• No results found

De dilemma's van een mvt-docent

niveauindicaties

9. Didactische aanwijzingen

9.4 De dilemma's van een mvt-docent

Post-task

Nadat de taak voltooid is, kijkt de leerling terug naar het geleerde, zowel op individueel als op groepsniveau. In deze fase wordt samen met de docent expliciet gekeken naar het geleerde op taalniveau. Dan volgen allerlei taalfitness-activiteiten zoals hoorcolleges, workshops, extra oefeningen om de geconstateerde taalhiaten weg te werken.

Anders gezegd, er moet een goede reden zijn voor de leerling om aan de taak te beginnen. Zaken die dit kunnen bewerkstelligen zijn bijvoorbeeld:

• inhoudelijk interessante, verrassende taken;

• leerlingen tot mede-eigenaar van het (op te lossen) 'probleem' maken;

• variatie in werkvormen;

• duidelijke doelomschrijvingen;

• zoveel mogelijk authentieke bronnen.

Om de motivatie van de leerling vast te houden dan wel te vergroten is het van belang dat hij/zij regelmatig succes beleeft. In een uitleg over belangrijke regels voor het ontwerpen van onderwijsmateriaal schrijft Bimmel (2007) dat 'succes behoort tot de factoren die bepalend zijn voor de initiële motivatie van de leerlingen. Het gaat dan om de verwachting die de leerling heeft dat hij/zij een leertaak met succes kan uitvoeren'. Wie niet de verwachting heeft dat een taak succesvol kan worden

uitgevoerd, zal er niet zo gemakkelijk aan beginnen. Goed uitgebalanceerde taken zijn daarom van belang: uitdagend, maar ook haalbaar. Daarbij is het tevens van belang dat de voortgang in het werk af en toe wordt onderbroken om feedback te kunnen geven/krijgen op halfproducten.

Wat is de rol van grammatica en idioom?

Deze ondersteunende vakonderdelen zullen ook in een taakgerichte benadering een belangrijke rol spelen.

In beide beschreven voorbeelden van een taakgerichte benadering is sprake van aandacht voor de formele kant van taalverwerving. Focus on Form is een van de vijf componenten van de schijf van vijf van Westhoff (2002, zie 9.2.1.). Ook in het TABASCO-concept komt Focus on Form expliciet aan de orde. Ruwweg worden twee modellen onderscheiden:

• Het PPP-model. Dit staat voor Presentation (van de regel), Practice (het oefenen van de regel) en Production (de uiteindelijke talige productie). Het proces verloopt binnen dit model van 'accuracy' (trefzekerheid, accuratesse) naar 'fluency' (vloeiendheid).

• Het Focus on Form-model. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het

taalverwervingsproces van 'fluency' naar 'accuracy' verloopt. Dit model past bij de niveau-indeling van het ERK, waar op de lagere niveaus de mate van foutentolerantie tamelijk groot is. En omdat de niveaus in competenties zijn beschreven, ligt het primaat in het begin bij de inhoud en de boodschap. Dit betekent overigens niet dat er geen aandacht zou zijn voor correct taalgebruik vanaf het begin. Daarbij richt het zich dan met name op het geven van corrigerende feedback

Doeltaal voertaal?

Op het belang van het gebruik van de doeltaal als voertaal in de les kan niet genoeg worden gewezen. In veel gevallen zal de confrontatie van de leerling in realistische communicatieve situaties., waarin de doeltaal wordt gebruikt, relatief gering zijn. De school of de docent kan de blootstelling aan de doeltaal stimuleren door projecten op te zetten zoals uitwisselingen of correspondentieprojecten met een buitenlandse school, buitenlandse reizen e.d. Toch zal het consequente gebruik van de doeltaal door de docent in meerdere opzichten waarschijnlijk meer zoden aan de dijk zetten

(vanwege frequente confrontatie met de taal, het feit dat de leerling op niveau wordt aangesproken en corrigerende feedback). Ook het gebruik van de doeltaal bij het verstrekken van opdrachten is zeer aan te raden. Leerlingen zullen er snel aan wennen en het binnen korte tijd volstrekt normaal gaan vinden.

Een belangrijk element bij het geven van corrigerende feedback is het gebruik van de doeltaal als voertaal in de klas. Door het goede voorbeeld te geven, of door een gegeven antwoord in de juiste vorm te herhalen krijgt de leerling voortdurend de mogelijkheid de eigen uitingen te vergelijken en zich bewust te worden van de vorm waarin iets gezegd moet worden. Het TABASCO-concept spreekt nadrukkelijk van de inzet van native speakers (wat overigens niet altijd voor elke school mogelijk zal zijn).

Wat kan ik als docent nog meer doen?

• Laat leerlingen lezen en luisteren op hun eigen niveau. Eerder gaven we al aan dat het belangrijk is dat leerlingen eigen keuzes kunnen maken. Dat verhoogt de motivatie en is daarmee effectiever dan het verplicht lezen van bepaalde teksten.

Wel is het van belang dat de leerling een tekst leest die net een beetje moeilijker is dan zijn huidige niveau. In de twee voorgestelde wijzen van een taakgerichte aanpak is veel ruimte gegeven aan een eigen invulling.

• Besteed aandacht aan lees- en luisterstrategieën. Het bewust inzetten van strategieën blijkt erg effectief te zijn. In veel leergangen worden oefeningen aangeboden die bewust de inzet van strategieën vereisen. Ook voor dit onderdeel van modernevreemdetalenonderwijs hebben beide beschreven modellen ruime aandacht.

• Geef ruimte voor zelfstandig leren. Leerlingen keuzes laten maken betekent niet alleen iets voor de motivatie, maar maakt hen ook medeverantwoordelijk voor het leerproces. Vormen van samenwerking kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.

Dus is het zaak om voor groepsopdrachten te zorgen met duidelijke (leer)doelen en keuzes in de aanpak. Laat leerlingen ook planningen maken. Studiewijzers, richtlijnen voor het eindproduct (criteria), planningsschema's (zoals de stappen bij TalenQuests) geven de leerling inzicht in de manier waarop iets kan worden aangepakt. Laat ook vastleggen, zodat er in de evaluatie en door middel van feedback naar kan worden teruggekeken en er weer van geleerd kan worden (taalportfolio). Zelfstandig leren vereist overigens helder geformuleerde

instructies, zodat de leerling ook in een niet begeleide situatie een oefening kan maken of een opdracht kan uitvoeren.

• Bouw regelmatig taakgerichte opdrachten in het lesprogramma in.

Het belang van taken hebben we hierboven geprobeerd aan te geven. Om leerlingen te laten wennen aan deze manier van taalverwerving, zijn kleine stapjes zinvol. Regelmatig een taakgerichte opdracht uit laten voeren vormt daarbij een eerste aanzet. Het 'ombouwen' van een hoofdstuk door de docent tot een taak ('wat moet de leerling aan het eind van het hoofdstuk laten zien? Met behulp van welk product?') kan leiden tot het opdoen van ervaringen zonder dat er direct grote wijzigingen in het programma moeten worden aangebracht.

Overigens is aan te nemen dat een nieuwe generatie leergangen meer aandacht zal hebben voor deze taakgerichte aanpak.

• Besteed al vanaf een vroeg stadium veel aandacht aan het trainen van

gespreksvaardigheid, zowel in de vorm van gesprekjes als van spreekbeurten en presentaties.

Gespreksvaardigheid, en dan zowel het interactieve spreken als het houden van spreekbeurten is een ondergeschoven kindje als het gaat om het oefenen tijdens de lessen. Het is organisatorisch nog wel eens lastig en het oefenen geeft veel

docenten het gevoel de 'controle' te verliezen. Toch is het belangrijk dat leerlingen veel ervaring opdoen in het mondelinge gebruik van de doeltaal. Het werken met communicatieve spreektaken, met een informatiekloof, over onderwerpen waarover leerlingen willen of kunnen spreken, kan een grotere en betere

gespreksvaardigheid in de hand werken (zie ook ontwerpplan gespreksvaardigheid in Bimmel et a., 2007).

Bij taken waar een resultaat gepresenteerd moet worden, leren leerlingen hun product aan anderen voor te stellen, vergroten zo hun competentie en kunnen die vervolgens in andere situaties aanwenden.

10. Mogelijkheden voor toetsing