• No results found

De algemene gebruiksvoorwaarden van Airbnb

Hoofdstuk 3: De bescherming van de huurder tegen discriminatie op Airbnb 3.1 Inleiding

3.4 De bescherming van de huurder tegen discriminatie via de business-to-consumer relatie met Airbnb als aanbieder van de diensten

3.4.2 De algemene gebruiksvoorwaarden van Airbnb

Wanneer het antidiscriminatiebeleid niet door Airbnb zou zijn ingevoerd, is de aansprakelijkheid via de algemene gebruiksvoorwaarden van Airbnb een andere mogelijkheid die voor een gediscrimineerde huurder openstaat om op te komen tegen de discriminatie via het platform. Zoals in hoofdstuk 1 al is beschreven zijn de algemene voorwaarden, net zoals het antidiscriminatiebeleid, onderdeel van de overeenkomsten die tussen de gebruikers (huurders en verhuurders) van Airbnb en het platform bestaan. Airbnb geeft hierbij expliciet aan dat met het accepteren van de gebruiksvoorwaarden ‘a legally binding agreement’ ontstaat tussen de gebruikers en het platform.83

In de algemene voorwaarden van Airbnb wordt in §14.1 (‘prohibited activities’) een opsomming gegeven van verboden gedragingen voor de gebruikers van het platform. Hierin wordt onder meer aangegeven dat het voor gebruikers verboden is toepasselijke wet- en regelgeving en de (algemene) voorwaarden van Airbnb zelf te schenden (of te ontduiken). Daarnaast wordt gebruikers van het platform het verbod om te discrimineren op grond van onder andere ras, nationaliteit, burgerlijke staat en seksuele geaardheid opgelegd. Hierbij stelt Airbnb wel dat alleen de gebruikers zelf verantwoordelijk zijn voor het naleven van wet- en regelgeving die van toepassing is bij het gebruik van het online platform.84

83 Airbnb, Gebruiksvoorwaarden 2018, aanhef. 84 Airbnb, Gebruiksvoorwaarden 2018, §14.1.

Nu de algemene voorwaarden onderdeel vormen van de overeenkomsten tussen de gebruikers en Airbnb, zal een geweigerde/gediscrimineerde huurder in geval van een schending van de algemene voorwaarden door een discriminerende verhuurder Airbnb kunnen aanspreken op grond van de overeenkomst die de huurder met het platform heeft. Vervolgens zal Airbnb, op grond van diezelfde schending via de overeenkomst die tussen verhuurder en Airbnb bestaat, de discriminerende verhuurder aan kunnen spreken.

In de drie genoemde casus waarin de huurders op discriminatoire gronden geweigerd zijn door de verhuurders kunnen de huurders zich dan ook via de genoemde bepalingen uit de algemene voorwaarden tot Airbnb wenden om de discriminatie te beëindigen. De algemene voorwaarde die bepaalt dat gebruikers wet- en regelgeving niet mogen schenden (§14.1) kan worden aangewend in combinatie met de in hoofdstuk 2 en §3.3 genoemde wettelijke discriminatieverboden van art. 7 AWGB en art. 21 Handvest. Deze wetgeving is op de huurovereenkomsten die via Airbnb worden gesloten van toepassing en het schenden van deze wetgeving door te discrimineren leidt hiermee tot een schending van de algemene voorwaarde van §14.1. Hierdoor kunnen de gediscrimineerde huurders die worden geweigerd via de schending van de discriminatieverboden van de AWGB en het Handvest door middel van de algemene voorwaarden van Airbnb het platform zelf aanspreken, waarna Airbnb de discriminerende verhuurder kan aanspreken op grond van die schending van de algemene voorwaarde. Het feit dat Airbnb in §14.1 stelt dat alleen de gebruikers zelf verantwoordelijk zijn voor de naleving van wet- en regelgeving doet hier naar mijn mening niks aan af. Door de, door mij betoogde, ver gaande invloed van Airbnb op het gedrag en handelen van de gebruikers van het platform, waardoor het platform als aanbieder van de (hotel)diensten kan worden gezien, is niet alleen de discriminerende verhuurder verantwoordelijk en dus aansprakelijk, maar ook Airbnb zelf voor de gedragingen van discriminerende verhuurders.

Ook het discriminatieverbod in §14.1 van de algemene voorwaarden biedt huurders dezelfde mogelijkheid om Airbnb en, via Airbnb, discriminerende verhuurders aan te spreken op overtreding van die algemene voorwaarde en op die manier de discriminatie te beëindigen. Ook dit discriminatieverbod omvat veel discriminatiegronden waaronder nationaliteit (casus 1), ras (casus 2) en seksuele geaardheid en burgerlijke staat (casus 3), waardoor de gediscrimineerde huurders uit de drie casus Airbnb kunnen aanspreken op basis van de schending van deze algemene voorwaarde die onderdeel is van de overeenkomst tussen de huurders en Airbnb. Vervolgens zal Airbnb de discriminerende verhuurders aan kunnen spreken op grond van diezelfde schending van het discriminatieverbod van de algemene voorwaarde.

Doordat de algemene voorwaarden dus onderdeel zijn van de overeenkomsten tussen Airbnb en zijn gebruikers zullen de gediscrimineerde huurders uit de drie casus ook via de algemene voorwaarden Airbnb en, via het platform, indirect de discriminerende verhuurders kunnen aanspreken en de discriminatie kunnen laten beëindigen door Airbnb. Wanneer er sprake is van een schending van de algemene voorwaarden kan Airbnb namelijk, op basis van de algemene voorwaarden, maatregelen nemen die de discriminatie kunnen beëindigen, door bijvoorbeeld de discriminerende verhuurders tijdelijk of permanent van het platform te verwijderen.85 Naast het antidiscriminatiebeleid zouden de gediscrimineerde huurders dus ook via de algemene voorwaarden van Airbnb kunnen opkomen tegen discriminatie via het platform.

Conclusie

Op basis van het onderzoek kan mijn onderzoeksvraag: ‘In hoeverre biedt de huidige wet- en regelgeving voldoende bescherming voor huurders tegen discriminatie in Airbnb- overeenkomsten?’ nu beantwoord worden.

Hierbij kan geconcludeerd worden dat een huurder die via Airbnb op discriminerende gronden geweigerd wordt een aantal (rechts)gronden ter beschikking staat die hem bescherming kunnen bieden tegen deze discriminatie. Binnen de consumer-to-consumer-relatie tussen de huurder en verhuurder, valt het discrimineren van een huurder op Airbnb onder de discriminatieverboden van de AWGB en via de Europeesrechtelijke route onder art. 21 Handvest. Een nadeel hierbij is echter dat om de bescherming van deze discriminatieverboden ook daadwerkelijk te realiseren wel een gang de Nederlandse rechter noodzakelijk is. De gerechtelijke procedure wordt gekenmerkt door hoge kosten, lange wachttijden en (al helemaal voor buitenlanders) ingewikkelde procedures. Mijn verwachting is dan ook dat (vooral internationale) huurders die op discriminerende gronden zijn geweigerd, ondanks dat zij een gerechtvaardigd beroep op de AWGB en mogelijk art. 21 Handvest zouden kunnen doen, vanwege de tijd, kosten en energie die met een gerechtelijke procedure gemoeid gaan en de beperkte winst die er met een geslaagd beroep te behalen is deze stap niet snel zullen maken. In geval van schending van de AWGB is het College voor de Rechten van de Mens een makkelijker toegankelijke optie, aangezien deze procedure kosteloos is en er geen rechtsbijstand verplicht is. Een bindend oordeel kan een huurder er echter niet krijgen, waardoor een gang naar de rechter hiervoor alsnog noodzakelijk is. Bij dit alles kan men zich ook de vraag stellen wat de geweigerde huurder zou moeten vorderen voor de rechter, aangezien de kamer huren na het tijdsverloop niet meer tot een van de remedies behoort en een schadevergoeding, als er al gesproken kan worden van schade, te gering zal zijn om hiervoor een kostbare procedure te starten.

Gezien het bovenstaande zullen de genoemde nadelen naar mijn verwachting een beroep op de wettelijke discriminatieverboden bij de civiele rechter in de weg staan. Daarom zullen het van toepassing zijn van de AWGB en art. 21 Handvest naar mijn mening dan ook vooral een preventieve functie moeten vervullen om discriminatoir gedrag van verhuurders te voorkomen, doordat met deze discriminatieverboden duidelijk wordt aangegeven dat dit gedrag niet wordt geaccepteerd door de wetgever en de samenleving als geheel.

Vanwege de nadelen die aan een gerechtelijke procedure kleven ben ik nog sterker van mening dat juist Airbnb een belangrijke rol heeft te vervullen bij het beschermen van de huurders tegen discriminatie op het platform. Deze rol en verantwoordelijkheid passen bij mijn standpunt dat Airbnb, vanwege zijn ver gaande invloed op zowel de gebruikers als de overeenkomsten, als aanbieder van de dienst gezien kan worden. Airbnb heeft met het opstellen van zijn eigen antidiscriminatiebeleid in ieder geval een duidelijk signaal afgegeven dat discriminatie niet geaccepteerd wordt en heeft hiermee de taak op zich genomen om toezicht te houden op en het beëindigen van discriminatie op het platform. Een kanttekening hierbij is de vraag in hoeverre het hierbij gaat om een juridisch afdwingbare verplichting die Airbnb op zich heeft genomen. Daarnaast is ook een beroep op de schending van de algemene gebruiksvoorwaarden van Airbnb een optie voor de gediscrimineerde huurder gebleken om de discriminatie te beëindigen. Op basis van diezelfde algemene voorwaarden heeft Airbnb namelijk het recht om maatregelen te nemen in geval van schending van de algemene voorwaarden, zoals het tijdelijk of permanent verwijderen van de discriminerende verhuurder van het platform.

Ik verwacht dat vooral het antidiscriminatiebeleid de bescherming van huurders tegen discriminatie op het platform ten goede zal komen nu, in tegenstelling tot de gerechtelijke procedure, Airbnb eenvoudig en overal te bereiken is voor (internationale) huurders, de procedure kosteloos is, het directe en grote invloed heeft op het gedrag/handelen van de verhuurders en het zich een ruime bevoegdheid heeft toegekend om gevallen van discriminatie te onderzoeken en te bestraffen, waardoor het platform snel en effectief kan reageren op tekenen van discriminatie. Uit de drie besproken casus blijkt verder dat Airbnb het eigen antidiscriminatiebeleid ook daadwerkelijk handhaaft, wat onder andere heeft geleid tot verwijdering van discriminerende verhuurders van het platform. Hiermee lijkt Airbnb de verantwoordelijkheid te nemen die bij een platform met grote invloed op het gedrag van en overeenkomsten tussen de gebruikers past en hoort te bestaan.

Wanneer Airbnb het antidiscriminatiebeleid actief zal blijven handhaven zullen huurders die toch met discriminerende verhuurders te maken krijgen naar mijn mening voldoende bescherming genieten via dit beleid, waardoor een gang naar de rechter niet (meer) noodzakelijk/nodig zal zijn. Ook zullen de daadkrachtige bestraffingen van discriminatoir gedrag op grond van het beleid, onder andere via verwijdering van het platform, een zeer sterke preventieve werking hebben, waardoor discriminatie op het platform naar mijn verwachting na verloop van tijd nog maar in zeer beperkte mate zal voorkomen.

Men kan zich hierbij wel de vraag stellen hoe wenselijk deze situatie is waarin de (juridische) bescherming van consumenten op deze wijze (grotendeels) bij een commerciële partij zoals Airbnb wordt gelegd, van wie de consumenten als gebruikers van het platform afhankelijk zijn.

Literatuurlijst

Alkema in: Contractvrijheid

A.E. Alkema, Contractvrijheid als grondrecht; de vrijheid om over grond- en mensenrechten te contracteren of er afstand van te doen, in: Hartlief & Stolker (red.), Contractvrijheid, Deventer: Kluwer 1999.

Barkhuysen & Bos 2011

T. Barkhuysen & A.W. Bos, ‘De betekenis van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie voor het bestuursrecht’, Jurisprudentie Bestuursrecht plus 2011, afl. 1, nr. 1.

Busch 2018

C. Busch, ‘The Sharing Economy at the CJEU: Does Airbnb pass the ‘Uber test’? – Some observations on the pending case C-390/18 – Airbnb Ireland’, EuCML 2018, afl. 4.

Busch e.a. 2016

C. Busch, H Schulte-Nölke, A Wiewiórowska-Domagalska, F. Zoll, ‘The Rise of the Platform Economy: A New Challenge for EU Consumer Law?’, EuCML 2016, afl. 1.

Cauffman & Smits 2016

C. Cauffman, J. Smits, ‘the sharing economy and the law, Food for European Lawyers’, Maastricht Journal of European and Comparative Law december 2016, vol. 23(6).

Cauffman 2016

C. Cauffman, ‘The Commission’s European Agenda fort he Collaborative Economy - (Too) Platform and Service Provider Friendly?’, EuCML 2016, afl. 6.

Cherednychenko 2008

O.O. Cherednychenko, ‘Grondrechten en het contractenrecht: een pleidooi voor constitutionalisering met mate, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2008, 30.

Cherednychenko 2010

O.O. Cherednychenko, ‘Het EU-richtlijnvoorstel Gelijke behandeling buiten arbeid: contractsvrijheid en gelijkheidsbeginsel in balans?’, Contracteren juni 2010, nr. 2.

Collins 2013

H. Collins, The Vanishing Freedom to Choose a Contractual Partner, Law and Contemporary Problems, 76 (2), 2013.

COM(2016) 356 final

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees

Economisch en Sociaal Comité en het comité van de Regio’s, Een Europese agenda voor de deeleconomie, COM(2016) 356 final.

Edelman e.a. 2016

B. Edelman, M. Luca, D. Svirsky, ‘Racial Discrimination in the Sharing Economy: Evidence from a Field Experiment’, Harvard Business School 2016.

De Franceschi 2018

A. De Frenceschi, ‘Über Spain and the “Identity Crisis” of Online Platforms’, EuCML 2018, afl. 1.

Frenken e.a. 2017

K. Frenken, A. van Waes, M. Smink & R. van Est, Eerlijk delen-Waarborgen van publieke belangen in de deeleconomie en de kluseconomie. Den Haag, Rathenau Instituut 2017.

Hacker 2018

Phillip Hacker, ‘Uberpop, Uberblack, and the Regulation of Digital Platforms after the Asociatión Porfesional Elite Taxi Judgement of the CJEU’, European Review of Contract Law 2018, volume 14, issue 1.

Hartlief in: Contractvrijheid

T. Hartlief, Contractvrijheid: een inleiding, in: Hartlief & Stolker (red.), Contractvrijheid, Deventer: Kluwer 1999.

Hofland 2017

J. Hofland, ‘de aansprakelijkheid van online deelplatforms’, in: H. N. Schelhaas, A.I. Harriët & K.K.E.C.T. Swinnen, Nieuwe technologieën, nieuw privaatrecht?, Den Haag: Boom Juridisch 2017.

Houben in: Contractvrijheid

I.S.J. Houben, Contractdwang, in: Hartlief & Stolker (red.), Contractvrijheid, Deventer: Kluwer 1999.

Houben 2005

I.S.J. Houben, Contractdwang, Deventer: Kluwer 2005.

Koolhoven 2015

R. Koolhoven, ‘Het platform in de deeleconomie: elektronisch prikbord of bemiddelaar?’, in Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie 2015/7085.

Koolhoven 2018

R. Koolhoven, ‘Delen, Bemiddelen, ‘Haves & Havenot’s’’, Position Paper t.b.v. hoorzitting/rondetafelgesprek De Deeleconomie 2018

(https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2018Z00483&did=2018D01120).

Mak 2004

C. Mak, ‘De meerwaarde van grondrechten in het privaatrecht, een reactie op het preadvies “Constitutionalisering van het vermogensrecht” van prof. Mr. J.M. Smits, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2004, 20, afl. 3.

Mak 2007

C. Mak, Fundamental Rights in European Contract Law: a comparison of the Impact of Fundamental Rights on Contractual Relationships in Germany, the Netherlands, Italy and England (diss. Amsterdam), 2007.

Mak 2009

C. Mak, ‘The Constitutional Momentum of European Contract Law: On the Interpretation of the DCFR in Light of Fundamental Rights’, European Review of Private Law 2009, 4.

Mak 2016

V. Mak, ‘Private Law Perspectives on Platform Services, Airbnb: home rentals between AYOR and NIMBY’, EuCML 2016, afl. 1.

De Mönnink & Wertwijn 2016

T. de Mönnink en S.M. Wertwijn, ‘het toenemende spanningsveld tussen de belangen van leveranciers en wederverkopers in het tijdperk van de ‘omnichannel strategie’, in Tijdschrift voor Internetrecht, nr. 3 september 2016.

Ranchordas 2017

S. Ranchordas, ‘Peers or Professionals? The P2P-Economy and Competition Law.’ SSRN Electionic Journal 2017.

Research group on the law of Digital Services 2016

Research group on the law of Digital Services, ‘Discussion Draft of a Directive on Online Intermediary Platforms’, EuCML 2016, afl. 4.

Smits 2003

J.M. Smits, ‘constitutionalisering van het vermogensrecht’, in: Preadviezen uitgebracht voor de Nederlandse Vereniging voor rechtsvergelijking 2003, Deventer: Kluwer.

Terryn 2016

E. Terryn, ‘the sharing economy in Belgium – a case for regulation?’, EuCML 2016, afl. 1.

De Waele & Kieft 2010

H. de Waele & I. Kieft, ‘De doorwerking van richtlijnen en algemene beginsel van EU-recht’, Nederlands tijdschrift voor Europees recht 2010, afl. 5.

Wendehorst 2016

C. Wendehorst, ‘Platform Intermediary Services and Duties under the E-Commerce Directive and the Consumer Rights Directive’, EuCML 2016, afl. 1.

Wiewiórowska-Domagalska 2017

A. Wiewiórowska-Domagalska, ‘Online Platforms: How to Adapt Regulatory Framework tot he Digital Age?’, European Parliament Briefing 2017.

Witte 2009

B. de Witte (2009), ‘The crumbling public/private divide: horizontality in European anti- discrimination law’, Citizenship Studies 2009, afl. 5.

Nederlandse rechtspraak:

• HR Mensendieck

Hoge Raad 31 oktober 1969, NJ 1970/57. • HR 16 oktober 2015

Hoge Raad 16 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3099.

Europese rechtspraak: • HvJ EG Marshall HvJ EG 26 februari 1986, C-152/84 (Marshall). • HvJ EG Mangold HvJ EG 22 november 2005, C-144/04 (Mangold). • HvJ EU Kücükdeveci HvJ EG 19 januari 2010, C-555/07 (Kücükdeveci). • HvJ EU Bauer HvJ EU 6 november 2018, C-569/16 (Bauer).

• HvJ EU Asociatión Profesional Elite Taxi v. Uber Systems Spain SL

HvJ EU, 20 december 2017, C-434/15 (Asociatión Profesional Elite Taxi v. Uber Systems Spain SL).

• Case C-390/18

Case C-390/18, verzoek om een prejudiciële beslissing op 13 juni 2018.

Internetsites:

Airbnb, Anti-discriminatiebeleid 2018

Airbnb, Anti-discriminatiebeleid, https://www.airbnb.nl/terms/nondiscrimination_policy, <geraadpleegd op 27 december 2018 >.

Airbnb, Gebruiksvoorwaarden 2018

Airbnb, gebruiksvoorwaarden, https://www.airbnb.nl/terms, <geraadpleegd op 27 december 2018>.

Airbnb, Gebruiksvoorwaarden voor Betalingen 2018

Airbnb, Gebruiksvoorwaarden voor Betalingen,

https://www.airbnb.nl/terms/payments_terms, <geraadpleegd op 27 december 2018>.

Airbnb, Hoe neem ik contact op met een verhuurder, voordat ik reserveer? 2018

Airbnb, Hoe neem ik contact op met een verhuurder, voordat ik reserveer,

https://www.airbnb.nl/help/article/147/how-do-i-contact-a-host-before-booking-a- reservation, <geraadpleegd op 28 september 2018>.

Chana 2018

D. Chana, Airbnb religious discrimination against host, 4 oktober 2018,

https://community.withairbnb.com/t5/Hosting/airbnb-religious-discrimination-against-host/td- p/663709, <geraadpleegd op 20 oktober 2018>.

Moeman 2016

S. Moerman, Airbnb schrapt Amsterdamse vanwege discriminatie, 30 september 2016, https://www.metronieuws.nl/xl/digitaal/2016/09/airbnb-schrapt-amsterdamse-vanwege- discriminatie, <geraadpleegd op 18 oktober 2018>.

Van den Outenaar 2016

E. van den Outenaar, Eerste verbanning wegens Airbnb-discriminatie in Amsterdam, 30 september

2016, https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/eerste-verbanning-wegens-airbnb-discriminatie- in-amsterdam~b595fcc1/, <geraadpleegd op 18 oktober 2018>.

Rijksoverheid 2018

Rijksoverheid, Wanneer kan ik een klacht indienen bij het College voor de Rechten van de Mens?, https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/discriminatie/vraag-en-antwoord/wanneer- kan-ik-een-klacht-indienen-bij-het-college-voor-de-rechten-van-de-mens, <geraadpleegd op 5 november 2018>.

Solon 2017

O. Solon, Airbnb host who canceled reservation using racist comment must pay $5,000, 13 juli 2017, https://www.theguardian.com/technology/2017/jul/13/airbnb-california-racist- comment-penalty-asian-american, <geraadpleegd op 18 oktober 2018>.

Kamerstukken:

Kamerstukken II 1991/92, 22014, 5, p. 89. Kamerstukken II 1990/91, 22014, 3, p. 23.

Richtlijnen:

Richtlijn 2000/43/EG, houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming, pb. EG 2000 L 180/22.