• No results found

Crediteuren zitten elkaar steeds meer in de weg

Van oudsher wordt er onderscheid gemaakt tussen preferente en concur-rente crediteuren. Dit onderscheid is vrij duidelijk. Een prefeconcur-rente credi-teur gaat voor op een concurrente credicredi-teur. Met de toename van bijzondere bevoegdheden is een landschap ontstaan waarin er geen sprake meer is van een eenvoudig onderscheid tussen preferent en concurrent. Sommige con-currente schuldeisers hebben bijzondere bevoegdheden gekregen waardoor ze feitelijk meer bevoegdheden hebben dan andere concurrente schuldei-sers. Zo kan bijvoorbeeld:

• de zorgverzekeraar beslag leggen op de zorgtoeslag;

• de gemeente voor de invordering van gemeentelijke belastingen (niet preferent) de overheidsvordering toepassen waardoor het bedrag direct van de rekening afgeschreven kan worden.

Inmiddels is er sprake van een ingewikkeld stelsel waarin er voor crediteu-ren allerlei prikkels zijn ontstaan om het vermogen van de debiteur uitge-breid te onderzoeken in de hoop dat er ergens middelen worden aangetrof-fen, die kunnen worden uitgewonnen.

Wanneer we kijken naar de crediteuren die vaak naast elkaar voor de opgave staan om hun vordering te incasseren, zien we een aantal patronen die naar ons idee onbedoeld of zelfs onwenselijk is. In de ten behoeve van dit onder-zoek georganiseerde groepsgesprekken met schuldhulpverleners, sociaal-raadslieden en gerechtsdeurwaarders werden onder meer de volgende situ-aties omschreven:

1. Door de inzet van een bijzondere bevoegdheid of positie duwt de ene cre-diteur de andere opzij.

2. Er wordt door meerdere crediteuren beslag gelegd bij een enkele debi-teur. Er vindt geen correctie plaats op de eerste beslagvrije voet bereke-ningen. Doordat de schuldenaar onder de beslagvrije voet terecht komt, ontstaan er nieuwe schulden bij nieuwe crediteuren.

3. Door de inzet van een bijzondere bevoegdheid door de ene crediteur ont-staan er nieuwe of hogere schulden bij een andere crediteur.

72

| Paritas passé

Voorbeeld 1: Een crediteur met een bijzondere beslagbevoegdheid duwt een andere crediteur opzij

De toename van bijzondere bevoegdheden leidt ertoe dat het steeds vaker voorkomt dat crediteuren elkaar opzij kunnen duwen. Onder opzij duwen verstaan we de situaties waarin het beslag dat een crediteur legt als gevolg heeft dat een crediteur die al eerder beslag legde veel minder of zelfs nau-welijks nog een betaling ontvangt. De latere crediteur met andere (betere) bevoegdheden verdringt de eerdere crediteur. Verdringing kan op verschil-lende manieren plaatsvinden. We schetsen hier twee cases.

Case 1: De zorgverzekeraar duwt anderen opzij (bijzondere beslagbevoegdheid) Een thuiswinkelorganisatie legt beslag op het inkomen van een debiteur (denk aan het voorbeeld zoals gebruikt in paragraaf 5.1; debiteur heeft inko-men uit verschillende bronnen). Vervolgens legt de zorgverzekeraar beslag op zowel de zorgtoeslag als het inkomen. De thuiswinkelorganisatie krijgt als gevolg van het dubbele beslag opeens een aanmerkelijk lager bedrag. Dit heeft twee redenen:

1. de beslagvrije voet wordt aangepast omdat het bedrag van de zorgtoe-slag wegvalt wegens bezorgtoe-slag daarop. Er blijft van het inkomen een lager bedrag over om uit te keren aan de crediteuren;

2. het lagere bedrag dat uit het inkomen nog beschikbaar is moet de thuis-winkelorganisatie delen met de zorgverzekeraar die ook al de zorgtoe-slag incasseert.

Case 2: de hypotheekverstrekker legt beslag voor het totale hypotheekbedrag (bij-zondere positie)

Een debiteur heeft een hypotheek van 250.000,- en een achterstand van vijf maanden van bijna 4.000,-. Een energiebedrijf legde als eerste beslag op het inkomen voor een achterstand van bijna 1.000,-. Vervolgens legt de hypotheekverstrekker ook beslag, maar dan voor de volledige vordering van 250.000,-. Bij een achterstand is de lening immers volledig opeisbaar. De verdeling van het beslag gebeurt naar rato van de hoogte van de vordering.

Voor het energiebedrijf betekent dit dat zij uit het beslag nauwelijks nog een uitkering ontvangt.

Bovenstaande situaties vormen voor de concurrente crediteuren, die met deze situaties te maken krijgen, reden verder te zoeken naar mogelijkheden

om hun vorderingen te verhalen. Als beslag op het inkomen nauwelijks nog iets oplevert, dan wordt het interessant om na te gaan welke andere moge-lijkheden er nog zijn, zoals de inboedel, een auto etcetera. Het bedrag waar-op beslag is gelegd delen met andere crediteuren wordt doorgaans niet als een probleem beschouwd. Maar als een beslag nagenoeg niets meer oplevert, dan is het tijd om verder te zoeken. Om verkoop van inboedel of auto te voor-komen, gaan schuldenaren vaak akkoord met een onderhandse aanvullende betalingsregeling. Dit wil zeggen dat zij onder druk ermee akkoord gaan om uit de beslagvrije voet geld vrij te maken voor een betalingsregeling. Voor veel huishoudens geldt dat de beslagvrije voet een dusdanig laag bedrag is dat zij een dergelijke ‘vrijwillige’ betalingsregeling niet langdurig kunnen nakomen. Het gevolg daarvan is dat nieuwe schulden ontstaan bij andere crediteuren en/of dat de afspraken over de onderhandse betalingsregeling maar tijdelijk kunnen worden nagekomen. Er zijn ook schuldenaren die in deze gevallen een beroep doen op de schuldhulpverlening. Het ontbreekt aan cijfers welk deel voor de ene weg kiest en welk deel voor de andere. Wel weten we dat slechts een beperkt deel van de huishoudens met (problemati-sche) schulden een beroep doet op de schuldhulpverlening.

De concurrente crediteur die in bovenstaande voorbeelden door de zorgver-zekeraar of hypotheekverstrekker was weggeduwd, staat dan wederom met lege handen en moet zich afvragen of hij het daarbij laat of inderdaad het beslag op de inboedel of auto gaat effectueren.

Voorbeeld 2: Door ontbreken correctie ontstaan er nieuwe schulden Het ontbreekt Nederland aan een beslagregister. Voor een gerechtsdeur-waarder betekent dit dat hij op het moment dat hij beslag legt niet weet of hij de eerste is of dat anderen hem al voor gingen. Alleen de debiteur of de werk-gever c.q. uitkeringsinstantie van de debiteur kunnen de gerechtsdeurwaar-der daarvan op de hoogte stellen. Als een tweede (gerechtsdeurwaar-derde, vierde etc) gerechts-deurwaarder beslag legt en geen rekening houdt met eerdere beslagen op andere delen van het inkomen, kan de schuldenaar verzoeken om correctie.

Als je door een correctie aan te vragen maandelijks netto meer te beste-den hebt, dan ligt het voor de hand dat je deze meteen aanvraagt. Dat een substantieel deel van de schuldenaren dat niet doet is te verklaren uit de opbouw van de groep schuldenaren die met deze samenloop te maken heeft.

74

| Paritas passé

Voor veel schuldenaren geldt dat zij moeite hebben met het bijhouden van hun administratie en het verrichten van administratieve handelingen. Het ontbreekt hen aan vrij basale vaardigheden zoals rekenen, lezen en formu-lieren invullen.

Een ‘te diep gelegd beslag’ heeft niet alleen consequenties voor de debiteur.

Ook andere partijen ondervinden daar consequenties van. Als een schulde-naar minder overhoudt dan de geldende beslagvrije voet dan is er een gerede kans dat er nieuwe schulden ontstaan. Eten, drinken en uitgaven aan per-soonlijke verzorging zijn onvermijdelijk. Het uitstellen van andere betalin-gen (aan vaste lasten) zijn dan het gevolg. Met alle extra kosten die te late betalingen met zich meebrengen tot gevolg.

Voorbeeld 3: Door inzet overheidsvordering ontstaan er nieuwe schulden

Steeds meer crediteuren hebben de overheidsvordering tot hun beschik-king. Bij de toepassing hiervan wordt het bedrag direct van de bankrekening afgeschreven. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele beslagen waardoor iemand moet rondkomen van de beslagvrije voet. Als daar sprake van is, betekent een succesvol uitgevoerde overheidsvordering dat er een gerede kans is dat er nieuwe schulden ontstaan.

Deel 2

Vier cases illustreren