• No results found

Conclusies gebiedsvisie andere geurnormen intensieve veehouderij

In hoofdstuk 7 zijn de resultaten van het geuronderzoek naar andere geurnormen gepresenteerd. De uitgangspunten die van belang zijn voor dit onderzoek zijn besproken in hoofdstuk 4. Voor de interpretatie van de resultaten is het van belang om te weten dat bij het geuronderzoek rekening is gehouden met:

• de stoppende bedrijven;

• de standstil bedrijven: gelegen in gebieden met beperkingen veehouderij (Verordening ruimte 2014) of te klein zijn om te ontwikkelen of geen ruimte op het bouwblok hebben voor het bouwen van een nieuwe stal c.q. uitbreiding van de omvang van het bedrijf;

• de ontwikkelaars, zijnde intensieve veehouderijen met meer dan 30% ruimte op het bouwblok. In paragraaf 4.3.2 is beschreven dat het 46 intensieve veehouderijen betreft. Aangenomen is dat deze bouwblokruimte door hen wordt benut (opvullen) voor het bouwen van een nieuwe stal voor het uitbreiden van de omvang van de veestapel, zover de geurnormen dit toelaten;

• de 50% regeling van de Wgv en de regeling uit de Verordening ruimte 2014 om een proportionele bijdrage te leveren aan de afname van de overbelasting door de achtergrondbelasting. Beide regels leiden bij ontwikkeling (bouwen nieuwe stal / uitbreiding) tot een lagere bedrijfsemissie door toepassing van vergaande emissiearme systemen (bijvoorbeeld luchtwassers).

In deze geurgebiedsvisie zijn de effecten bepaald van zes toekomstscenario's: de huidige set geurnormen en vijf sets met andere geurnormen (zie tabel 10.1 en paragraaf 4.3.1).

Tabel 10.1. Toekomstscenario met zes sets van geurnormen Naam

normenset

Geurnorm odour units (ouE/m3) Toelichting Bebouwde kom Buitengebied

N 3-14 3 14 De huidige geurnormen (wettelijke standaard, de gemeente Asten heeft geen geurverordening).

N 2-10 2 10 Vijf sets met andere geurnormen.

Aanscherpen t.o.v. de huidige geurnormen voor de bebouwde kom en in het buitengebied. Normen zijn

stapsgewijs scherper gekozen om het effect te bepalen en na te gaan of een emissiestandstil wordt bereikt

N 1-10 1 10

N 1-8 1 8

N 2-7 2 7

N 0,5-5 0,5 5

Omdat uitgegaan wordt van het 'opvullen' van de beschikbare ruimte op het bouwblok (zover de geurnormen dit toelaten), worden de toekomstscenario's ook wel worstcase scenario's genoemd. Het is niet de bedoeling van de geurgebiedsvisie om het slechtst denkbare scenario te schetsen. De

toekomstscenario's zijn bedoeld om de potentiële knelpunten in beeld brengen van locaties waar mogelijk een verbetering van de geursituatie kan optreden. Op basis van deze informatie wordt inzichtelijk of en waar andere geurnormen van belang kunnen zijn.

De resultaten zijn beschreven in hoofdstuk 7. In de tabellen 10.1 en 10.2 op de volgende pagina’s zijn voor iedere set geurnormen de effecten voor de veehouderijen en de effecten voor het woon- en leefklimaat samengevat.

In het schema hieronder zijn de conclusies uit de resultaten aangaande de effecten voor de veehouderij en de effecten voor het woon- en leefklimaat samengevat en naast elkaar gezet.

Samenvattende conclusies uit de toekomstscenario’s met andere geurnormen Effect op de intensieve veehouderij Effect op het woon- en leefklimaat

scherpere normen hebben tot gevolg dat de emissieruimte op de bedrijven wordt beperkt.

o het aantal bedrijven met vrije emissieruimte neemt af en de emissieruimte per bedrijf wordt kleiner;

o het aantal bedrijven dat de geurnormen overschrijdt neemt toe. Van toepassing is de 50% regeling van de Wgv en de regeling uit de Verordening ruimte 2014 om een proportionele bijdrage te leveren aan de afname van de overbelasting door de achtergrondbelasting.

Beide regels leiden bij ontwikkeling (bouwen nieuwe stal / uitbreiding) tot een lagere bedrijfsemissie door toepassing van vergaande emissiearme systemen (bijvoorbeeld luchtwassers).

De geuremissies van de intensieve veehouderijen neemt (per saldo) nog toe onder de geurnormen sets N 3-14, N 2-10 en N 1-10

De geuremissies van de intensieve veehouderijen neemt (per saldo) af onder de geurnormen sets N 1-8, N 2-7 en N 0,5-5. De grootste afname kan worden bereikt met de scherpste geurnormen.

Gelet op de totale geuremissies van de veehouderijen wordt een emissie standstil en mogelijk een afname van de emissie bereikt met de geurnormensets N1-8, N 2-7 en N 0,5-5.

Gelet op de geuremissie op bedrijfsniveau wordt een emissiestandstil niet bereikt. Ook bij de scherpste normenset N 0,5-5 zijn er nog 7 intensieve veehouderijen met vrije emissieruimte;

de vrije emissieruimte bedraagt 81.286 odour units voor de 11 bedrijven gezamenlijk.

• Onder de huidige geurnormen (N 3-14) zal het woon- en leefklimaat verslechteren. De achtergrondbelasting neemt toe en er kunnen nieuwe geurknelpunten ontstaan.

• Scherpere normen dan de huidige – vanaf

geurnormen N 2-10 en scherper – bieden perspectief op verbetering van het woon- en leefklimaat, met name in het buitengebied en voor de woonkern Heusden.

Naarmate de normen scherper zijn, kan:

o een steeds lagere wordende achtergrond geurbelasting worden bereikt;

o het aantal woningen in een niet aanvaardbaar (overbelast) woon en leefklimaat worden verminderd. Bij de scherpste normen (N 0,5-5) zijn er op termijn in de woonkern Heusden mogelijk maar 3 overbelaste locaties over (van de 53 in 2015).

o het aantal woningen in de geurklasse aanvaardbaar worden verminderd (aandachtsklasse).

o het aantal woningen in een goed woon- en leefklimaat zal toenemen (geurklassen optimaal en optimaal+).

• Scherpere normen dan de huidige – vanaf

geurnormen N 2-10 en scherper – hebben weinig tot geen effect op de woonkernen Asten en Ommel. Wel kan het aantal woningen toenemen met een goed woon- en leefklimaat (geurklassen optimaal en optimaal+).

Tabel 10.1. Effecten van de sets met geurnormen (toekomstscenario's) op de intensieve veehouderij

Effecten op de intensieve veehouderijen

Set geurnormen Huidig

N 3-14 N 2-10 N 1-10 N 1-8 N 2-7 N 0,5-5

1. Aantal bedrijven 1.1 met vrije

emissieruimte 25 12 12 12 10 7

niet beperkt door de geurnormen en hebben dus vrije emissieruimte om te ontwikkelen en kunnen het bouwblok geheel benutten om in omvang en geuremissies toe te nemen (nieuwe stallen en meer dieren)

1.2 beperkt door

geurnorm 9 5 5 5 6 4

kunnen een deel van het bouwblok opvullen, maar niet geheel omdat de geurnormen beperkend zijn. MB. Deze bedrijven hebben een lagere geur-belasting dan de norm en kunnen de bedrijfsemissies laten toenemen tot aan de geurnorm.

1.3 overschrijdt norm 12 29 29 29 30 35

Van toepassing is de 50% regeling van de Wgv en de regeling uit de Verordening ruimte 2014 om een proportionele bijdrage te leveren aan de afname van de overbelasting door de achtergrondbelasting. Beide regels leiden bij ontwikkeling (bouwen nieuwe stal / uitbreiding) tot een lagere bedrijfsemissie door toepassing van vergaande emissiearme systemen (bijvoorbeeld luchtwassers).

2. Geureuremissie

1.1 toename(1.1+1.2) 429.567 272.970 237.263 132.139 117.260 81.286 1.2 afname (1.3) -90.869 -81.901 -170.685 -230.989 -280.035 -413.733 1.3 saldo toe-/afname 338.699 191.069 66.578 -98.850 -162.775 -332.447

10% 6% 2% -3% -5% -10%

Toe- of afname ten opzichte van 2015 (geuremissie in 2015 is 3.390.486 odour units)

Tabel 10.2. Effecten van de sets met geurnormen (toekomstscenario's) op het woon- en leefklimaat:

achtergrondbelasting en aantal woningen per geurklasse.

Effecten op het woon- en leefklimaat:

gemiddelde achtergrondbelasting geurbelasting (cumulatief)

2008 2015 Toekomstscenario sets geurnormen

N 3-14 N 2-10 N 1-10 N 1-8 N 2-7 N 0,5-5

Woonkernen Asten 3,7 3,6 3,8 3,8 3,6 3,6 3,7 3,6

Heusden 8,0 8,6 8,9 8,3 8,3 7,9 7,7 7,3

Ommel 8,0 9,2 8,4 8,4 8,4 8,4 8,4 8,4

Buitengebied 8,0 8,7 11,0 9,7 10,0 9,4 9,2 8,6

Effecten op het woon- en leefklimaat:

aantal woningen per geurklasse

Geurklasse

2008 2015 Toekomstscenario sets geurnormen

N 3-14 N 2-10 N 1-10 N 1-8 N 2-7 N 0,5-5