• No results found

4. Resultaten

4.5 Contact

Contact met stadsgenoten

Veel vrijwilligers geven als reden voor deelname aan de VoorleesExpress dat ze graag eens een kijkje willen nemen bij een gezin met een andere achtergrond. Het interculturele contact lijkt hen interessant, leuk en leerzaam.

“Het is voor vrijwilligers én gezinnen leuk om elkaar rondom het voorlezen te leren kennen.” Melanie, voorlezer

Bij aanvang van het project komt bij 51,9% van de voorlezers (bijna) nooit een allochtone Nederlander thuis en zegt 53,7% nooit allochtonen op bezoek te krijgen. Uit de resultaten van de voorlezers blijkt dat geen significante verschillen zijn in de mate van het bezoek van allochtone Nederlanders (F(1,436; 22,972)=,151; p=,790). Onder voorlezers zijn geen significante verschillen in hoe vaak zij bij allochtone Nederlanders op bezoek gaan – dit is exclusief het bezoek aan het voorleesgezin – (F(1,176; 18,812)=,166; p=,728).

“Ik wil wel meer contact met allochtone Nederlanders, maar het is lastig, omdat ik ze in mijn wijk, werk en sociale leven eigenlijk niet tegenkom.” Floor, voorlezer

“Het is voor mij makkelijker geworden om met allochtone Nederlanders in contact te komen, omdat ik een beter beeld heb gekregen van hun belevingswereld.” Mara, voorlezer

Ouders willen graag meer contact, omdat zij dit zelf heel leuk en gezellig zouden vinden, omdat ze op die manier de Nederlandse taal willen leren en oefenen en omdat ze zo meer leren over de Nederlandse samenleving.

Van de ouders laat 39,1% bij de start van het project weten dat er (bijna) nooit autochtone Nederlanders bij hen thuis komen. Bovendien komt 48,4% zelf (bijna) nooit bij autochtone

Nederlanders thuis. Uit de resultaten van de ouders blijkt dat er geen significante verschillen zijn in de mate van het bezoek van autochtone Nederlanders bij hun thuis (F(1,726; 72,490)=,736; p=,464).

Deze autochtone contacten bestaan uit buren, hulpverleners, collega’s en vrienden. Er zijn ook geen significante verschillen in hoe vaak zij bij autochtone Nederlanders op bezoek gaan (F(2;

84)=,579; p=,563).

“Ik durf door de VoorleesExpress meer contact te leggen met ‘Nederlanders’ en sta er meer voor open.” Özge, moeder

Na afloop van het project heeft 40,4% van de voorlezers andere allochtone Nederlanders leren kennen, voornamelijk via het voorleesgezin, studie of werk. Van de ouders heeft 20,8% andere autochtone Nederlanders leren kennen sinds de start van het project, voornamelijk via de kinderen en het werk.

Bijna 40% van de gezinnen heeft 10 maanden na afloop van het project nog contact met de

voorlezer. Opvallend is dat 20, 8% van de voorlezers aangeeft nog contact te hebben met het gezin.

Het zou kunnen zijn dat de opvattingen van ‘contact’ uiteenlopen. De voorlezers is deze vraag 5 maanden na afloop van het project voorgelegd, de gezinnen 10 maanden na afloop: misschien dat er na deze 5 maanden weer contact is geweest. De voorlezer komt bij het gezin thuis om te kletsen en samen te eten, leest voor en doet spelletjes met de kinderen. De voorlezers die geen contact meer hebben met het gezin geven vooral praktische argumenten, zoals tijdgebrek, verblijf in het

Tabel 10 Beschrijvende statistiek contact

*De schaal heeft een theoretisch minimum van 1 en maximum van 5.

Wens tot contact

Gedurende het project krijgen voorlezers significant minder behoefte aan contact met allochtone Nederlanders (F)(1,292; 14,213)=4,529; p=,043), ze geven vooral aan dat ze al voldoende

interculturele contacten hebben. Onder ouders zien we een daling van de wens tot contact direct na afloop van het project (58%). Na afloop het project zeggen veel gezinnen dat ze voldoende contact hebben met autochtone Nederlanders en dat ze tevreden zijn over de huidige situatie. Tien maanden later is de wens tot contact weer toegenomen (73%).

“Je leeft hier in Nederland, dus dan moet je ook mét de mensen willen leven."

Zaynab, moeder

“Ik zie dat het gezin erg haar best doet om te integreren en op de hoogte te blijven van nieuws en politiek, vanuit de gedachte dat de toekomst van hun kinderen hier in Nederland ligt.” Marcel, voorlezer

.6 Kennis

m zicht te krijgen op de denkbeelden van voorlezers en ouders over elkaars cultuur, is hen het

an het einde van het project heeft 57,7% van de voorlezers een nieuw cultureel verschil geleerd

4

O

gevraagd naar de verschillen en overeenkomsten die zij hierin zien. Ook is hen na afloop van project gevraagd of zij nog iets nieuws hebben geleerd.

A

van het voorleesgezin, bijvoorbeeld over eetgewoontes, gastvrijheid, feestdagen en de opvoeding.

Daarnaast heeft 26,5% nieuwe overeenkomsten geleerd.

Meetmomenten Ouders Voorlezers

“Ik heb geleerd hoe het is voor een migrant om je hele leven opnieuw op te moeten bouwen: inburgering, taal, opleiding, vrienden, familie. Je moet weer helemaal vanaf nul beginnen.” Afke, voorlezer

“Ik vond het leuk om de Ramadan mee te maken en erover te praten met het gezin.”

Jessica, voorlezer

“Ik realiseer me nu dat dit ook maar ‘gewoon een gezin’ is zoals dat van jou, alleen met andere gewoonten. Erg fijn om dit te zien!” Irene, voorlezer

Tien maanden na afloop van het project zien meer ouders overeenkomsten tussen de eigen en de Nederlandse cultuur. Van de gezinnen zegt 23,3% nog iets nieuws te hebben geleerd over de Nederlandse cultuur.

“Nederlanders zijn heel open, dat is mooi; iets zeggen is beter dan niets zeggen!”

Ahmet, vader

Tabel 11 Veelgenoemde overeenkomsten/verschillen tussen ‘eigen’ en ‘andere’ cultuur

VOORLEZERS

Verschillen Overeenkomsten

man-vrouwverhoudingen gezelligheid en gastvrijheid

gastvrijheid belang van het gezin

opvoeding van kinderen liefde tussen ouders en kinderen belang van familie

rol van religie in het dagelijks leven

GEZINNEN

Verschillen Overeenkomsten

opvoeding dezelfde basisbehoeften als mens

sociale contacten het beste voor de kinderen willen

mate van gastvrijheid het goede met elkaar voor hebben

eetgewoontes belang van studeren en werken

religie

man-vrouw verhoudingen

De ouders zien diverse culturele verschillen tussen hun ‘eigen’ en de ‘Nederlandse cultuur’, bijvoorbeeld in de opvoeding; dat Nederlandse kinderen beter luisteren, dat er meer voorgelezen wordt en dat Nederlandse ouders meer met hun kinderen praten. Ook in de sociale contacten zien zij veel verschillen; er is in Nederland minder contact met de buren, er wordt minder samengewerkt en minder goed gezorgd voor oudere familieleden. Nederlanders worden gezien als opener, vrijer en minder streng.

5. Conclusie

Met het rapport hebben we een volledig beeld willen geven van het onderzoek naar de effectiviteit van de VoorleesExpress. In het theoretisch kader zijn de werkzame factoren blootgelegd. Zij vormt de basis voor het onderzoek. In het voorgaande hoofdstuk zijn de resultaten van het onderzoek beschreven. Hiermee kunnen we de onderzoeksvragen op het gebied van taal en contact beantwoorden en een conclusie trekken over de werking van het project.

5.1 Lezen is leuk, lezen is goed!

Het theoretisch kader beschrijft dat kinderen veel profijt kunnen hebben van extra ondersteuning in de taalontwikkeling. Door de taalomgeving van jonge kinderen te verrijken, krijgen zij meer plezier in boeken en (voor)lezen, doen zij meer leeservaringen op en worden de vaardigheden in

(ontluikende) geletterdheid bevorderd. In het verrijken van de taalomgeving blijkt interactief voorlezen een zeer waardevolle activiteit. Ouders die zelf zijn voorgelezen in hun kindertijd zijn bekend met het voorleesritueel en kunnen veelal intuïtief een tekst toegankelijk maken voor een kind. Sommige ouders zijn echter niet bekend met het voorlezen of hebben daar veel moeite mee.

De VoorleesExpress geeft deze ouders de handvatten om de taalontwikkeling van de kinderen te ondersteunen.

Er is in het onderzoek gezocht naar een antwoord op de volgende vragen:

1. Verrijkt de VoorleesExpress de taalomgeving in huis?

2. Vergroot de VoorleesExpress het leesplezier van kinderen?

3. Bevordert de VoorleesExpress de taalvaardigheid van kinderen?

Er werd een 1 (groep: VoorleesExpress kinderen) x3 (Tijd: voor, na, follow-up) repeated-measures-MANOVA gedaan met Tijd als within-subjectfactor. Omdat het onderzoek geen (gerandomiseerde) controlegroep bevat, kunnen er helaas geen causale interpretaties worden gegeven.

1. Verrijkt de VoorleesExpress de taalomgeving in huis?

De taalomgeving omvat de materiële en sociale stimulansen tot lezen in de thuisomgeving. Het gaat dan om de talige activiteiten van gezinsleden, de talige materialen, de attitude van ouders ten opzichte van lezen en de activiteiten en interacties rondom het lezen.

Wat betreft de attitude van de ouders zien we een verandering. De resultaten tonen dat ouders steeds meer het belang van lezen inzien: lezen is om plezier te hebben en lezen is belangrijk voor het leren (van de Nederlandse taal). Ouders hebben zelf niet meer plezier gekregen in lezen, maar vinden het voorlezen wel leuker.

De VoorleesExpress richt zich niet op het bevorderen van de talige activiteiten van ouders zelf, maar het is wel opgenomen in het onderzoek, omdat het een goed beeld geeft van de taalomgeving waarin de kinderen opgroeien. In de talige activiteiten van de ouders zien we geen verandering:

Ouders lezen zelf weinig in boeken, tijdschriften en kranten.

Het stimuleren van de activiteit ‘voorlezen’ is natuurlijk wel belangrijk in het project. We zien dat ouders niet langer voorlezen en dat de kinderen niet vaker stimuleren om te lezen. Ouders geven in de nameting echter duidelijk aan dat kinderen al uit zichzelf een boek pakken. Het aantal

bibliotheekbezoeken is wel toegenomen na deelname aan de VoorleesExpress, hoewel niet

significant. Elk gezin heeft halverwege het project een abonnement gekregen voor zowel de ouders als het kind. Via die weg kan het gezin makkelijk meer leesmateriaal in huis halen.

Het leesgedrag van de kinderen is ook veranderd in de loop van de tijd. Zo kijken kinderen

significant vaker zelf in boeken bij afloop van het project. Zo’n 9 maanden later is dit echter weer minder geworden. Kinderen zijn langer in boeken gaan kijken (niet significant). De posthoc toets toont een toename in het aantal minuten op de nameting. Bij de follow-up is ook dit aantal weer gedaald. Kinderen vragen vaker aan de ouders om voorgelezen te worden (niet significant). Een aantal ouders liet weten dat hun kinderen liever zelf in een boek lezen en dat zij niet voorgelezen willen worden door de ouders.

Voor de talige materialen in huis is gekeken naar het aantal boeken voor ouders en kinderen. Na afloop van het project waren er significant meer boeken in huis voor de kinderen. Negen maanden later was het aantal boeken nog meer toegenomen. Het aantal (bibliotheek)boeken voor de ouders is niet toegenomen.

We kunnen stellen dat de taalomgeving is verrijkt na deelname aan de VoorleesExpress, maar dat hier ook nog veel te halen is. De aanbevelingen staan in het hoofdstuk ‘Toekomst & Ontwikkeling’.

2. Vergroot de VoorleesExpress het leesplezier van kinderen?

Uit de antwoorden van de ouders blijkt dat het leesplezier van kinderen toeneemt gedurende het project. De resultaten zijn echter niet significant. Wanneer we de schaalvragen één voor één bekijken, zien we net geen significante verschillen. De posthoc toets toont echter wel een

significante toename tussen de voor- en de nameting op de vraag of kinderen het leuk vinden om te lezen en of ze voorlezen plezierig vinden.

Een inhoudelijke verklaring kan zijn dat de kinderen volgens de ouders veel plezier in het voorlezen hebben wanneer de voorlezer van de VoorleesExpress komt, maar dat zij het minder leuk vinden wanneer de ouders voorlezen. Ook geven ouders aan dat de kinderen van school uit vaak ook nog moeten lezen en dat de kinderen dat soms als ‘moeten’ ervaren.

3. Bevordert de VoorleesExpress de taalvaardigheid van kinderen?

Voor het taalniveau van de kinderen zijn een aantal vaardigheden gemeten bij de voorlezers en de leerkrachten: boekoriëntatie, verhaalbegrip, begrijpend lezen en woordenschat. De resultaten tonen dat kinderen die hebben meegedaan aan de VoorleesExpress steeds beter scoren op boek-oriëntatie (volgens voorlezers en leerkrachten). Bovendien gaan de kinderen volgens voorlezers significant vooruit op verhaalbegrip en begrijpend lezen. Ook de leerkrachten zien een stijging in deze vaardigheden. Leerkrachten én voorlezers geven aan dat de woordenschat van de kinderen significant stijgt.

We kunnen concluderen dat kinderen na deelname aan de VoorleesExpress vooruit zijn gegaan in de taalvaardigheid. Omdat het onderzoek geen (gerandomiseerde) controlegroep bevat, kunnen er helaas geen causale interpretaties worden gegeven. Het kan zijn dat kinderen die niet deelnamen aan de VoorleesExpress ook zijn vooruitgegaan in taalvaardigheid, vanwege autonome rijping of scholing.

5.2 Waardevolle ontmoetingen

De VoorleesExpress is een project dat zich richt op het verbinden van stadsgenoten met

verschillende sociaal-culturele achtergronden. Een half jaar lang ontmoeten voorlezer en gezin elkaar wekelijks rondom het voorleesritueel. De contacthypothese laat zien wat de waarde van het contact kan zijn. Het is van belang om mensen met andere mensen, groepen of instituties duurzaam bij elkaar te brengen, in de dagelijkse routines en netwerken. Op die manier kunnen de

denkbeelden positiever worden, kan er kennisuitwisseling plaatsvinden en kunnen er gemengde sociale netwerken staan.

In het onderzoek is daarom ook gezocht naar een antwoord op de volgende vragen:

4. Vergroot de VoorleesExpress het contact tussen stadsgenoten met verschillende sociaal-culturele achtergronden?

5. Vergroot de VoorleesExpress de wens tot contact tussen stadsgenoten met verschillende sociaal-culturele achtergronden?

6. Leidt de VoorleesExpress tot meer kennis over andere culturen?

Vraag 6 is voornamelijk beschrijvend weergegeven in de resultaten, om een goed beeld te kunnen vormen van de denkbeelden die voorlezers en ouders hebben. Om vraag 4 en 5 te beantwoorden werd er een 1 (groep: voorlezers/ ouders VoorleesExpress) x3 (Tijd: voor, na, follow-up) repeated-measures-MANOVA gedaan met Tijd als within-subjectfactor. Omdat het onderzoek geen

(gerandomiseerde) controlegroep bevat, kunnen er geen causale interpretaties worden gegeven.

4. Vergroot de VoorleesExpress het contact tussen stadsgenoten met verschillende sociaal-culturele achtergronden?

Uit het onderzoek blijkt dat veel voorlezers niet/nauwelijks bij allochtone Nederlanders thuis komen of hen op bezoek krijgen. De VoorleesExpress is voor hen een leuke manier om toch in contact te komen met deze stadsgenoten. Na deelname aan het project neemt dit contact met allochtone Nederlanders (buiten het voorleesgezin) niet toe. Wel leert 40,4% van de voorlezers andere allochtone Nederlanders kennen. Onder andere via het voorleesgezin.

Ook veel ouders blijken niet/nauwelijks bij autochtone Nederlanders thuis te komen of hen op bezoek te krijgen. Buiten de voorlezer en de coördinator neemt dit contact niet toe. 20,8% van de ouders heeft wel andere autochtone Nederlanders leren kennen sinds de start van de

VoorleesExpress.

Omdat deze vragen niet zijn voorgelegd aan een controlegroep, kunnen we niet vaststellen dat de nieuwe contacten zijn opgedaan dankzij deelname aan de VoorleesExpress. We zien wel dat het

contact tussen gezinnen en voorlezers ontstaat dankzij de VoorleesExpress en dat het regelmatig in stand blijft na afloop van het project.

5. Vergroot de VoorleesExpress de wens tot contact tussen stadsgenoten met verschillende sociaal-culturele achtergronden?

Veel vrijwilligers geven zich op voor de VoorleesExpress om in contact te komen met stadsgenoten met een andere achtergrond. We zien dat voorlezers gedurende de loop van het project significant minder behoefte krijgen aan contact met allochtone Nederlanders. Ze hebben al voldoende interculturele contacten of zijn er niet specifiek naar op zoek. Ook de wens van ouders om meer contact te krijgen met autochtone Nederlanders neemt af na deelname aan de VoorleesExpress. Bij de follow-up bleek deze behoefte weer te zijn toegenomen: Het lijkt erop dat de voorlezer

(tijdelijk) voorziet in de wens tot contact met autochtone Nederlanders.

6. Leidt de VoorleesExpress tot meer kennis over andere culturen?

Uit de antwoorden blijkt dat na deelname aan de VoorleesExpress zowel voorlezers als ouders meer kennis hebben opgedaan over elkaars cultuur. Zo heeft meer dan de helft van de voorlezers een nieuw verschil tussen de eigen cultuur en de cultuur van het gezin geleerd. Daarnaast heeft 26,5%

juist nieuwe overeenkomsten geleerd. Ook meer ouders gaan overeenkomsten zien tussen de eigen cultuur en de Nederlandse cultuur en 23,3% heeft iets nieuws geleerd.

5 .3 Kortom

r is onderzoek gedaan naar de VoorleesExpress om zicht te krijgen op de effectiviteit. We kunnen

en we

ok kunnen we stellen dat de VoorleesExpress structureel en blijvend contact mogelijk maakt emt

et onderzoek is ook bedoeld om de effectiviteit inzichtelijk te maken en zo het project verder te E

voorzichtig stellen dat de taalomgeving in huis wordt verrijkt, dat het leesplezier van kinderen wordt vergroot en de taalontwikkeling van kinderen wordt bevorderd na deelname aan de VoorleesExpress. Omdat het onderzoek geen (gerandomiseerde) controlegroep bevat, kunn echter geen causaliteit vaststellen.

O

tussen stadsgenoten met verschillende sociaal-culturele achtergronden. De wens tot contact ne tijdelijk af. Zowel voorlezers als ouders doen meer kennis op over elkaars cultuur na deelname aan het project.

H

ontwikkelen. In het volgende hoofdstuk kunt u meer lezen over de aanbevelingen uit het onderzoek.

6. Toekomst & Ontwikkeling

Het effectiviteitsonderzoek van Platform VoorleesExpress maakt naast de effectiviteit van het project ook de uitdagingen voor de toekomst inzichtelijk. Met de conclusies uit het onderzoek kunnen we een aantal aanbevelingen opstellen om het project verder te ontwikkelen en zo het effect en het bereik vergroten.

De bibliotheek in!

De VoorleesExpress laat gezinnen kennis maken met de bibliotheek door middel van een

bibliotheekbezoek. Op basis van de onderzoeksresultaten kunnen we echter concluderen dat het gebruik van de bibliotheek nog sterker gestimuleerd kan worden bij de ouders. Zo hadden de gezinnen niet significant meer bibliotheekboeken in huis na afloop van het voorleesseizoen. Tien maanden later had 19% van de gezinnen geen enkel bibliotheekboek in huis voor de kinderen.

Aanbevolen wordt om de gezinnen na het bibliotheekbezoek, halverwege het voorleesseizoen, zelf (een aantal van) de boeken te laten verzorgen voor de voorleessessies. Dit gebeurt nog te weinig.

Op deze manier wordt het bibliotheekbezoek routine voor het gezin, leren de ouders welke boeken geschikt zijn voor de kinderen en waar ze die boeken kunnen vinden.

Daarnaast kan de samenwerking met bibliotheken worden geïntensiveerd. Zo kunnen bibliotheken ook de ouders een (kennismakings)abonnement aanbieden en in de rondleiding laten zien wat de bibliotheek volwassenen kan bieden (zoals boeken in de moedertaal, ‘makkelijk lezen’ boeken, internet en dvd uitleen). Zo kunnen zij zelf meer plezier krijgen in boeken, komen er meer boeken in huis en tonen ze voorbeeldgedrag aan de kinderen.

Ook voorleesmiddagen in de bibliotheek kunnen een goede manier zijn voor de VoorleesExpress om veel gezinnen te bereiken en te (blijven) ondersteunen in het voorlezen. Bovendien is het een manier om oude VoorleesExpress gezinnen weer naar de bibliotheek te krijgen en is het een leuke manier voor ouders om met elkaar in contact te komen.

Extra ondersteuning

Sommige effecten komen pas bij de follow-up aan het licht, andere effecten blijken juist weer af te nemen na verloop van tijd. Zo kijken kinderen bij de follow-up weer minder vaak en minder lang in boeken. Veel ouders geven ook zelf na afloop van het project aan dat ze graag nog een keer mee willen doen of extra ondersteuning willen in de taalbevordering. Het kan daarom waardevol zijn als de VoorleesExpress manieren vindt om de ouders te blijven activeren in de taalontwikkeling van de kinderen en zo de effectiviteit te vergroten.

In samenwerking met de Vereniging van Openbare Bibliotheken en Stichting Lezen voerde de VoorleesExpress een pilot uit voor een voor- en natraject. Met zo’n traject wil de VoorleesExpress ouders al voor de start en na afloop van het project de handvatten geven om aan de slag te gaan

In samenwerking met de Vereniging van Openbare Bibliotheken en Stichting Lezen voerde de VoorleesExpress een pilot uit voor een voor- en natraject. Met zo’n traject wil de VoorleesExpress ouders al voor de start en na afloop van het project de handvatten geven om aan de slag te gaan

GERELATEERDE DOCUMENTEN