• No results found

Tendenties vanuit het kwaliteitsgericht normenkader

Bijlage 2 Data Transparantiebenchmark Inhoudsgericht normenkader

1. Onderneming en bedrijfsmodel

Onderdeel TB# Toelichting

Profiel en waardeketen TB3 Van de onderwerpen die van materieel belang zijn voor de waardeketen mag je verwachten dat er door de

ondernemingen welke opereren in deze waardeketen iets wordt gezegd over het betreffende onderwerp in het duurzaamheidsverslag (vb. Rana Plaza).

De legitimiteitstheorie stelt dat de

duurzaamheidsverslaggeving wordt ingevuld naar de behoefte en verwachtingen van de stakeholders, zodat de onderneming zich legitimeert. Dit leidt vaak tot het melden van positieve aspecten en achterwege laten van negatieve aspecten (EY, 2007). De bedreiging van legitimiteit kan door middel van duurzaamheidsverslaggeving worden verkleind als een soort symbolische actie. Ondernemingen kunnen zich bijvoorbeeld aansluiten bij legitieme organisaties, waardoor ze legitimiteit bereiken, maar hun gedrag niet veranderen (Comyns et al., 2013).

Duurzaamheidsverslaggeving wordt dan een vorm van impressiemanagement, waarbij de publieke inzichten beïnvloed worden door selectief gekozen informatie en het maatschappelijk gedrag beïnvloed kan worden (Lindblom, 1994). Het zal hier dan gaan om selectieve

duurzaamheidsverslaggeving. Omgevingsanalyse TB5

TB6

Een onderneming dient (trends/ontwikkelingen in) de omgeving waarin de onderneming opereert, met voldoende diepgang, toe te lichten. Indien ingrijpende (negatieve) trends/ontwikkelingen niet worden benoemd, kan er een vermoeden van greenwashing ontstaan – de onderneming wil zich mogelijk beter voordoen dan zij in werkelijkheid is. De impact en de respons op/van de onderneming dient benoemd te worden. Ditzelfde geldt voor mogelijke risico’s. Indien aanwezig dient de organisatie hierover te publiceren. 2. Beleid en resultaten

Onderdeel TB# Toelichting

Beleid en verplichtingen TB8 Een onderneming dient een volledige en specifieke

beschrijving te geven ten aanzien van het gevoerde beleid – zodoende kan de lezer een inschatting maken van de mate van duurzaamheidsinitiatieven en mogelijk een idee krijgen van de mate van de intrinsieke motivatie van het

topmanagement ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Mogelijk wordt in het beleid opgenomen hoeveel inspanning (in euro’s en in tijd) het topmanagement levert. Indien het topmanagement een hogere inspanning levert, is de kans op eventuele greenwashpraktijken lager.

Doelstellingen TB9 Indien een onderneming expliciete doelstellingen vermeld, inclusief een kwantitatieve streefwaarde – toont dit enige (controleerbare) transparantie. De haalbaarheid van de geschetste doelstellingen kunnen worden geverifieerd en gecontroleerd met behulp van reeds behaalde resultaten (aan de hand van onderliggende documenten). Zodoende kan er mogelijk worden vastgesteld, indien de doelstellingen

onrealistisch blijken, dat een onderneming zich schuilt achter greenwashpraktijken. 3. Managementaanpak Onderdeel TB# Toelichting Governance en renumeratie TB15 TB16

TB15 kan mogelijk ondersteunen in het achterhalen in hoeverre er sprake is van een sterke intrinsieke motivatie binnen het topmanagement. Daarnaast kan er een conclusie worden getrokken ten aanzien van de mate van

transparantie van de onderneming aan de hand van TB15. Indien er namelijk nauw geschetst wordt wie welke

verantwoordelijkheden heeft ten aanzien van de

maatschappelijke aspecten van ondernemen, kunnen deze betrokkenen ook specifiek aangesproken worden. Indien de taken en verantwoordelijkheden vaag geschetst worden, zou je mogelijk eerder greenwashpraktijken kunnen verwachten binnen de onderneming.

TB16 kan vervolgens in kaart brengen of er binnen de specifieke onderneming enige economische prikkels (sancties/beloningen) aanwezig zijn ten aanzien van het behalen van bepaalde duurzaamheidsprestaties. Indien dergelijke prikkels aanwezig zijn, is de kans op greenwashing mogelijk hoger.

TB3: De onderneming geeft een toelichting op de onderwerpen die zij van materieel belang acht voor de waardeketen waarin de onderneming opereert.

TB5: In de verslaggeving wordt een toelichting gegeven op de omgeving waarin de onderneming opereert.

TB6: In de verslaggeving worden risico’s toegelicht die de onderneming beïnvloeden.

TB8: In de verslaggeving wordt een toelichting gegeven op het beleid dat de onderneming voert ten aanzien van de maatschappelijke aspecten van ondernemen.

TB9: In de verslaggeving worden concrete doelstellingen ten aanzien van maatschappelijke aspecten van ondernemen vermeld en toegelicht.

TB15: Er wordt een beschrijving gegeven van de taken en verantwoordelijkheden binnen de organisatie ten aanzien van de identificatie, beleidsvorming, managementaanpak en evaluatie van de materiele aspecten van ondernemen.

TB16: Er wordt een beschrijving gegeven van het beleid van de onderneming ten aanzien van remuneratie van bestuurders en hoger management, inclusief het beleid voor toekenning van variabele beloningen.

Kwaliteitsgericht normenkader

Onderdeel TB# Toelichting

Relevantie TB24 Indien het duurzaamheidsverslag tijdig (binnen 3 maand na het einde van de verslaggevingsperiode) wordt gepubliceerd is dat mogelijk een kenmerk van intrinsieke motivatie vanuit het topmanagement. De kans is kleiner dat de onderneming iets te verbergen heeft en de tendentie richting eventuele greenwashpraktijken zal dus mogelijk minder/niet aanwezig zijn.

Betrouwbaarheid TB30 Binnen TB30 wordt ingegaan op vrijwel alle relevante aspecten ten aanzien van de ondertekende verklaring van een onafhankelijke partij. Dit is van groot belang voor dit onderzoek, onder andere ten aanzien van de volgende aspecten:

- Welke mate van zekerheid is er afgegeven met de betreffende verklaring?

- Hoe (aard van de werkzaamheden) is het duurzaamheidsverslag beoordeeld?

- Wat is de motivatie om een dergelijke verklaring van een onafhankelijke partij op te nemen?

- Is er mogelijk sprake van schijnzekerheid? Voorts blijkt uit de literatuur dat de controle van een onafhankelijke partij de meest gebruikte aanpak is om zekerheid te verschaffen ten aanzien van het

duurzaamheidsverslag. Zodoende wordt namelijk de

geloofwaardigheid, de integriteit en de betrouwbaarheid van het verslag versterkt (Jones et al., 2014)

Responsiviteit TB33

TB34 TB36

Naar mijn mening zijn de criteria van TB33 + TB34 op twee manieren te interpreteren. Naar aanleiding van de

verkregen informatie vanuit de Transparantiebenchmark is het aan mij te achterhalen en te beoordelen in het volgende interview wat de daadwerkelijke intentie van de

onderneming is om bijvoorbeeld zeer frequent het dialoog aan te gaan met de belangrijkste (geïdentificeerde)

stakeholders en wat de intentie is om de verwachtingen en de belangen van de stakeholders mee te laten wegen tijdens het proces van het opstellen van het duurzaamheidsverslag. De onderneming kan namelijk ook de intentie hebben om op negatieve wijze in te spelen op de belangen/verwachtingen van de stakeholders, in de zin van greenwashing. De belangen van de stakeholders worden in het

duurzaamheidsverslag wel behartigd, maar in werkelijkheid blijkt het gepubliceerde beleid niet op de bedoelde manier te zijn geïmplementeerd binnen de onderneming.

TB36 kan mogelijk inzicht geven in de mate van

transparantie van de onderneming. Indien een onderneming transparant rapporteert over kwetsbare uitdagingen, kwesties of dillema’s, blijkt een onderneming dus enigszins negatieve informatie te publiceren (en mogelijk te voldoen aan het vereiste van het GRI, ‘balans’). De kans op

greenwashpraktijken zou zodoende kleiner zijn. Echter kan het ook een strategie zijn van de onderneming om juist de (overige) greenwashpraktijken te verbergen – ook dit is een aspect wat helderheid moet krijgen door het opzetten van specifieke case studies.

TB24: De verslaggeving wordt tijdig door de onderneming naar buiten gebracht.

TB30: De verslaggeving bevat een ondertekende verklaring van een onafhankelijke partij die de inhoud van de maatschappelijke informatie heeft geverifieerd en die zekerheid geeft ten aanzien van de betrouwbaarheid van de maatschappelijke informatie.

TB33: De onderneming maakt duidelijk hoe zij belanghebbenden betrekt bij het beleid en de activiteiten van de onderneming en hoe zij rekening houdt met hun gerechtvaardigde belangen en verwachtingen.

TB34: Bij het inrichten van de verslaggeving heeft de onderneming zich laten leiden door de informatiebehoefte van belanghebbenden.

TB36: De onderneming durft zich kwetsbaar op te stellen door uitdagingen, kwesties of dilemma’s publiekelijk te delen.