• No results found

D E LINK MET DE THEORIE

I NLEIDING PRAKTIJKONDERZOEK

4.1 D E LINK MET DE THEORIE

Hoofdstuk 5 en 6 vormen een op zichzelf staand onderdeel van dit onderzoek, toch is de koppeling met het theoretisch kader duidelijk aanwezig. Hoofdstuk 3 sloot af met enkele conclusies waarop verder wordt gegaan in de komende hoofdstukken. De belangrijkste conclusie die wordt meegenomen in het praktijkdeel van dit onderzoek is de vooronderstelling van het ministerie dat het huidige instrumentarium te kort schiet als het om uitnodigingsplanologie gaat. Het omgevingsrecht zou hier te complex voor zijn volgens de wetmakers. Als dit daadwerkelijk het geval is, dan zou dit mogelijk kunnen blijken uit de praktijkvoorbeelden van uitnodigingsplanologie die ter illustratie worden behandeld in hoofdstuk 5. De gemeenten die ervaring hebben met deze praktijk lopen dan mogelijk op tegen de grenzen van het bestemmingsplan bij de uitwerking van hun doelstellingen of zullen in ieder geval het omgevingsrecht als een blokkade zien.

Bij de casestudy’s die in hoofdstuk 6 centraal staan gaat het om het gemeentelijk omgevingsplan, het instrument van de Omgevingswet dat straks in de plaats komt van het bestemmingsplan. Er worden casestudy’s gedaan in twee gemeenten (Den Haag en Zaanstad) die al experimenteren met dit nieuwe instrument ten behoeven van uitnodigingsplanologie. Dit hoofdstuk gaat ook verder op de vermeende reductie van complexiteit die de Omgevingswet zal brengen volgens haar makers (zie conclusie hoofdstuk 3). Hoe kijken deze gemeenten hier tegenaan? Wat is hun motivatie om te kiezen voor een omgevingsplan in plaats van een traditioneel bestemmingsplan? In de casestudy’s wordt gefocust op de intentie van de gemeente bij het kiezen voor het omgevingsplan voor deze specifieke gebieden. En hoe zal deze flexibiliteit doorwerken in de Binckhorst (Den Haag) en het Hembrugterrein (Zaanstad)?

4.2 I

NTERVIEWS

Voor hoofdstuk 5 is gebruik gemaakt van de kennis van zes deskundigen die nauw betrokken zijn bij de thematiek vanuit hun werkveld. Er is gekozen voor een selectie van mensen die allemaal vanuit een andere hoek werkzaam zijn in de ruimtelijke ordening of uitnodigingsplanologie in het bijzonder. Er zijn dus deskundigen vertegenwoordigd vanuit de verschillende overheidslagen maar ook uit bijvoorbeeld vanuit stedenbouwkundig bureau Urhahn. Ze hebben gemeenschappelijk dat ze gespecialiseerd zijn in uitnodigingsplanologie of omgevingsrecht:

Thomas van der Berg is senior beleidsmedewerker bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en lid van een interdepartementale commissie die het ministerie van Infrastructuur & Milieu adviseert over bij het maken van de omgevingswet. Hij is binnen de rijksdienst de expert over dit onderwerp en geeft presentaties over de koppeling tussen cultureel erfgoed en het omgevingsplan. Hij is groot voorstander van uitnodigingsplanologie om zo cultureel erfgoed te herbestemmen.

Maarten Engelberts is planjurist gemeente Den Haag en gedetacheerd bij het ministerie van Infrastructuur & Milieu om aan de omgevingswet te werken. Hij gebruikt zijn ervaringen uit de praktijk in Den Haag en specifiek de Binckhorst (een casestudy in hoofdstuk 6) om uitnodigingsplanologie beter mogelijk te maken onder de Omgevingswet.

Sjoerd Feenstra is partner en directeur bij Urhahn Urban Design en heeft vanuit zijn functie veel ervaring in complexe herontwikkelingsprojecten. Zo was hij betrokken bij de realisatie van het Masterplan Rijnboog in Arnhem en het Integraal Ontwikkelingsplan voor de Binckhorst in Den Haag. Hij heeft tevens meegewerkt aan het onderzoek ‘Vormgeven aan de Spontane Stad’

over organische gebiedsontwikkeling samen met het Planbureau voor de Leefomgeving.

Evert Leusink is strategisch adviseur bij de gemeente Apeldoorn. Hij was één van de initiatiefnemers van de Apeldoornse Kookboeken, een project dat de ‘Eenvoudig Beter trofee’ kreeg uitgereikt van minister Schultz Van Haegen. In de kookboeken vertelt de gemeente het verhaal van het gebied en uit welke ‘ingrediënten’ het landschap rond Apeldoorn is opgebouwd: “Door de originele aanpak voelen bewoners zich betrokken en gaan ze zelf aan de slag met hun omgeving. Dat is ook wat ik met de Omgevingswet beoog: ruimte maken voor initiatieven in de leefomgeving, met waarborgen voor kwaliteit”, aldus de minister (De Stentor, 12-12-2013).

Niels Sorel is onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving. In deze hoedanigheid heeft hij twee onderzoeken geïnitieerd op het gebied van uitnodigingsplanologie en omgevingsrecht: ‘Omgevingsrecht en het proces van gebiedsontwikkeling’ (2012) en Vormgeven aan de Spontane Stad: belemmeringen en kansen voor organische stedelijke herontwikkeling’ (2012).

Edward Stigter is directeur van ‘Eenvoudig Beter’ van het ministerie van Infrastructuur & Milieu. Deze interdepartementale programmadirectie ontwikkelt de Omgevingswet.

Zoals in hoofdstuk 2 uiteengezet, wordt gebruik gemaakt van een semi-structured interview benadering. Van tevoren worden enkele vragen bedacht, maar tijdens het gesprek kunnen ook nieuwe onderwerpen naar voren komen. Met de input van deze gesprekken is in het eerste deel van hoofdstuk 5 een coherent verhaal gemaakt. Aantekeningen van deze interviews zijn te vinden in bijlage 2 t/m 7. De belangrijkste vragen die gesteld zijn aan de geïnterviewden zijn als volgt:

- Wordt het omgevingsrecht minder complex met de komst van de Omgevingswet?

- Zal uitnodigingsplanologie makkelijker te bewerkstelligen zijn onder de Omgevingswet dan onder de Wro?

- Tegen welke problemen wordt volgens u nu aangelopen bij uitnodigingsplanologie in de praktijk?

- Zijn deze problemen volgens u te ondervangen door het instrumentarium te wijzigen?

4.3 B

IJEENKOMSTEN

Om achtergrondinformatie te verkrijgen over de onderwerpen ‘uitnodigingsplanologie’ en ‘de Omgevingswet’ heb ik enige bijeenkomsten bijgewoond om erachter te komen welke vragen en welke problematiek er speelt bij gemeenten over dit onderwerp. De input uit deze bijeenkomsten resulteerden in de vragen die gesteld zijn aan de experts. Er is geen directe informatie gebruikt uit deze bijeenkomsten voor het onderzoek, aangezien deze bijeenkomsten nagenoeg allemaal (mede) door het ministerie zelf zijn georganiseerd en de informatie over de nut en noodzaak van een Omgevingswet dus niet helemaal objectief is.

- ‘Congres Omgevingswet 2013’ van de Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft in Utrecht, 25 september 2013.

- ‘Startoverleg Uitnodigingsplanologie in Den Haag’ op 7 januari 2014 op het gemeentehuis van Den Haag.

- Bijeenkomst 'De Klimaatbestendige Stad op locatie'- Ministerie van I&M i.s.m. Platform31 op 21 januari.

- Gemeentebijeenkomst Beroepsvereniging van Nederlandse Stedenbouwkundigen en Planologen, 30 januari 2014.

- ‘Netwerkbijeenkomst Omgevingsplan-experimenten’ op 22 april 2014 in Utrecht.