• No results found

Constante co¨effici¨enten

In deze paragraaf bestuderen we de differentiaalvergelijking (9.22) in het geval waarin de co¨effici¨enten aionafhankelijk zijn van x.

y(n)+ a1y(n−1)+ · · · + an−1y0+ any= b(x) (9.30)

In principe kan men van (9.30) altijd de algemene integraal bepalen. De homogene vergelijking

Beschouw eerst het geval n = 1. De homogene vergelijking y0+ a1y= 0

kan dan ge¨ıntegreerd worden met behulp van de methode der scheiding van veranderlijken. Men vindt gemakkelijk dat

y= ce−a1x

Hierdoor ge¨ınspireerd stellen we voor de algemene homogene vergelijking

y(n)+ a1y(n−1)+ · · · + an−1y0+ any= 0 (9.31)

oplossing voor van de vorm

y= eλx

waarbij λ een te bepalen parameter is. Afleiden geeft y(i)= λieλx en na substitutie in (9.31) vinden we eλx λn+ a1λn−1+ · · · + an  = 0

of

P(λ) = λn+ a1λn−1+ · · · + an= 0 (9.32) y= eλxis dus een oplossing van (9.31) indien λ een wortel is van de n-de graadsvergelijking (9.32). Men noemt de veelterm P de karakteristieke veelterm van de differentiaalvergelijking (9.31). De vergelijking (9.32) noemen we de karakteristieke vergelijking. De karakteristieke vergelijking ont-staat door in de differentiaalvergelijking de i-de afgeleide van y te vervangen door de i-de macht van de veranderlijke λ.

In principe kunnen we nu de algemene integraal van de homogene vergelijking bepalen. De karak-teristieke vergelijking is een n-de graadsvergelijking en heeft dus n wortels. Elke wortel levert een oplossing, en zo verwachten we n lineair onafhankelijke oplossingen, die een basis vormen voor de vectorruimte der oplossingen. Er zijn echter twee moeilijkheden.

1. Het kan zijn dat de karakteristieke veelterm meervoudige wortels heeft; 2. het kan zijn dat de karakteristieke veelterm complexe wortels heeft.

Als f een differentieerbare functie is, dan noteert men D f voor de afgeleide functie. De tweede afgeleide kunnen we noteren als D2f, de derde als D3f, enzovoort.

We kunnen D beschouwen als de differentiaaloperator die een functie omzet in haar afgeleide. Dan is D2= D ◦ D, D3= D ◦ D ◦ D, enz. Nog algemener kunnen we schrijven:

(D − λ) f = f0− λ f Merk op dat (D − λ)(xneλx) = nxn−1eλx (9.33) Immers (D − λ)(xneλx) = nxn−1eλx+ λxneλx− λxneλx = nxn−1eλx

Verder gebruik makend van onze nieuwe notatie kunnen we de differentiaalvergelijking (9.31) herschrijven als volgt

P(D)( f ) = 0 (9.34)

waarbij

P(λ) = λn+ a1λn−1+ · · · + an

de karakteristieke veelterm is. Onderstel nu dat λ1, λ2, · · · , λr de - eventueel complexe - wortels zijn van de karakteristieke vergelijking, en dat de multipliciteit van λihet getal miis. Dan kan de karakteristieke veelterm P ontbonden worden tot

P(λ) = (λ − λ1)m1(λ − λ2)m2· · · (λ − λr)mr

(9.34) kan nu herschreven worden onder de vorm

We beweren nu dat, voor m < mi,

y= xmeλix

een oplossing is van (9.34). Immers, Uit (9.33) volgt dat (D − λi)m(xmeλix) = m!eλix

en dus is

(D − λi)mi(xmeλix) = 0 en

P(D)(xmeλix) = 0

We hebben dus in het totaal m1+ m2+ · · · mr= n oplossingen van (9.34), namelijk

eλ1x, xeλ1x, x2eλ1x, · · · , xm1−1eλ1x eλ2x, xeλ2x, x2eλ2x, · · · , xm2−1eλ2x .. . eλrx, xeλrx, x2eλrx, · · · , xmr−1eλrx (9.36)

We gaan nu aantonen dat deze n oplossingen lineair onafhankelijk zijn.

Lemma 9.4.1 Als P 6= 0 een veelterm is van graad n, en λ 6= 0, dan is, voor elke k ≥ 0, Dk(P(x)eλx) = Q(x)eλx

waarbij Q6= 0 ook een veelterm van graad n is. Bewijs.

D(P(x)eλx) = (λP(x) + P0(x))eλx

en de graad van λP + P0is dezelfde als die van P. Herhaal deze redenering k keer.  Lemma 9.4.2 Onderstel dat λ1, λ2, · · · , λr niet aan elkaar gelijk zijn en dat P1, P2, · · · , Pr veelter-men zijn. Als

P1(x)eλ1x+ P2(x)eλ2x+ · · · + Pr(x)eλrx= 0 (9.37) voor elke x, dan zijn de veeltermen P1, P2, · · · , Pr allemaal nul.

Bewijs. Het bewijs gaat via inductie op r. Voor r = 1 is de bewering evident: als P1(x)eλ1x= 0 voor elke x, dan is P1(x) = 0, aangezien eλ1xnooit nul is.

Onderstel nu dat de bewering waar is voor r = 1, 2, · · · , s. We beweren dat ze ook geldt voor r= s + 1. Onderstel dat

P1(x)eλ1x+ P2(x)eλ2x+ · · · + Ps(x)eλsx+ Ps+1(x)eλs+1x= 0, (9.38)

voor alle x. Als een van de veeltermen Pi= 0, dan zijn ze allemaal nul, door de inductiehypothese. Onderstel daarom dat alle Pi6= 0. We delen (9.38) door eλs+1x:

P1(x)e1−λs+1)x

+ P2(x)e2−λs+1)x

+ · · · + Ps(x)es−λs+1)x

We leiden deze betrekking gr(Ps+1) + 1 maal af. Volgens lemma 9.4.1 krijgen we

Q1(x)e1−λs+1)x+ Q2(x)e2−λs+1)x+ · · · + Qs(x)es−λs+1)x= 0,

en, als we terug vermenigvuldigen met eλs+1x,

Q1(x)eλ1x+ Q2(x)eλ2x+ · · · + Qs(x)eλsx= 0.

Hierbij zijn alle Qi6= 0 (zie lemma 9.4.1). Maar uit de inductiehypothese volgt ook dat alle Qi= 0.

Dit is een contradictie. 

Gevolg 9.4.3 De n oplossingen (9.36) van (9.34) zijn lineair onafhankelijk. Voorbeelden 9.4.4 1) y00− y = 0. De karakteristieke vergelijking is

λ2− 1 = 0

en de wortels zijn λ = ±1. y = ex en y = e−x zijn dus oplossingen, en uit gevolg 9.4.3 weten we dat deze lineair onafhankelijk zijn. De algemene integraal is dus

y= c1ex+ c2e−x

2) y00+ 2y0+ y = 0. De karakteristieke vergelijking is nu

λ2+ 2λ + 1 = 0 of

(λ + 1)2= 0

−1 is een dubbele wortel van de karakteristieke vergelijking, en y = e−x en y = xe−x zijn twee lineair onafhankelijke oplossingen van de differentiaalvergelijking. De algemene integraal is

y= (c1x+ c2)e−x

3) y(4)− 6y000+ 13y00− 12y0+ 4y = 0. De karakteristieke vergelijking is nu λ4− 6λ3+ 13λ2− 12λ + 4 = 0

of

(λ − 1)2(λ − 2)2= 0 De algemene integraal is

y= c1ex+ c2xex+ c3e2x+ c4xe2x

4) y(n)= 0. De karakteristieke vergelijking is λn= 0. λ = 0 is de enige wortel, met multipliciteit n. De algemene integraal is

De hierboven geschetste methode laat toe om van een homogene differentiaalvergelijking met constante co¨effici¨enten de algemene integraal te bepalen. De enige beperking tot nu toe is dat de wortels van de karakteristieke vergelijking re¨eel moeten zijn. Wat gebeurt er als de karakteristieke vergelijking complexe wortels heeft? Formeel is er geen enkel probleem, als we gebruik maken van de complexe exponenti¨ele functie (zie volume 1). Herinner dat

ea+ib= ea(cos b + i sin b)

Herhaal ook dat de formule

d dxe

λx= λeλx

blijft gelden als λ een complex getal is. De procedure hierboven geschetst levert dus, ook in het geval dat de karakteristieke vergelijking complexe wortels heeft, n lineair onafhankelijke oplossin-gen van de differentiaalvergelijking (9.31). Alleen staan deze oplossinoplossin-gen oplossin-genoteerd in complexe vorm, en voor vele toepassingen hebben we liever de re¨ele vorm. We kunnen echter makkelijk overgaan naar de re¨ele vorm als volgt. Als λ = α + iβ een complexe wortel is van de karakteris-tieke vergelijking, dan is ook de complex toegevoegde λ = α − iβ een wortel, en wel met dezelfde multipliciteit. Als i kleiner is dan deze multipliciteit, dan zijn

xieλx= xieαx(cos βx + i sin βx) en

xieλx= xieαx(cos βx − i sin βx)

oplossingen. Lineaire combinaties hiervan (eventueel met complexe co¨effici¨enten) zijn ook oplos-singen, en dus zijn

xieαxcos βx en xieαxsin βx

oplossingen van (9.31). Deze oplossingen staan in re¨ele vorm, en op deze manier verkrijgen we n lineair onafhankelijke oplossingen van (9.31).

Voorbeelden 9.4.5 1) y00+ y = 0. De karakteristieke vergelijking is

λ2+ 1 = 0

De wortels zijn i en −i. De complexe oplossingen zijn

cos x + i sin x en cos x − i sin x of, in re¨ele vorm, cos x en sin x. De algemene integraal is dus

y= c1cos x + c2sin x

2) y00+ 2y0+ 2y = 0. Karakteristieke vergelijking:

λ2+ 2λ + 2 = 0 De wortels zijn λ = −1 ± i, en de algemene integraal is

3) y000− y = 0. Karakteristieke vergelijking: λ3− 1 = 0 De wortels zijn λ = 1 en λ = −1 ± i3 2 en de algemene integraal is y= c1ex+ ex2(c2cos √ 3 2 x+ c3sin √ 3 2 x) 4) yiv+ 2y00+ y = 0. Karakteristieke vergelijking: λ4+ 2λ2+ 1 = 0 of (λ2+ 1)2= 0

We hebben twee dubbele wortels λ = ±i, en de algemene integraal is y= (c1+ c2x) cos x + (c3+ c4x) sin x

De volledige vergelijking

We bekijken nu de volledige vergelijking

y(n)+ a1y(n−1)+ · · · + an−1y0+ any= b(x) (9.39)

Om een particuliere integraal te bepalen kunnen we altijd de methode van de variatie van de con-stante toepassen.

Voorbeeld 9.4.6 y00+ y = ex. De oplossing van de homogene vergelijking is

yh= A cos x + B sin x

Als particuliere oplossing stellen we voor:

yp= A(x) cos x + B(x) sin x

A0en B0zijn dan de oplossingen van het lineair stelsel (zie (9.29))

ß A0cos x + B0sin x = 0 −A0sin x + B0cos x = ex Oplossen geeft A0(x) = 0 sin x ex cos x = −exsin x

B0(x) = cos x 0 − sin x ex = excos x Integratie geeft A(x) =1

2(cos x − sin x)e

x en B(x) = 1

2(cos x + sin x)e

x

Voor de particuliere oplossing vinden we dus yp= 1

2cos x(cos x − sin x)e

x+1

2sin x(cos x + sin x)e

x=e

x

2

Zoals uit dit eenvoudig voorbeeld blijkt is de methode nogal omslachtig. Als b(x) van een speciale vorm is, dan bestaan er meer eenvoudige technieken. Vooraleer we het meest algemene geval bespreken, geven we eerst enkele eenvoudige voorbeelden.

Voorbeelden 9.4.7 1) We hernemen het voorgaande voorbeeld y00+ y = ex. De techniek bestaat er in om een particuliere oplossing voor te stellen die van “dezelfde vorm” is als het rechterlid. We proberen

yp= Aex

met A een te bepalen constante. Substitutie in de vergelijking geeft Aex+ Aex= ex

waaruit volgt dat A = 1/2. De algemene integraal van de differentiaalvergelijking is y= 1

2e

x+ A cos x + B sin x

2) y00+ y = x2+ x + 1. Het rechterlid is een veelterm van graad 2 in x, en als particuliere oplossing stellen we een veelterm van graad 2 voor:

yp= Ax2+ Bx +C

Invullen in de vergelijking levert

2A + Ax2+ Bx +C = x2+ x + 1

waaruit

A= 1, B = 1, 2A +C = 1 of C = −1 De particuliere integraal is dus

yp= x2+ x − 1 en de algemene integraal van de differentiaalvergelijking is

y= x2+ x − 1 + A cos x + B sin x

3) y00− y = ex. Zoals in voorbeeld 1) proberen we yp= Aex

Substitutie in de vergelijking levert

Aex− Aex= ex

of 0 = 1. In dit geval werkt onze methode dus niet! Eigenlijk is dit niet verwonderlijk, aangezien yh= Cex+ De−x

Onze voorgestelde particuliere oplossing was dus een oplossing van de homogene vergelijking, en a fortiori geen oplossing van de volledige vergelijking. Om toch een particuliere oplossing te vinden gebruiken we een truucje dat we verderop zullen veralgemenen. Stel als particuliere oplossing voor:

yp= Axex Invullen in de vergelijking levert nu

A(x + 2)ex− Axex= ex

waaruit volgt dat A = 1/2. De algemene integraal van de differentiaalvergelijking is dus y= (C +x

2)e

x+ De−x

Onderstel dat het rechterlid van de vergelijking (9.39) van de vorm b(x) = V (x)eµx

is, waarbij V een veelterm van graad p is. De karakteristieke vergelijking van de homogene verge-lijking is

λn+ a1λn−1+ · · · + an−1λ + an= 0 (9.40) Onderstel dat µ, λ1, · · · , λrde wortels van (9.40) zijn, met multipliciteiten respectievelijk m, m1, · · · , mr. Als µ geen wortel is van de karakteristieke vergelijking, dan stellen we gewoon m = 0, en al hetgeen volgt blijft geldig. (9.39) kan dan herschreven worden als volgt:

(D − µ)m(D − λ1)m1· · · (D − λr)mry= V (x)eµx (9.41) Onderstel dat yp een oplossing is van (9.39). We passen op beide leden van (9.41) de operator (D − µ)p+1. We vinden, gebruik makend van (9.33), dat

(D − µ)m+p+1(D − λ1)m1· · · (D − λr)mryp= (D − µ)p+1(V (x)eµx) = 0

ypis dus de oplossing van een homogene differentiaalvergelijking met constante co¨effici¨enten. We kunnen besluiten dat ypkan geschreven worden onder de vorm

yp=  c1xm+p+ c2xm+p−1+ · · · + cm+px+ cm+p+1  eµx+ r

i=1 Qi(x)eλix

waarbij de ciconstanten zijn, en Qiveeltermen van graad kleiner dan mi. Nu is

 cp+2xm−1+ cp+3xm−2+ · · · + cm+px+ cm+p+1eµx+ r

i=1 Qi(x)eλix

een oplossing van de homogene vergelijking. Dus is

(c1xm+p+ c2xm+p−1+ · · · + cp+1xm)eµx= xm(c1xp+ c2xp−1+ · · · + cp+1)eµx

een particuliere oplossing van de volledige vergelijking (9.30). We kunnen onze resultaten samen-vatten als volgt:

Stelling 9.4.8 Beschouw de differentiaalvergelijking

y(n)+ a1y(n−1)+ · · · + an−1y0+ any= V (x)eµx (9.42)

waarbij V(x) een veelterm van graad p is. Onderstel dat de multipliciteit van µ als wortel van de karakteristieke vergelijking

λn+ a1λn−1+ · · · + an−1λ + an= 0

m is. Dan bestaat er een particuliere oplossing van (9.42) van de vorm yp= xmV1(x)eµx

waarbij V1een veelterm van dezelfde graad als V is.

Voorbeelden 9.4.9 1) y000+ y00= x2. De oplossing van de homogene vergelijking is

yh= c1e−x+ c2+ c3x

0 is dus een dubbele wortel van de karakteristieke vergelijking. Het rechterlid bestaat uit e0x vermenigvuldigd met een veelterm van graad 2. Daarom stellen we een particuliere oplossing voor van de vorm

yp= x2(Ax2+ Bx +C) Invullen in de vergelijking geeft

y0p= 4Ax3+ 3Bx2+ 2Cx y00p= 12Ax2+ 6Bx + 2C y000p = 24Ax + 6B

Invullen in de vergelijking levert

12Ax2+ (6B + 24A)x + 6B + 2C = x2 waaruit A= 1 12; B = − 1 3; C = 1 en de algemene integraal is y= c1e−x+ c2+ c3x+ x2x 3 3 + x4 12

2) y00−2y0+ y = ex. λ = 1 is een dubbele wortel van de karakteristieke vergelijking, en de oplossing van de homogene vergelijking is

yh= (c1x+ c2)ex Als particuliere oplossing stellen we voor

yp= Ax2ex Afleiden geeft

y0p= A(x2+ 2x)ex y00p= A(x2+ 4x + 2)ex

Invullen in de vergelijking levert 2Aex= ex, en A = 1/2. De algemene integraal is dus

y= (x

2

2 + c1x+ c2)e

x

3) y00− y = cos x. De algemene integraal van de homogene vergelijking is yh= c1ex+ c2e−x

Het rechterlid is cos x = 12(eix+ e−ix). Als particuliere oplossing stellen we daarom een lineaire combinatie van eix en e−ix voor, of, hetgeen op hetzelfde neerkomt, een lineaire combinatie van cos x en sin x:

yp= A cos x + B sin x Afleiden geeft

y00p= −A cos x − B sin x Invullen in de vergelijking levert −2A = 1 en 2B = 0.

yp= −1 2cos x is dus een particuliere oplossing van de vergelijking.

4) y00+ y = sin x. De oplossing van de homogene vergelijking is nu yh= c1cos x + c2sin x

ien −i zijn enkelvoudige wortels van de karakteristieke vergelijking. Als particuliere oplossing stellen we nu een lineaire combinatie van xeix en xe−ix voor, of, hetgeen op hetzelfde neerkomt, een lineaire combinatie van x cos x en x sin x:

yp= Ax cos x + Bx sin x Afleiden geeft

y0p= A cos x + B sin x − Ax sin x + Bx cos x y00p= −2A sin x + 2B cos x − Ax cos x − Bx sin x Invullen in de vergelijking levert

−2A sin x + 2B cos x = sin x

zodat A = −1/2 en B = 0. De algemene integraal van de vergelijking is yh= (c1x

GERELATEERDE DOCUMENTEN