• No results found

5. AANBEVELINGEN VOOR HET WAARBORGEN VAN VEILIGHEID EN

5.5 Controle en evaluatie

Uit andere ervaringen is bekend dat het inbrengen van kwaliteitseisen in de regulering kan leiden tot [6]:

• een toezichthouder die zowel politieke als economische factoren laat meewegen

• een netwerkbedrijf dat zijn kwaliteitsmaatstaven niet primair laat sturen door beloningen of boetes, en

• gereguleerde klanten die moeten betalen voor marketing in niet gereguleerde markten.

Een dergelijk uitgebreid regelgeving- en regulatiesysteem is dermate complex dat het zijn eigen dynamiek ontwikkelt. Het is daarom van belang om daarvoor een controle- en evaluatiesysteem op te zetten dat transparant, éénduidig en consistent is zodat het systeem die dynamiek houdt waarvoor het bedoeld is. Dit controle- en evaluatiesysteem heeft betrekking op vier zaken:

2. Toetsing van en toezicht op ontwerp, aanleg, inspectie en onderhoud van de infrastructuur aan de vigerende regelgeving.

3. Toetsing van en toezicht op ruikbaarheid en samenstelling van het gedistribueerde aardgas.

4. Toetsing van en toezicht op de registratie van storingen in en leveringsonderbrekingen van de aardgasdistributie.

Hierna worden deze vier punten meer in detail besproken besproken. 5.5.1 Afwikkeling van leveringsonderbrekingen en gasluchtmeldingen

Leveringsonderbrekingen.

Een gasafnemer kan worden geconfronteerd met een leveringsonderbreking. Indien het een bedrijf betreft kan dat zich manifesteren door onderbreking van het proces, indien bijvoorbeeld proceswarmte door aardgas wordt geleverd, of door uitval van de verwarming.

Een huishoudelijke klant zal dit bemerken doordat de cv- of warmwaterketel, de gasoven of het fornuis niet meer werkt. Deze huishoudelijke klant kan een installateur bellen die, bij het ontbreken van gas, de te lage (of afwezige) gasdruk zal constateren of de klant constateert dat zelf.

In al deze gevallen moet een snel verhelpen van de klacht mogelijk zijn. Aangezien in de gaswet is voorzien in de mogelijkheid dat de gasmeter, de aansluitleiding en het hoofdleidingnet bij verschillende partijen in eigendom en beheer zijn, kan dit een belemmering vormen voor een snelle afwikkeling van de melding.

Dit probleem kan worden opgelost door een onafhankelijk servicebedrijf in het leven te roepen, die voor een klant of een groep klanten de storingen verwerkt die in de drie genoemde gasinfrastructuuronderdelen kunnen ontstaan. Dit

servicebedrijf moet dan wel de mogelijkheid en toestemming hebben om

werkzaamheden te verrichten aan alle drie de netonderdelen. Dit betekent dat hij beschikt over tekeningen, de juiste materialen, materieel en eventueel sleutels van de gasstations. Een en ander moet actueel zijn en in concurrentie kunnen worden uitgevoerd. Dit betekent dat er een (waarschijnlijk) moeizaam proces van

onderhandelingen volgt tussen de verschillende partijen. Of er moet een goed begeleide tender worden uitgeschreven om dit proces tot stand te laten komen. Alternatief is dat het netwerkbedrijf ook de storingsafhandeling doet voor de aansluitleidingen en gasmeters en dus als servicebedrijf optreedt. Dit moet dan wel onafhankelijk kunnen gebeuren maar daarvoor bestaat nog geen wettelijk kader. Aangezien verschillende servicebedrijven naast elkaar zullen werken zal de verantwoordelijkheid van de melding van de leveringsonderbreking of bij het servicebedrijf zelf moeten liggen of bij een onafhankelijk meldpunt. Een dergelijk meldpunt kan ook een rol spelen bij de registratie van storingen.

Gasluchtmeldingen

Elke afnemer van gas moet zich bewust zijn van de actie die genomen moet worden indien men de specifieke gaslucht ruikt. Een landelijk nummer met een snelle schakeling naar een centraal meldpunt dat:

1. Voorlichting kan geven wat de melder van de gaslucht in een dergelijke situatie moet doen.

2. Snel een servicebedrijf ter plaatse kan sturen voor het veilig afhandelen van de klacht.

Dit kan het zelfde meldpunt zijn als voor de leveringsonderbrekingen.

Dit geheel is weergegeven in onderstaande figuur. Daarin moet de klant (en de installateur) worden voorgelicht over de te nemen actie in geval van een gasluchtmelding, de mensen van de meldpunten moeten getraind worden om voldoende vaardig te zijn, om bij melding van een gaslucht de melder te instrueren. De servicebedrijven moeten gecertificeerd worden, opdat zij hun taken

aantoonbaar juist uitvoeren.

Klant Onderbreking Gaslucht Centraal meldpunt Service Bedrijf LZ Servicebedr. veiligheid

Voorlichting Training Certificering

Instal-lateur

Figuur 3. Overzicht om tot adequate afhandeling van storingen en gasluchtmeldingen te komen.

5.5.2 Toetsing van en toezicht op ontwerp, aanleg, inspectie en onderhoud van de infrastructuur aan de vigerende regelgeving.

Het waarborgen van de veiligheid en de leveringszekerheid is vastgelegd in een groot aantal regels. Dit is uitgebreid behandeld in hoofdstuk 2.

In onderstaand schema is een en ander weergegeven. Daarin is voor ieder van de onderdelen van het netwerk (hoofdleidingen, aansluitleidingen, gasmeters en binneninstallatie) de uitvoering en het toezicht aangegeven. Waarborg van deze uitvoerders en toezichthouders kan worden bereikt door certificatie.

Ontwerp / Aanleg / Onderhoud / Inspecties Stations / HL Asl’s Netw.bedr Y Gemeente Netw.bedr.

Activiteit Onderdeel Uitvoering Toezicht

Cer tif icer in g / tr ain in g Binnen-installatie (WB)-inst. Gasmeter X

Figuur 4. Overzicht van uitvoering, toezicht en voorgestelde training/certificering.

5.5.3 Toetsing van en toezicht op ruikbaarheid en samenstelling van het gedistribueerde aardgas

In onderstaand schema is dit weergegeven. De controle op de gassamenstelling en de daaruit af te leiden eigenschappen van het gas (zoals de wobbe-index en de calorische waarde) en verontreinigingen (zoals zwavel, condensaat, waterdamp en stof) en de controle op odorant wordt in opdracht van de netwerkbedrijven door Gastec uitgevoerd. Het meten van de samenstelling, Wobbe-index en calorische waarde gebeurt onder auspiciën van NKO.

Gaskwaliteit Wobbeindex Odorisatie GTS GTS Netw.bedr. (Gastec)

5.5.4 Toetsing van en toezicht op de registratie van storingen in en leveringsonderbrekingen van de aardgasdistributie.

De melding van storingen en onderbrekingen gebeurt met NESTOR. De uitvoering ligt bij de netwerkbedrijven en eventueel beheerders van gasmeters en

aansluitleidingen en een centraal meldpunt. Om de registratie van storingen en onderbrekingen betrouwbaar en volledig uit te laten voeren en éénduidig voor wat betreft de geplande en ongeplande onderbrekingen te laten zijn moet een toezicht hierop mogelijk zijn. Er moet onderscheid gemaakt kunnen worden tussen

beïnvloedbare en niet-beïnvloedbare oorzaken en er moet rekening gehouden worden met zeldzame gebeurtenissen en de nauwkeurigheid van de uitkomsten. Daartoe moeten de benodigde stappen worden vastgelegd en teruggekoppeld zodat een betrouwbaar bouwwerk van registratie kan bestaan. Door certificatie en de bijbehorende audits kan dit worden bewerkstelligd en een controle worden uitgevoerd. NEST OR Gasmeter X Aansluitleiding Y Hoofdleiding/ Stations Netwerkbedr. Gasmeter X Aansluitleiding Y Hoofdleiding/ Stations Netwerkbedr. Klachten Storingen Beheer Inspecties Onderhoud Centraal meldpunt Training Certificatie

Figuur 6. Overzicht van registraties.

5.5.5 Veiligheid

Registratie, naleving en toezicht met betrekking tot veiligheid is besproken in 5.1. Dit kan ingepast worden in bovenstaande schema’s.

5.5.6 Raad van Transportveiligheid

De Raad van Transportveiligheid moet in het bovenstaande een onafhankelijke positie houden, zodat controle van het hierboven omschreven bouwwerk van uitvoering, toezicht en certificering van een vrijgemaakte en gereguleerde gasdistributie kan plaats vinden.