• No results found

Hoofdstuk 5 RESULTATEN ONDERZOEKEN

5.5 Cultuurhistorie en archeologie

5.5.1 Algemeen

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen gronden moet rekening worden gehouden met de landschappelijke en cultuurhistorische waarde en de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische resten. Daarom is het voor het opstellen van een bestemmingsplan noodzakelijk te onderzoeken in hoeverre in betreffende gronden archeologische resten aanwezig kunnen zijn. Gebieden, waar resten aanwezig (kunnen) zijn, kunnen met een dubbelbestemming archeologie door het bestemmingsplan worden beschermd. Voorafgaand aan de bodemverstorende ingrepen dient dan in bepaalde gevallen nader onderzoek te worden uitgevoerd. De Wet archeologische monumentenzorg (Wamz) geeft aan dat bij bodemverstorende ingrepen van meer dan 100 m2 archeologisch onderzoek nodig is. Voor archeologisch waardevolle

gebieden gelden voor bodemingrepen strengere eisen. Hiervan mag met goed onderbouwd beleid worden afgeweken.

Voor het grondgebied in Soest is een Archeologische beleidsadvieskaart opgesteld die aangeeft welke gebieden archeologisch waardevol zijn en welke een hoge, middelhoge en lage verwachtingswaarde hebben. Deze kaart, de Beleidsnota Archeologie en de Beleidsregels archeologisch onderzoek bij bodemverstorende ingrepen zijn op 28 juni 2011 door het college van burgemeester en wethouders van Soest vastgesteld. De beleidsregels hebben werking vanaf 7 juli 2011.

Samengevat is archeologisch onderzoek nodig als de (nog niet eerder verstoorde) bodem dieper dan 30 cm minus maaiveld wordt verstoord:

 in een archeologisch waardevol gebied en de ingreep groter is dan 50 m2;

 in een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde en de ingreep groter is dan 100 m2:

 in een gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde en de ingreep groter is dan 500 m2:

 in een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde en de ingreep groter is dan 10.000 m2.

5.5.2 Situatie in plangebied

5.5.2.1 Beschikbare gegevens

 In 2008 is voor het plangebied een bureauonderzoek uitgevoerd: 'Bureauonderzoek', Onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv, kenmerk 08.0019, d.d. april 2008 (zie bijlage 12).

 In vervolg op dit onderzoek is een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd: 'Plangebied Oude Tempel te Soesterberg, Inventariserend veldonderzoek', Onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv, kenmerk V-11.0090, d.d. februari 2013 (zie bijlage 13).

 De archeologie van de Tweede Wereldoorlog is in beeld gebracht met het rapport 'Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in', Explosive Clearance Group (ECG), kenmerk 158-011-PIA-02, d.d. december 2011 (zie bijlage 14).

5.5.2.2 Cultuurhistorische waarden

Bij de toekomstige inrichting dient rekening gehouden te worden met de aangetroffen cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in het cultuurhistorisch onderzoek 'Plangebied Apollo-Noord te Soesterberg'.

In onderstaande is een overzicht van de cultuurhistorische waarden gegeven die binnen het plangebied voorkomen.

Onderdeel Cultuurhistorische waardering

Zeventiende-eeuwse inrichtingsstructuur Zeer hoog

Lanenstructuur vak 12 Zeer hoog

Plek oude boswachterswoning Middelhoog

Heiderestant Laag

In onderstaande afbeelding is de ligging van de waardevolle cultuurhistorie zichtbaar.

Afbeelding - cultuurhistorische waarden (bron: bureauonderzoek)

Aanbevolen wordt om de onderdelen met een hoge en zeer hoge cultuurhistorische waarde duurzaam in te passen in het inrichtingsplan. Dit betekent niet alleen dat een structuur of element fysiek gehandhaafd zou moeten blijven, maar ook dat het betreffende onderdeel als vertrekpunt voor het ontwerp dient te worden genomen.

Gezien de zeer hoge waardering geldt dit in het bijzonder voor de zeventiende-eeuwse inrichtingsstructuur en het lanenstelsel binnen vak 12 (landgoed De Oude Tempel).

Aanbevolen wordt om onderdelen met een lage of middelhoge waarde als inspiratiebron voor ruimtelijke ontwikkelingen te hanteren, bijvoorbeeld door een inrichting of vormgeving tot stand te brengen die verwijst naar het verhaal van de plek.

5.5.2.3 Archeologische verwachting in het plangebied

Op basis van het bureauonderzoek gold voor het plangebied een middelhoge verwachting op archeologische resten uit het paleolithicum tot en met mesolithicum en op resten uit de nieuwe tijd.

Op basis van het uitgevoerde booronderzoek kan de verwachting op intacte resten uit de periode paleolithicum-mesolithicum worden bijgesteld naar laag. Het archeologisch niveau waarop deze verwacht werden (het voormalige maaiveld) is volledig geroerd. Uit de nieuwe tijd kunnen, op basis van het booronderzoek, resten van ontginningsstructuren en resten van de voormalige

boswachterswoning niet uitgesloten worden. Deze hebben naar verwachting echter een lage informatiewaarde.

Het onderzoek is definitief gemaakt en er staat vermeld dat het onderzoek is beoordeeld door dhr. M.

Verhamme van het Centrum voor Archeologie. In overleg met de archeoloog is bepaald dat het nemen van een selectiebesluit in het voorkomende geval niet nodig is.

Archeologie van de Tweede Wereldoorlog

Het plangebied ligt ten zuiden van de vliegbasis Soesterberg dat gedurende de Tweede Wereldoorlog in bedrijf was. het plangebied is daarmee een risicogebied voor conventionele explosieven (OCE ). In het vooronderzoek is historisch archief- en literatuuronderzoek uitgevoerd naar oorlogshandelingen in en nabij het te onderzoeken gebied.

Binnen het plangebied zijn aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van luchtafweer en een artilleriestelling. Voor deze locaties geldt een verhoogde kans op het aantreffen van OCE's.

Afbeelding - Waargenomen indicaties bij luchtfoto analyse (bron: Vooronderzoek Explosive Clearance Group)

De luchtafweer, geschutsopstelling gericht tegen vliegtuigen, wordt beschouwd als verdacht voor een gebied van 10 meter rondom het hart van de geschutsopstelling.

De artilleriestelling, opstelling van handwapen, machinegeweer of andere (semi-) automatisch wapen, niet zijnde onderdeel van een verdedigingswerk, is eveneens verdacht tot 10 meter rondom het hart van de wapenopstelling.

Aanbevolen is bij deze verdachte gebieden voorafgaand aan grondroerende werkzaamheden met oppervlaktedetectie te onderzoeken.

Conclusie

Op basis van het uitgevoerde booronderzoek is de verwachting op intacte resten uit de periode paleolithicum-mesolithicum bijgesteld naar laag. Het archeologisch niveau waarop deze verwacht werden (het voormalige maaiveld) is namelijk volledig geroerd. Het is derhalve niet meer nodig om in het nieuwe bestemmingsplan een beschermende dubbelbestemming op te nemen.