band. Dan gaan ze ook dingen uit hun leefwereld delen. B: Waarom denk je dat dat is?

K: Ik denk dat het echt aan het aantal maanden dat je met elkaar bent ligt. Dat je toch veilig moet voelen om dat soort dingen te delen. Ik denk ook dat het aan mezelf lag dat ik na 6 maanden er een beetje in begon te komen in het lesgeven, lesvoorbereidingen en dat je meer tijd voor jezelf hebt om jezelf te begrijpen en hoe je zelf bent als juf. Iedereen is heel anders. In het begin durf je bijvoorbeeld nog geen sarcastische grapjes te maken. Na 6 maanden heb je zelf ook door hoe leerlingen erop reageren. Ik had dus die leerling die wel een heftige dingen over haar thuissituatie ging delen. Maar het is ook wel heel moeilijk wat je daar als tutor mee doet. Ik kan haar advies geven maar ik kan

74

verder niet hulp voor haar inschakelen of dat soort dingen. Ik heb 9 leerlingen. Ik ben voor 3 leerlingen naar de interne begeleider van de school gegaan. Ik vind dat heel veel, ik weet niet of dat specifiek aan mijn leerlingen ligt. Dat betekent dat een derde van de leerlingen heftige problemen heeft.

B: Heb je het daar over met andere tutors over gehad? Is dat vergelijkbaar?

K: Nee ik heb wel het idee dat ik de heftige gevallen heb. Maar het kan ook zijn dat het omdat ze het met me delen. Dat kan natuurlijk ook zo. Allemaal hele verschillende problematiek. Dat is ook voor jezelf als tutor emotioneel beladen. Je ziet het kind wel een uur per dag. Je maakt oprecht zorgen erover. Ik had op een gegeven moment dat een leerling van me… was echt een probleemleerling. Hij had zelfs een leerkracht een burn-out bezorgd. Dus ik dacht kom maar op. Ik ben benieuwd. Het is een super lief kind. Ik merkte wel dat hij super druk was en snel de overhand probeerde te nemen. Ik merkte als je hem daarin direct corrigeerde dat je hem kon handlen. Nu ben ik niet per se te spreken over de leerkracht die hij heeft dus ik zag het al helemaal mis gaan in de klas. Hij was op een gegeven moment geschorst. Een jongetje van 11!. Hij had blijkbaar met iemand gevochten maar ik weet niet precies wat hij had gedaan. Maardaar ging al 2 weken vooraf dat hij veel problemen had. Hij kwam telkens huilend in de les bij me. En dan zei hij: ‘Ja ze willen me niet meer op school. Ik moet naar huis maar thuis is er ook niemand die van me houdt’. Dat was echt heel zielig. Het was al 2 weken aan de gang. Ik weet ook dat zijn leerkracht en hem niet goed samen gaan. Ze schreeuwt ook

bijvoorbeeld tegen hem en ik weet ook dat thuis tegen hem geschreeuwd wordt. Dat is dus een trigger voor hem. Als ik iets niet doe dan is het schreeuwen tegen hem. Ik denk dat hij veilig bij mij voelde. Telkens als hij huilde dan moest ik hem troosten dus dan bouw je ook wel een band met elkaar op. Op een gegeven moment was het zo erg en ook hartverschurend. Toen vroeg die aan mij: ‘Weet je… ik kan niet naar huis, mijn familie moet me niet. Ook op school moeten ze me niet. Mag ik niet met u mee naar huis?’. Dat is natuurlijk heel heftig als een kind dat aan je vraagt maar achteraf dacht ik wel dat het aangaf wat voor band we met elkaar hebben. Ik zat daar ook wel echt mee. Natuurlijk kon hij niet met me mee naar huis. Maar hij had een hekel om naar school te gaan maar toch keek die uit naar de tutor les. Dat is mooi als je dat voor een kind kan doen en betekenen. Nu gaat het gelukkig beter. Dan kom je echt in de leefwereld van de kinderen. Maar ook leuke dingen zoals verhalen over Feyenoord en ik leer allemaal straattaal. Dan lachen ze me uit omdat ik het niet ken. Maarja ook wel de heftige dingen die je hoort.

B: Ja en is er een verschil tussen, en waar zit dat verschil in, tussen ouders waarmee je wel een goede relatie hebt en welke niet?

K: Ik heb dus 9 leerlingen. Eentje is weg. Dat is ook wel een heftig verhaal. Die is naar een blijf van me lijf huis gegaan. Daar had ik opzich wel een goede band mee maar die sprak is slecht Nederlands. Zowel het kind als de ouder. Dan is een band opbouwen wel echt heel moeilijk. Dat is heel praktisch. Ik heb ook een leerling, de rest heb ik wel een goede band mee, maar een leerling is heel erg gesloten. Daar heb ik alles mee geprobeerd om haar open te breken maar dat lukt gewoon niet. Dat zit niet in haar aard. Daar heb ik wel eens met haar ouders over gehad. De ouders zeiden gewoon dat ze ‘zo is’. Dat herken ik ook bij de ouders. Dan denk ik wel: o jeej misschien zit er iets achter. Maar daar kan ik verder niet zo veel mee. Andere leerlingen ja… ik denk dat het gewoon heel bijzonder is dat ze elke dag een uur hebben waar er iemand is die volledig aandacht voor ze hebben. Zeker als je ziet wat voor leerlingen het zijn. Dan denk ik zeker dat het goed is voor sommige leerlingen. Sommige leerlingen hebben niet een soort van rolmodel. Heel veel kennen niemand die naar de universiteit is geweest. Dat is heel erg bijzonder. Van sommige leerlingen weet je dat ze er waarschijnlijk nooit zouden kunnen. Ik denk dat sommige leerlingen wel veel hoger zouden kunnen. Misschien niet universiteit maar het kan hun wel inspireren om ze erover te vertellen, hoe het er uit ziet, wat voor banen je kan krijgen ermee. Vandaag had ik een kort gesprek gehad met jongens over de verschillende niveaus op de middelbare school. Ze hebben niemand om dat aan te vragen. Ouders weten dat soms ook niet. Soms denk ik je bent een vertrouwenspersoon en een loopbaanadviseur. Je geeft daarnaast ook nog rekenen. Dat vind ik wel heel leuk aan het werk dat je zo betrokken bent in de leefwereld. Dat heb je bij ander werk niet. Als docent zijnde lijkt het me zo erg frustrurend dat je zo weinig tijd hebt om echt

persoonlijk een kind te leren kennen.

B: Ja je kijgt alleen maar fragmenten van een kind te zien tijdens de les.

K: Ik krijg natuurlijk ook veel mee van de ouders van het kind. En ik vind als je de ouders ontmoet of