• No results found

In de Politeia spreekt Zeno over de ideale staat of samenleving. Stelt Zeno duidelijk dat de ideale ‘stad’ een grenzeloze samenleving is? Een samenleving met louter ‘wereldburgers’, die in harmonie met elkaar leven binnen een duidelijk ethisch systeem? Het tegenovergestelde is volgens sommige auteurs waar. Er zijn twee mogelijke interpretaties mogelijk met betrekking tot de door Zeno geschetste staat. Voornamelijk omdat wederom de teksten niet volledig zijn overgeleverd, nog sterker, de Politeia van Zeno is slechts fragmentarisch terug gevonden. In deze paragraaf behandel ik de lezing van auteurs die stellen dat Zeno voornamelijk elitair is, en slechts de reeds ideale mens (sophos) in zijn ‘stad’ verwelkomt. Zeno heeft volgens deze 60

lezing een kosmische stad voor ogen in die zin dat deze geen traditionele grenzen heeft, als een normale stad. Maar in potentie over de hele wereld verspreid is. Bewoner zijn van deze stad betekent niet dat je fysiek onderdeel bent van een gemeenschap, maar het betekent dat je mentaal verbonden bent met een denkbeeldige gemeenschap. Deze mentale verbondenheid is echter, in de ogen van verschillende auteurs, slechts mogelijk wanneer je een sophos bent, een volmaakte Stoicijn. Dit maakt de stad conceptueel gezien alsnog een geïsoleerde

gemeenschap, waarin zorg of empathie slechts binnen deze zelfde kleine ‘kring’ geoorloofd is.

!

“These fragments suggest that in the Republic Zeno proposed an ideal community of sages, an isolated commune of intellectuals, modelled upon an idealized image of Sparta, and something akin to Plato’s ideal state outlined in his Republic.” 61

De fragmenten waarnaar Sellars in het citaat hierboven refereert zijn overdenkingen van de onbekende skepticus Cassius, zoals deze zijn genoteerd door Diogenes.

!

“Some, indeed, among whom is Cassius the Skeptic, attack Zeno on many accounts, saying …. that he used to call all who were not virtuous, adversaries, and enemies, and slaves, and unfriendly to one another, parents to their children, brethren to brethren. and kinsmen to kinsmen; and again, that in his Republic, he speaks of the virtuous as the only citizens, and friends, and relations, and free men, so that in the doctrine of the Stoic, even parents and

Baldry (1965), Rist (1978), Scofield (1991) en Sellars (2007)

60

Sellars (2007) 2-3

their children are enemies; for they are not wise.” 62

!

Een ieder die niet deugdelijk en dus redelijk is, kan niet gezien worden als medeburger (of als vriend). Dit staat in sterk contrast met een meer sociaal mensbeeld zoals de late Stoïcijnen en Cicero dat na Zeno lijken te definiëren. Zoals in de inleiding al naar voren kwam: de vroege Stoïcijnen zijn voor een groot deel beïnvloed door Cynische filosofen. Zeno was zelfs een leerling van de Cynische filosoof Krates van Thebe. De kosmologische ideeën van Zeno zijn daarom op het oog Cynisch. Was Zeno ook een Cynicus of verschilt zijn kosmopolitisch idee wel degelijk van dat van de Cynische filosofen? Allereerst is het kosmopolitische idee van Diogenes van Sinope, die stelde een kosmopolites-burger te zijn, waarschijnlijk niet erg rijk van invulling. De Cynisch leerstellingen is waarschijnlijk eerder negatief van aard, in die zin dat Diogenes van Sinope meer trachtte aan te geven dat hij niet in een stad leeft (apolis). De

nieuwe, door hem geïntroduceerde, term lijkt voornamelijk aan te geven dat het niet nodig is om in een stad te leven, het is al genoeg om onderdeel te zijn van de kosmos. Cynische filosofen hadden het niet zo op conventionele politiek en een maatschappelijke houding. De Cynische filosoof dient geheel onafhankelijk te leven. Niet zoals de Stoïcijnen gekenmerkt door

redelijkheid, maar eerder door dierlijkheid. Het is voor een hond niet van belang waar hij leeft, 63

althans niet voor de zwerfhonden die in het oude Griekenland leefde. Het is precies deze onafhankelijkheid waarnaar Diogenes van Sinope verwijst met zijn kosmologische stellingname. De Cynische filosoof is ontdaan van alles, hij leeft in armoede, vreemd aan alle soorten

(sociale) verplichtingen. Het enige dat overblijft is een ‘burgerschap’ waarvoor geen

verantwoording nodig is. Diogenes van Sinope was geen burger van Athene omdat hij de daar bij behorende verplichtingen en conventies (nomos) als zinloos en onnatuurlijk bestempelde . 64

Binnen dit paradigma is het onmogelijk om bij de Cynische houding aangaande het kosmopolitisch burgerschap te denken aan een eenheid van alle mensen, of aan een

gemeenschapszin überhaupt. De Cynische kosmopoliet identificeert zich niet met de mensheid als geheel, eerder met sommige dieren, zoals die onafhankelijk van iets anders kunnen leven. Voldoende hebben aan zichzelf (autarkeia), dat is de Cynische houding. Geen gemeenschap nodig hebben, net als dieren en Goden. Het is deze ‘Goddelijke’ onafhankelijkheid waarnaar de Cynische filosofen streven. Als een zwerfhond die aansprak mag maken op de hele kosmos als zijn thuis. Dit concept is dat waarop Zeno zich heeft gebaseerd in het ontwikkelen van de Stoïsche theorie. Vele van de latere Stoïcijnen hebben dan ook kritiek geuit op de Politeia van

Vogt (2008) 76, Diogenes Laërtius VII 32-33 Vertaling: Bohn (1853)

62

Het griekse woord ‘cynisch’ is afgeleid van het Griekse woord voor ‘hond’ (kynos)

63

Overweeg de ongelukkige consequenties die Socrates ervoer omdat hij de verplichtingen van het

64

Zeno, deze filosofen schaamde zich bijna voor de Cynische uitspraken van Zeno. De Politeia van Zeno was ‘geschreven op de staart van de hond!’ . Het is echter ook mogelijk om te stellen 65

dat Zeno door middel van het schrijven van de Politeia juist een stap van het Cynisme vandaan maakt. Ondanks dat hij door een cynische filosoof werd ‘opgeleid’.

!

Een stad met alleen maar sophos?

!

De burgers van de stad van Zeno zijn wijze mensen (sophoi), zo geïnterpreteerd zijn de sophoi ook de enige vrije mensen en mensen die vriendschappen kunnen vormen.

!

“..in his Republic, he speaks of the virtuous as the only citizens, and friends, and relations, and free men.” 66

!

Laten we deze interpretatie verder onderzoeken. Anders gezegd is dit werkelijk wat Zeno

bedoelde? Ik wil beweren dat er ook een vruchtbare lezing mogelijk is die onderstreept dat Zeno zijn stad juist toegankelijk wilde maken in plaats van gesloten en elitair. Een burger zijn van de kosmische stad is in mijn ogen een potentiële prestatie van de Rede en daarmee mogelijk voor iedereen. De Rede ontwikkelen is onderdeel van de gemeenschap worden. In deze formulering is het juist een kenmerk van de stad van Zeno dat deze in potentie voor iedereen toegankelijk is. Ik ben overtuigd van deze meer positieve lezing van de Politeia van Zeno. Aan het eind van deze bijlage zal duidelijk worden dat Zeno reeds dezelfde universele gemeenschap voor ogen had als de latere Stoïcijnen.

!

Het is moeilijk voor te stellen dat Zeno een staat voor ogen had met alleen maar sophoi, omdat er bijna geen sophoi bestaan of hebben bestaan in de ogen van de Stoïcijnen. Zeno vond zichzelf in ieder geval geen sophos. Latere Stoïcijnen zien Zeno als eventuele ware sophos, samen met Diogenes van Sinope en Socrates. De sophos, zo wordt gesteld, is nog zeldzamer als de mythische phoenix. Voor het overgrote deel van de Stoische filosofie is de unieke aard van de sophos geen probleem, het is immers zaak om je tot sophos te ontwikkelen, er werkelijk één zijn is bijna onmogelijk. Het idee van een ‘spookstad’, een stad zonder inwoners is echter wel vreemd. Zeno lijkt in deze interpretatie te zeggen dat de mens nog niet ver genoeg

ontwikkeld is om één gemeenschap te vormen. Immers, er zijn nog geen inwoners voor de stad.

“Epi tês tou kunos ouras” Diogenes Laërtius VII. 4

65

Diogenes Laërtius VII. 32-33