• No results found

Tabel 12.1 geeft een overzicht van de vangsten van zalm en zeeforel in de verschillende visserijen en gebieden. Waar mogelijk is onderscheid gemaakt naar de verschillende levensstadia (smolt/volwassen). De vangsten zijn een combinatie van totale inspanning en de vangfrequentie. Voor de berekening van de weergegeven vangsten wordt verwezen naar voorgaande hoofdstukken. De vangsten representeren echter niet direct wat aan een populatie ontrokken wordt. Overleving van de vissen in de tuigen speelt hierbij een belangrijke rol. Een

terugzetverplichting geldt voor zalm en zeeforel, maar gebleken is dat dit niet bij iedereen bekend is. Daarom is het ook van belang te weten welke fractie zalmen/zeeforellen na vangst terug wordt gezet (zie ook hoofdstuk 3). De combinatie van sterfte in de tuigen en het aandeel zalmen/zeeforellen dat mee naar huis wordt genomen of wordt verhandeld bepaalt de totale sterfte.

Over het algemeen worden in alle visserijen zowel bovenstrooms als benedenstrooms meer zeeforellen dan zalmen gevangen. De fuikenvisserij in het IJsselmeer vangt meer smolts dan volwassen zalmen. Dit beeld is tegenovergesteld aan de vangsten in de fuikenvisserij in rivieren. Het feit dat het IJsselmeer een kunstmatig min of meer stilstaand water is, heeft hier mogelijk effect op (zie ook hoofdstuk 13).

Voor de staand wantvisserij is de totale inspanning in de verschillende gebieden bepaald. Gegevens over vangfrequentie waren echter niet bekend en daarom kan geen kwantitatieve inschatting gegeven worden voor totale vangsten door de staand wantvisserij. Voor de Delta en de Waddenzee zijn de vangstregistraties in 2007 uit een onderzoek van Witteveen + Bos en Aquaterra meegenomen (zie Bijlage X). Vangsten in de staand wantvisserij in de kustzone (zowel commercieel als recreatief) blijven echter onbekend. Voor de commerciële visserij is een inschatting gemaakt voor de inspanning. Omdat de vangfrequentie waarschijnlijk sterk verschilt tussen de verschillende groepen staand want vissers, is ook hier geen opschaling naar totale vangsten te maken.

De invloed van de zegenvisserij was niet kwantitatief vast te stellen. Op basis van interviews verwachten wij dat deze sector een gering effect heeft, omdat de overleving van de vissen relatief goed zal zijn.

Op basis van gegevens uit het passieve monitoringsprogramma blijkt dat enkele tientallen smolts per jaar gevangen worden in de ankerkuilvisserij. Omdat de ankerkuilvisserij enkel plaatsvindt in de Maas zal het geen effect hebben op de zalmen behorend tot de Rijnpopulatie.

De vangkans van salmoniden in de sleepnetvisserij is laag, maar omdat de inspanning relatief hoog is wordt toch geschat dat enkele tientallen zalmen gevangen worden in de gehele sleepnetsector.

Op basis van de huidige gegevens bleek het niet mogelijk een goede inschatting te maken van de vangsten in de sportvisserij beoefend in de binnenwateren. De gepresenteerde waarden zijn afkomstig van een internetenquête. Het is echter zeer waarschijnlijk dat voornamelijk vissers die veel vissen en vissers die trekvissen bij vangen gereageerd hebben op de internetenquête. De enquête heeft daarom een niet representatieve groep behelst. Na correctie hiervoor lijken de waarden nog steeds vrij hoog. Daarom is ervoor gekozen om brede range weer te geven met als minimum schatting de werkelijk gerapporteerde hoeveelheden in de enquête (circa 50) en als maximum waarde de gecorrigeerde opwerking (circa 2500). De werkelijke waarde zal hier ergens tussen in liggen. Opvallend zijn de hoge vangsten zalm/zeeforel in de zeehengelsport. Deze waarden zijn gebaseerd op een NIPO enquête (TNS NIPO, 2007). Omdat tevens uit deze enquête is gebleken dat veel zeehengelsportvissers salmoniden mee naar huis nemen, is het sterfte percentage relatief hoog (>64%). Voor bepaling van de vangsten door de zeehengelsport (ZH) was het niet mogelijk onderscheid te maken tussen zalm en zeeforel. Daarom wordt een gecombineerde waarde voor beide soorten en levensstadia (volwassen en smolt) gepresenteerd.

Determinatie van zalm en zeeforel is een probleem dat vrijwel in alle monitoringsreeksen aan de orde is (zie ook paragraaf 12.3).

Onderzoeken laten zien dat barrières een sterk concentrerende werking hebben op trekvis. Trekvis loopt vertraging op bij dergelijke barrières omdat zij zoeken naar een doortrekmogelijkheid. Door de langere verblijftijd

Tabel 12.1 Cumulatieve effecten van visserij op zalm en zeeforel in de verschillende visserijen en gebieden. Per gebied en visserij is het aantal vissen dat per jaar wordt bijgevangen aangegeven.

Rivieren IJsselmeer Delta Waddenzee Kustzone Sterfte

zalm smolt 25749A 1107225 A 35770*A 207200B 7 5744% volwassen 2327463 A 20740 A 7713* A 07120 B 7 5744% zeeforel smolt 1737345 A 3607750 A 172* A 7 5744% Fuiken volwassen 70471408 A 56071150 A 9718* A 207200 B 7 5744%

zalm smolt 7 enkelenC 0A 0A onbekend 817100%

volwassen 7 tnkelenC 0A 0A onbekend 817100%

zeeforel smolt 7 tientallenC 0A 0A onbekend 817100%

Staand want

volwassen 7 tientallenC 0A 22A onbekend 817100%

zalm smolt enkelenC enkelenB enkelenB enkelenB 7 5733%

volwassen enkelenC enkelenB enkelenB enkelenB 7 5733%

zeeforel smolt enkelenC enkelenB enkelenB enkelenB 7 5733%

Zegen

volwassen enkelenC enkelenB enkelenB enkelenB 7 5733%

zalm smolt 32A 7 7 7 7

volwassen 0 A 7 7 7 7

zeeforel smolt 52 A 7 7 7 7

Ankerkuil

volwassen 1 A 7 7 7 7

zalm smolt 7 7 tientallenC 207100B 807400B 5733%

volwassen 7 7 enkelen C enkelen C enkelen C 5733%

zeeforel smolt 7 7 tientallen C 1007200 B 4007800 B 5729%

Sleepnetten

volwassen 7 7 tientallen C tientallen C tientallen C 5729%

zalm 7 7 457450 B 4071000 B onbekend

Recreatieve

visserij zeeforel 7 7 367360 B 807800 B onbekend

zalm (volwassen) 5072500C 140077000** BW: 5785% ZH: >64% Sportvisserij zeeforel (volwassen) 80712250C 28.000 B 21000726600** BW: 5785% ZH: >64%

ABC De letters ABC geven de status van de gepresenteerde waarden weer. A7 waarden voornamelijk gebaseerd op

monitoringsreeksen; B7 waarden gebaseerd op interviews/enquêtes; C7 waardes gebaseerd op expert7judgement of grove schattingen. Zie ook paragraaf 12.5 voor een overzicht van de representativiteit van de gegevens.

* Waarden gelden alleen voor de Voordelta en niet de gehele Delta (dus exclusief Oosterschelde en Westerschelde) BW=binnenwateren ZH: Zeehengelsport

en verhoogde activiteit wordt de vangkans per vistuig groter dan bij vrij optrekbare situaties. Van de intrekpunten langs de Nederlandse kust geven de Nieuwe Waterweg, de Westerschelde en de Eems7Dollard een vrije doorgang naar de migratieroutes die verder stroomopwaarts lopen. Andere belangrijke migratieroutes starten bij de intrekpunten Haringvliet en Afsluitdijk. Bij deze intrekpunten valt een concentratie optrekkende vis te verwachten. De vangkans van riviertrekvissen is dan ook hoger nabij intrekpunten zoals aangetoond bij Kornwerderzand en in de Delta (paragraaf 5.5). Het Noordzeekanaal lijkt voor de hier beschouwde riviertrekvissen nauwelijks van belang (zie Bij de Vaate & Breukelaar 2004 voor zeeforel en zalm). Doordat geen bemonsteringen zijn die focussen op de vangsten van trekvissen op regelmatige afstanden van intrekpunten, zijn hierover geen kwantitatieve gegevens beschikbaar. Een kwantitatieve schatting van de inspanning en de vangsten rond de intrekpunten kon daarom niet gemaakt worden.