• No results found

Criteria voor “inappropriate Mind-related comments”

Mind-Mindedness codeerhandleiding

5. Criteria voor “inappropriate Mind-related comments”

Wanneer een opmerking aan de volgende criteria voldoet, wordt deze als “inappropriate”gecodeerd. A: De onderzoeker is het niet eens met de verzorger zijn interpretatie van de interne

gedachten/internal state van het kind. Bijvoorbeeld:

a. Je vindt die niet meer leuk he? (terwijl het kind nog actief met het speelgoed speelt) b. Je vindt de eend echt leuk he? (terwijl het kind geen interesse voor de eend heeft) c. Ben je moe? (terwijl het kind geen tekenen van moeheid vertoont)

d. Brombeer dat je er bent! (terwijl het kind vrolijk lijkt te zijn)

B: De opmerking refereert naar een gebeurtenis uit het verleden of de toekomst die niet gerelateerd is aan de activiteit op dat moment. Bijvoorbeeld:

a. Zou je willen dat oma morgen langs komt? (terwijl oma niet recent genoemd is) b. Wil je pudding bij het eten? (terwijl het niet recent over eten ging)

c. Wil je gaan zwemmen als we op vakantie gaan?(terwijl het niet recent over vakantie of zwemmen ging) C: De verzorger vraagt wat het kind wil doen of suggereert dat het kind een andere activiteit wil gaan doen wanneer het kind al actief aan het spelen is met iets.

D: De verzorger attributeertinternalstates (epistemicstates, emoties of verlangen) die niet geïmpliceerd worden door het gedrag van het kind maar wat projecties zijn van de eigen gedachten/verlangens van de volwassene op het kind. Bijvoorbeeld:

a. Ben je aan papa aan het denken, waar je zoveel van houdt?

E. Hetgeen waar de verzorger naar refereert is niet duidelijk (vb: je vindt dat leuk, terwijl het kind met niets aan het spelen is).

Indicaties voor de analyse van mind-mindedness

Wanneer uiteindelijk is gekeken naar hoeveel “appropriate mind-related”opmerkingen er zijn gebruikt, kan de mate van mind-mindedness bepaald worden.

Hierbij worden de scores voor “appropriate-mind related opmerkingen” en “inappropriate-mind related opmerkingen gezien als een proportie van het totaal gemaakte opmerkingen door de verzorger tijdens de interactie. Dit om de verschillen in breedsprakigheid (vocabulaire) te controleren.

Referenties

Dennett, D. C. (1987). The intentional stance. MIT Press.

Lundy, B. (2003). Father- and mother–infant face-to-face interactions: Differences in mind-related comments and infant attachment. Infant Behavior and

Development, 26, 200-212.

Meins, E. (1997). Security of attachment and the social development of cognition.

Hove: Lawrence Erlbaum Associates.

Meins, E., Fernyhough, C., Johnson, F., and Lidstone, J. (2006). Mind-mindedness in children: Individual differences in internal-state talk in middle childhood.

British Journal of Developmental Psychology, 24, 181-196.

Meins, E., Fernyhough, C., Wainwright, R., Clark-Carter, D., Das Gupta, M., Fradley, E., and Tuckey, M. (2003). Pathways to understanding mind: Construct validity and predictive validity of maternal mind-mindedness. Child Development, 74, 1194-1211.

Meins, E., Fernyhough, C., Wainwright, R., Das Gupta, M., Fradley, E., and Tuckey, M. (2002). Maternal mind-mindedness and attachment security as predictors of theory of mind understanding. Child Development, 73, 1715-1726.

Meins, E., Fernyhough, C., Fradley, E., and Tuckey, M. (2001). Rethinking maternal sensitivity: Mothers’ comments on infants’ mental processes predict security of attachment at 12 months. Journal of Child Psychology and Psychiatry and Allied Disciplines, 42, 637-648.

Meins, E., and Fernyhough, C. (1999). Linguistic acquisitional style and mentalising development: The role of maternal mind-mindedness. Cognitive Development, 14, 363-380.

Meins, E., Fernyhough, C., Russell, J., and Clark-Carter, D. (1998). Security of attachment as a predictor of symbolic and mentalising abilities: A longitudinal study. Social Development, 7, 1-24.

Meins, E., &Fernyhough, C. (2006). Mind-mindedness coding manual. Unpublished manuscript. Durham University, Durham, UK.

Bijlage 2: Coderingsysteem mind-mindedness

Naam Beschrijving Voorbeeld

Verlangens, wensen en voorkeuren (MR)

Leuk vinden, niet leuk vinden, houden van, niet houden van, gaan, willen, prefereren, favoriet, haten, niet uit kunnen staan.

‘Jij wil de bal’

Cognities (MR) Denken, beslissen, een besluit nemen, weten, herkennen, herinneren, herinneren aan, realiseren, (niet) geïnteresseerd, iets opmerken, op gefocust zijn, bedoelen, verwachten, oplossen, gefascineerd zijn, geobsedeerd zijn.

Weet je nog dat we naar de dierentuin gingen?

‘Jij herkent dit speelgoed’

Emoties (MR) Er genoeg van hebben, het zat zijn, verlegen, plechtig, zelfbewust, gelukkig, verdrietig, doen schrikken, angstig, bang, blij, vrolijk, serieus, chagrijnig, gestrest, humeurig, in een goede/slecht bij, moeilijk doen, ongerust, bezorgd, versuft, verward, enthousiast, dwars, niet jezelf zijn, verrast, vol walging, verveeld, boos, slecht gehumeurd.

‘Je bent boos ‘

Epistemische staten (MR) Plagen, voor de gek houden, grappen, een grap maken, iemand voor het lapje houden

Je bent me voor de gek aan het houden!

Voor het kind praten (MR) Elke uiting die duidelijk bedoeld is als door het kind gedacht of gezegd te kunnen worden

Ouder zegt tegen het kind: Mama wil je me oppakken?

Afgestemde mind-gerelateerde opmerking

Een mind-gerelateerde opmerking is afgestemd wanneer de opmerking een accurate reflectie geeft van wat het kind mogelijk denkt, wenst, gelooft of voelt.

Kind loopt naar de bal toe om het te pakken. De ouder zegt: ‘Jij wil de bal’.

Niet-afgestemde mind-gerelateerde opmerking

Een mind-gerelateerde opmerking is niet-afgestemd wanneer de opmerking geen accurate reflectie

Kind loopt naar de pop toe om het te pakken. De ouder zegt: ‘Jij wil de bal ’.

geeft van wat het kind mogelijk denkt, wenst, gelooft of voelt. Perceptie Opmerkingen omtrent kijken naar,

zien, luisteren, voelen en proeven worden niet als mind- gerelateerd gecodeerd.

Heb je dat gezien?

Zeggen/praten Opmerkingen die zich richten op wat het kind zegt (als respons op iets dat het kind zegt) moeten niet gecodeerd worden als mind- gerelateerd (vb. “Are you talking to me, what are you saying?”) zijn niet mind-related. Echter, gaat de verzorger voor het kind praten en gissen wat het kind misschien wil zeggen dan is het wel mind- gerelateerd.

Wat zeg je?

Niet specifieke staten Opmerkingen die indiceren dat de verzorger een verandering in de interne gedachten van het kind ziet, maar niet de precieze staat van het kind weergeeft (vb. “Wat is er?”, “Alles goed?”, “Is het zo beter?” worden niet gecodeerd als mind- gerelateerd. Opmerkingen als “is dat lekker?” of “ dat is fijn he?” worden ook niet als mind- gerelateerd gecodeerd. Ook het niet specifiek gebruiken van het woord “Denken” als in de zin “wat denk je? “ wordt niet mind- gerelateerd gecodeerd.

Wat is er? Wat denk je?

Algemeen Opmerkingen die niet Mind- gerelateerd zijn en die niet vallen binnen de categorieën Perceptie, Zeggen/Praten of Niet-specifieke verwijzingen naar interne staten van het kind.

Eigenwijze boef! Lig je lekker?

Noot. MR= Mind-gerelateerd. Colonnesi et al. (2012).

Bijlage 3: Mind-mindedness variabelen (16) en Emotie variabelen

Variabele naam Label

m_12_mr_a Moeders 12 maanden mind-gerelateerd afgestemd m_12_mr_n Moeders 12 maanden mind-gerelateerd niet-afgestemd m_12_mr_a_p Moeders 12 maanden mind-gerelateerde afgestemd proportie m_12_mr_n_p Moeders 12 maanden minder-gerelateerd niet-afgestemd percentage v_12_mr_a Vaders 12 maanden mind-gerelateerd afgestemd

v_12_mr_n Vaders 12 maanden mind-gerelateerd niet-afgestemd v_12_mr_a_p Vaders 12 maanden mind-gerelateerde afgestemd proportie v_12_mr_n_p Vaders 12 maanden minder-gerelateerd niet-afgestemd percentage m_30_mr_a Moeders 30 maanden mind-gerelateerd afgestemd

m_30_mr_n Moeders 30 maanden mind-gerelateerd niet-afgestemd m_30_mr_a_p Moeders 30 maanden mind-gerelateerde afgestemd proportie m_30_mr_n_p Moeders 30 maanden minder-gerelateerd niet-afgestemd percentage v_30_mr_a Vaders 30 maanden mind-gerelateerd afgestemd

v_30_mr_n Vaders 30 maanden mind-gerelateerd niet-afgestemd v_30_mr_a_p Vaders 30 maanden mind-gerelateerde afgestemd proportie v_30_mr_n_p Vaders 30 maanden minder-gerelateerd niet-afgestemd percentage Emotie variabelen

m_12_em_a Moeders 12 maanden emotie afgestemd m_12_em_n Moeders 12 maanden emotie niet-afgestemd m_12_em_a_p Moeders 12 maanden emotie afgestemd proportie m_12_em_n_p Moeders 12 maanden emotie niet-afgestemd proportie v_12_em_a Vaders 12 maanden emotie afgestemd

v_12_em_n Vaders 12 maanden emotie niet-afgestemd v_12_em_a_p Vaders 12 maanden emotie afgestemd proportie v_12_em_n_p Vaders 12 maanden emotie niet-afgestemd proportie m_30_em_a Moeders 30 maanden emotie afgestemd

m_30_em_n Moeders 30 maanden emotie niet-afgestemd m_30_em_a_p Moeders 30 maanden emotie afgestemd proportie m_30_em_n_p Moeders 30 maanden emotie niet-afgestemd proportie v_30_em_a Vaders 30 maanden emotie afgestemd

v_30_em_n Vaders 30 maanden emotie niet-afgestemd v_30_em_a_p Vaders 30 maanden emotie afgestemd proportie v_30_em_n_p Vaders 30 maanden emotie niet-afgestemd proportie

Bijlage 4: Mind-mindedness: Controle Variabelen

Leeftijd ouderT11

Leeftijd ouder T21

Opleidingsniveau2 Beroepsniveau2 Woorden kind 30 mnd.1 Sekse kind3 T1 Moeders Appropriate f -.079 .047 .048 .874 Non-attunedf -.083 -.233* -.215* -2.282* Appropriate p -.133 -.001 .004 .779 Non-attuned p Vaders -.138 -.236* -.226* -2.204* Appropriate f .016 .132 -.008 -.594 Non-attunedf -.057 -.214* -.066 -1.980* Appropriate p -.197 .125 -.065 -.798 Non-attunedp -.136 -.158 -.031 -1.639* T2 Moeders Appropriatef -.160 .095 .070 .028 -1.247 Non-attuned f -.259* -.106 -.100 -.008 -.675 Appropriatep -.054 .063 .055 -.143 -.818 Non-attuned p Vaders -.158 -.117 -.089 -.038 -.307 Appropriate f .103 .052 -.030 .212 1.773 Non-attuned f -.068 -.045 -.026 -.013 -.154 Appropriate p .024 -.047 -.109 .068 1.611 Non-attuned p -.057 -.063 -.036 -.028 .217

Noot. * Correlatie is significant op p< 0.05 (tweezijdig). f = frequentie. p = proportie.1= getoetst met Pearsons, 2= getoetst met Spearmans rangcorrelaties, 3= T-toets voor afhankelijke metingen. T1= meetmoment 1 (12 maanden), T2= meetmoment 2 (30 maanden).

Bijlage 5a: Correlaties tussen Frequentie Mind-Mindedness Opmerkingen van Moeders en Vaders op T1 en T2.

T1 M_A T1 M_N T1 V_A T1 V_N T2 M_A T2 M_N T2 V_A T2 V_N

T1 M_A - -.009 .177 -.064 .196 -.049 -.051 -.014 T1 M_N -.009 - .090 -.050 .048 -.007 .083 .108 T1 V_A .177 .090 - .181 -.130 .144 .082 -.111 T1 V_N -.064 -.050 .181 - -.014 .127 -.122 .023 T2 M_A .196 .048 -.130 -.014 - .125 -.011 .071 T2 M_N -.049 -.007 .144 .127 .125 - .078 .179 T2 V_A -.051 .083 .082 -.122 -.011 .078 - .319** T2 V_N .014 .108 -.111 .023 .071 .179 .319** -

Noot.** Correlatie is significant op p < 0.01 (tweezijdig).M_A = moeder afgestemd; M_N = moeder niet-afgestemd; V_A = vader

afgestemd; V_N = vader niet-afgestemd. T1= kind 12 maanden; T2= kind 30 maanden.

Bijlage 5b: Correlaties tussen Proportie Mind-Mindedness Opmerkingen van Moeders en Vaders op T1 en T2.

T1 M_A T1 M_N T1 V_A T1 V_N T2 M_A T2 M_N T2 V_A T2 V_N

T1 M_A - -.124 .099 -.078 .213* -.014 -.012 -.040 T1 M_N -.024 - .089 -.047 -.004 .016 .122 .079 T1 V_A .099 .089 - .134 -.141 .267* .101 -.178 T1 V_N -.078 -.047 .134 - -.007 .177 -.122 .023 T2 M_A .213* -.004 -.141 -.007 - .096 .090 .105 T2 M_N -.014 .016 .267* .177 .096 - .113 .229* T2 V_A -.012 .122 .101 -.122 .090 .113 - .360** T2 V_N -.040 .079 -.178 .023 .105 .229* .360** -

Noot.* significant op p < 0.05, ** p < 0.01 (tweezijdig). M_A = moeder afgestemd; M_N = moeder niet-afgestemd; V_A = vader afgestemd;

V_N = vader niet-afgestemd. T1= meetmoment 1 (12 maanden), T2= meetmoment 2 (30 maanden).