• No results found

3 Theoretisch kader

4.3 Data-analyse

Deze paragraaf geeft een nauwkeurige beschrijving weer van hoe het onderzoek is uitgevoerd en hoe de data zijn geanalyseerd. Achtereenvolgens wordt behandeld hoe het eerste, inventariserende deel van het onderzoek is vormgegeven (4.3.1), vervolgens wordt ingegaan op hoe het empirische deel van het onderzoek is aangepakt met onder andere de interviews (4.3.2), om in 4.3.3 inzicht te geven in hoe de empirische gegevens vervolgens zijn geanalyseerd. 4.3.4 vormt het slotstuk van deze paragraaf en beargumenteerd waarom gekozen is voor een anonieme weergave van de respondenten.

4.3.1 Het eerste, inventariserende deel van dit onderzoek

Bij de start van het onderzoek is voornamelijk gebruik gemaakt van documenten rondom het ZON- project en zijn drie oriënterende interviews gehouden. De keuze voor drie interviews is gebaseerd op de respondenten en hun kennis over het ZON-project, aangezien deze respondenten al vanaf het begin van het project ambtelijk of bestuurlijk betrokken zijn.

Het eerste deel van dit onderzoek kan meer als inventariserend worden gezien. Zowel de documenten als de interviews hadden als doel om inzicht te krijgen in het ZON-project, de droogteproblematiek in de regio en om een eerste inzicht te krijgen in de verwachtingen van de

actorengroepen. Deze informatie is de basis geweest voor het schrijven de eerste twee hoofdstukken, evenals voor het opstellen van de interviewguide voor de vervolginterviews.

4.3.2 Het empirische deel van het onderzoek

Het tweede deel van het onderzoek staat in het teken van het verzamelen van empirische gegevens. In dit deel van het onderzoek zijn 10 interviews gehouden met verschillende partijen, behorende bij de verschillende actorengroepen. In het onderzoek ligt de nadruk vooral op de actorengroepen terreinbeherende organisaties en het bedrijfsleven. De beperkte onderzoekstijd stond een groter aantal interviews niet toe, waardoor er van de vier actorengroepen niet in gelijke mate empirische gegevens verzameld konden worden. De focus op de terreinbeheerders en de bedrijven is een keuze van de opdrachtgever geweest aangezien deze twee groepen nog het minst actief betrokken zijn bij het ZON-project, waardoor het projectbestuur nog niet tot nauwelijks inzicht heeft in hun

verwachtingen en in welke rol zij eventueel bereid zijn te spelen.

Om toch alle actorengroepen in dit onderzoek op te kunnen nemen, zijn met alle vier de groepen interviews gehouden. Eerst zijn twee interviews gehouden met de gemeenten en de landbouw. De keuze om te beginnen met deze actorengroepen is gemaakt omdat een, deze actorengroepen al langer betrokken zijn bij ZON waardoor zij meer aanvullende informatie konden geven over ZON en twee, omdat deze interviews zo konden fungeren als controle voor de interviewguide waarmee de verwachtingen en rol van de andere actorengroepen in kaart moesten worden gebracht.

Voor het in kaart brengen van de frames van de actorengroepen landbouw en gemeenten is gekozen om interviews te houden met de vertegenwoordigers van deze groep, die zelf actief betrokken zijn bij het project. Binnen de landbouw wordt LTO Noord als vertegenwoordiger gezien. Deze partij is, als overkoepelende belangenorganisatie vanuit de landbouw, als enige vanaf de start van ZON actief betrokken bij het project. Daarnaast is deze partij ook de vertegenwoordiger van alle agrariërs in het gebied Rijn-Oost. Ook voor het in kaart brengen van het heersende frame onder gemeenten is een interview gehouden met een ambtenaar van de gemeente Enschede. De keuze voor de gemeente Enschede is het gevolg van dat deze ambtenaar de regiovertegenwoordiger is voor de Twentse gemeenten in Regio Oost. Deze twee interviews wordt ondersteunend door informatie uit de eerste drie interviews, waarin ook is gevraagd naar de frames en rol van deze twee actorengroepen. Omdat de nadruk op de terreinbeherende organisaties en bedrijven ligt, zijn er vijf interviews gehouden met verschillende terreinbeherende organisaties en drie interviews met partijen uit bedrijfsleven. Deze verdeling is het gevolg van de bereidheid onder partijen om deel te willen nemen aan zowel het ZON-project, als aan dit onderzoek. Onder de terreinbeheerders is het ZON-project beter bekend en zij zijn eerder bereid te spreken over hun belangen en verwachtingen en hun rol. Binnen het bedrijfsleven is dit veel minder het geval aangezien het ZON-project hier niet tot nauwelijks bekend is en omdat veel bedrijven ook niet bereid waren te spreken over hun belangen rondom zoetwater, evenals de verwachtingen en hun (eventuele) rol in het ZON-project.

4.3.3 Uitwerking interviews & analyse

Elk interview is direct uitgewerkt in een woordelijk transcript. Op deze manier was er de mogelijkheid om na een voorgaand interview de interviewguide aan te passen, bijvoorbeeld ter verduidelijking of om (sub)vragen toe te voegen. Vervolgens zijn de transcripten per actorengroep geanalyseerd. Dit is handmatig gedaan door alle belangrijke uitspraken te markeren. Alle interviews per actorengroep zijn verwerkt tot een lopend verhaal waarin de keuze voor aspecten van het private of

maatschappelijke frame, en de aspecten van de rol van een actorengroep middels citaten worden onderbouwd. In bijlage 2 is een overzicht gemaakt van de empirische gegevens uit de interviews per actorengroep. Zowel het letterlijk weergeven van de empirische gegevens in de hoofdstukken vijf en zes evenals het overzicht in bijlage 2, vergroot de betrouwbaarheid van het onderzoek. De

uitgebreide en letterlijke weergave van de antwoorden van de respondenten in bijlage 2 vergroot ook de interne validiteit van het onderzoek. Door een duidelijke beschrijving van de context, evenals de verbanden, wil dit onderzoek de lezers een duidelijk beeld geven de van verzamelde empirische gegevens.

4.3.4 Weergave respondenten

In hoofdstuk 5 zijn alle respondenten aangeduid met een letter. De keuze hiervoor is tweeledig. Ten eerste bevordert het gebruik van letters de leesbaarheid en kan snel worden gezien welke uitspraken van dezelfde partij komen. Ten tweede, en dit is de belangrijkste overweging geweest, de

geïnterviewde bedrijven wilden alleen deelnemen aan het onderzoek mits alle verwijzingen die terug kunnen leiden naar het bedrijf uit de tekst gefilterd zouden worden. Dit is ook de reden waarom in dit onderzoek geen inzicht wordt gegeven in welk type bedrijven belang hebben bij zoetwater of waarom zoetwater voor een specifiek bedrijf belangrijk is. Wel zijn de namen in bijlage 1 gekoppeld aan de letters waardoor herleiding mogelijk is. Deze bijlage zal omwille van de anonimiteit alleen worden gedeeld met het RBO Rijn-Oost, de onderzoeksbeoordelaars binnen de Radboud Universiteit evenals met de examencommissie van de Radboud Universiteit.