• No results found

Dit onderzoek bestond uit twee delen: een analyse van parlementaire documenten over thuisonderwijs en een Delphi-studie.

Wat maakt thuisonderwijs omstreden in de Nederlandse beleidscontext?

De eerste deelvraag van dit onderzoek betrof wat thuisonderwijs omstreden maakt in de Nederlandse beleidscontext. Uit het gehouden onderzoek blijkt dat verschillende factoren deze meningsverschillen veroorzaken.

Ten eerste komt uit de analyse van parlementaire documenten naar voren dat veel adviezen met betrekking tot thuisonderwijs niet overgenomen worden door parlementariërs, althans niet in gezamenlijke besluiten. De Onderwijsraad, een promovenda, een jurist en wetenschappelijk onderzoek hebben de afgelopen decennia een benodigdheid in het Nederlandse onderwijssysteem aangekaart: een verruiming van de mogelijkheden tot het geven van thuisonderwijs. Politici zijn hierop een aantal keer voorzichtig ingegaan, maar hebben steeds na een periode het onderwerp weer terug in de kast gezet. De redenen daarvoor zijn niet persé negativiteiten in thuisonderwijs, maar vermoedelijk meer een voorzichtigheid aangaande het nieuwe van thuisonderwijs. Er worden wel enkele redenen genoemd voor het niet invoeren van thuisonderwijs, zoals dat het een overmaat aan wetgeving zou betekenen en dat thuisleerlingen te weinig mogelijkheden hebben tot sociaal contact. Toch is juist gebleken dat dat de huidige wetgeving van onderwijs niet wetmatig is en dat een verruiming van de mogelijkheden tot het geven van thuisonderwijs de Nederlandse onderwijswetgeving zou harmoniseren, zoals verschillende wetenschappers en de Onderwijsraad naar voren brengen.

Op welke punten uit die omstredenheid zich, in tijd en onder verschillende groepen aan onderwijs gelieerde personen?

De tweede onderzoeksvraag die gesteld is in dit onderzoek betrof op welke punten de omstredenheid van thuisonderwijs zich uit, in de tijd en onder verschillende groepen aan onderwijs gelieerde personen.

Er kan opgesteld worden dat waarschijnlijk sinds de negentiende eeuw thuisonderwijs omstreden is in Nederland. Dat komt doordat schoolonderwijs in die eeuw een opmars heeft gemaakt en doordat toen langzaamaan thuisonderwijs in de vergetelheid geraakt is of thuisonderwijs vervangbaar werd door schoolonderwijs. Omdat vanaf 1969 thuisonderwijs geen wettige vorm voor het voldoen aan de leerplicht meer is, is thuisonderwijs buiten de invloedsfeer en ook het zicht van de Nederlandse overheid komen te vallen. Doordat sommige politici dit gegeven naar voren haalden , is thuisonderwijs later weer onderwerp van politieke besprekingen geworden. In de Nederlandse politiek is thuisonderwijs een onderwerp van debat sinds 2003. Toezicht op onderwijs is onderdeel van de politieke besprekingen, onderwijsvernieuwing door het vernemen van positieve resultaten bij thuisonderwijs, is dat minder.

Binnen het parlement worden ook de zienswijzen op (levensbeschouwelijke) vrijheid van onderwijs behandeld binnen het dossier thuisonderwijs behandeld. Er zijn voorstanders te vinden van veel vrijheid van onderwijs en dat zijn de VVD en de christelijke partijen. De partijen D66, PvdA en SP spreken zich meer uit voor staatsonderwijs. Bij onderwijs vanuit de overheid is sprake van een lescanon en sommige liberale partijen en de christelijke partijen zijn tegen het invoeren van een vaste lesinhoud voor leerplichtig onderwijs. V

Verschillende ministers van onderwijs spraken zich uit tegen een recht op thuisonderwijs, omdat zij het standpunt of vermoeden hadden dat thuisleerlingen te weinig sociale contacten hebben. Dit standpunt staat waarschijnlijk los van politieke achtergrond. Verschillende rapporten laten mogelijkheden en aanvoeringen zien voor een verruiming van de gronden voor het geven van thuisonderwijs. Praktisch gezien líjkt het echter makkelijker om leerplichtig onderwijs in de vorm van schoolonderwijs te blijven gieten. Daarom stellen leerplichtambtenaren en ministeries dit voor. Toch is het van belang dat er slechts minimumcriteria voor onderwijs opgesteld worden en dat de leerplichtwet te harmoniseren is met andere wetten, waardoor er geen schoolplicht kan bestaan.

De voor dit onderzoek geïnterviewde jurist, die tevens lid is van de Onderwijsraad, is voor een verruiming van de mogelijkheden tot het geven van thuisonderwijs en ziet dit passen in het wettelijke systeem van Nederland. Wel zou

toegezien moeten worden of er enige mate van sturing en structurering in thuisonderwijs in Nederland is, omdat dit door de Raad van State bepaald is.

Een geïnterviewde vrouw die thuis onderwezen is, zou zelf graag naar school gegaan zijn, maar noemt dat er omstandigheden kunnen zijn waarin thuisonderwijs nodig is.

Twee geïnterviewde bestuursleden van de NVvTO zien graag een verruiming van de mogelijkheden tot het geven van thuisonderwijs. Zij staan pleiten daar reeds elf jaar voor.

Een beleidsadviseur van een toenmalig Tweede Kamerlid van de PvdA was ten tijde van een met hem gehouden interview erg tegen thuisonderwijs. Het liefst zag hij elk Nederlands kind naar school gaan. Naar zijn mening zijn openbare scholen in staat onderwijs van voldoende kwaliteit te bieden voor iedereen.

Een geïnterviewd toenmalig Tweede Kamerlid van het CDA liet zich nog niet uit over een verruiming van de mogelijkheden tot het geven van thuisonderwijs, maar maakt zich weinig zorgen over thuisonderwijs, maar wel over een nationale lescanon.

Wetenschappers zien meestal veel positieve resultaten van thuisonderwijs en dat thuisonderwijs op sommige punten gelijk scoort met schoolonderwijs.

Onderwijstheoretisch gezien komen er uit respondenten onderzoek vooral tegenstellingen naar voren tussen extern opgelegde leerverplichtingen en leermotivatie vanuit de leerling zelf.

Op welke punten is overeenstemming te bereiken en op welke niet?

De derde en laatste onderzoeksvraag van dit onderzoek was op welke punten overeenstemming te vinden was onder de onderzoeksdeelnemers wat betreft discussiepunten over thuisonderwijs.

Op de volgende punten stemmen de deelnemers ongeveer overeen.

Thuisonderwijs is beter voor leerlingen dan schoolonderwijs voor wat betreft het leren van hetgeen op dat moment past, de snelheid van het eigen maken van kennis, het begrijpen van de lesstof, de levensbeschouwing en de zelfstandigheid. Schoolonderwijs is voor leerlingen beter voor hun functioneren in groepen en hun maatschappelijke integratie. Deze resultaten over groepsvaardigheden en actief burgerschap worden overigens niet bevestigd door literatuur (In press).

Wat betreft regulering van thuisonderwijs is er overeenstemming bereikt over verruiming van de gronden waarop thuisonderwijs plaats mag vinden, bijvoorbeeld naar didactische of pedagogische gronden. Ook zou het geven van thuisonderwijs volgens de onderzoeksdeelnemers niet langer volledig vrij mogen zijn, wat betreft dat er momenteel geen criteria voor thuisonderwijs bestaan en er geen toezicht op gehouden wordt.

Gemiddeld zien de studierespondenten het creëren van de mogelijkheid voor het volgen van lessen buitenshuis voor thuisleerlingen als zeer wenselijk.

Naar de mening van de deelnemers is registratie van thuisonderwijsgezinnen makkelijk uitvoerbaar. Een verplichte Cito-toetsafname bij leerlingen die thuis onderwezen worden is volgens hen onpraktisch te noemen.

De respondenten is gevraagd naar de situatie waarin een aantal wetten en bepalingen het beste nageleefd kon worden. Zij waren erover eens dat de bepaling die luidt dat kinderen verantwoordelijkheid bijgebracht moet worden in een vrije samenleving, zowel op een school als in een thuisonderwijssituatie voldoende tot zijn recht kan komen.

Toen de panelleden nadachten over specifieke beleidsstrategieën met betrekking tot thuisonderwijs, kwamen zij tot de conclusie dat de mogelijkheden van thuisonderwijs niet goed tot hun recht komen als er toelatingsregels voor thuisonderwijs gelden maar er geen toezicht op thuisonderwijs bestaat.

Op overige punten van discussie binnen thuisonderwijs, zoals soorten regels en sociale contacten is geen overeenstemming bereikt.

Tot Slot

Beperkingen onderzoek

Dit onderzoek richtte zich op het verkrijgen van inzicht op de omstredenheid van thuisonderwijs. Mogelijk zou er in volgende onderzoeken gebruik gemaakt kunnen worden van focus-groepen. Hierdoor zou er door verschillende partijen met elkaar gediscussieerd kunnen worden over thuisonderwijs.

Aan de Delphi-studie namen acht respondenten deel. Dit is een beperkt aantal om grote conclusies over te kunnen trekken.

Theoretische aanbevelingen

Verder onderzoek zou zich moeten richten op de emotionele beleving van thuisonderwezenen. Ook naar de effecten van thuisonderwijs aan zieke leerlingen en zorgleerlingen zou onderzoek verricht kunnen worden.

Praktische aanbevelingen

Het zou goed zijn wanneer er naar de wetsconstructie wordt gekeken van de leerplichtwet. Dit zou kunnen resulteren in een vrijer onderwijsbestel.

Men kan zich afvragen of in de toekomst meer politieke interesse in alternatieve onderwijsvormen en de overdenking daarvan wenselijk is, zodat naar verbetering gezocht kan worden van bestaande onderwijssystemen.

Ook kan men kijken naar minimumcriteria voor particulier onderwijs, waar al een pakket aan bestaat, en het maken van een takeninhoud voor de Onderwijsinspectie, bijvoorbeeld dat zij toezien op naleving van de minimumcriteria.

Literatuur

Andersson Elffers Felix (2006). Toezicht op thuisonderwijs. Onderzoeksrapport. Utrecht.

Apostoleris, N.H. (2000). Children’s love of learning: Home schooling and intrinsic motivation for learning. Ph.D. dissertation, Clark University. [UMI AAI9964473]

Basham, P. (2001). Home schooling: From the extreme to the mainstream. Vancouver: The Fraser Institute. Verkregen van www.fraserinstitute.ca/publications/pps/51/homeschool.pfd

Blok, H. (2002). De effectiviteit van thuisonderwijs; een overzicht van onderzoeksresultaten. Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, 14 (4), p. 151-163.

Blok, H. & Karsten, S. (2008). Vervangend onderwijs aan kinderen van ouders met een richtingbezwaar. SCO-Kohnstamm Instituut der Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam (SCO- rapport 802).

Blok, H., Triesscheijn, B. & Karsten, S. (2010). Vervangend onderwijs aan kinderen van ouders met een richtingbezwaar; aanvullend onderzoek. SCO-Kohnstamm Instituut der Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam (SCO-rapport 840).

Creswell, J. (2008). Chapter 14. Grounded Theory Designs. In J. Creswell (Ed.), Educational research: Planning, conducting, and evaluating quantitative and qualitative research (pp. 431-471). Upper Saddle River, NJ: Pearson Education.

Desforges, C. & Abouchaar, A. (2003). The impact of parental involvement, parental support and family education on pupil achievement and adjustment: A literature review. Gevonden op 1 februari, 2012, via www.google.com.

Gardner, H. (1991). The unschooled mind: How children think and how schools should teach. New York: Basic Books.

Parlement en politiek. (2013). Artikel 23 Grondwet. Verkregen op 30 januari, 2013, van http://www.parlement.com/id/vh8lnhrouwy3/artikel_23_grondwet

Heertje, A. (2006). Echte ecomonie: Een verhandeling over schaarste en welvaart en over het geloof in leermeesters en lernen. Nijmegen: Thijmgenootschap. Ingrado. (2008). Verslag thuiszittersonderzoek Ingrado 2007-2008. Verkregen op 15

december, 2012, via www.zoek.officielebekenmakingen.nl.

Knowles, J.G. (1993). Homeschooling and socialization. University of Michigan School of Education Study Press Release.

Knippenberg, H. (1986). Nederlandse geografische studies 9: deelname aan het lager onderwijs in Nederland gedurende de negentiende eeuw. Amsterdam: Selecta Offset Amsterdam.

Kunzman, R. (2010). Homeschooling and religious fundamentalism. International Electronic Journal of Elementary Education, 3, [1].

Lattibeaudiere, V.H. (2000). An exploratory study of the transition and adjustment of former home-schooled students to college life. Ph.D. dissertation, University of Tennessee. [UMI AAI9973466]

Lautenbach, G. (2011). Recht op Islamitisch thuisonderwijs? Nederlands Juristenblad, 13, p. 2192-2197.

Leary, M. R. (2001). Introduction to behavioral research methods. Boston: Pearson. Lee, W.J. (1995). The socialization of homeschooled and public-schooled children.

Ph.D. dissertation, University La Verne.[UMI AA9512212]

Leerplichtwet, 1969. Leerplichtwet 1969. Verkregen op 27 juni, 2011, van http://www.st-ab.nl/wetten/0180_Leerplichtwet_1969.htm

Lodewijks, J.G.L.C. (1993). De kick van het kunnen: over arrangement en engagement bij het leren. Inaugurele rede katholieke Universiteit Brabant. Tilburg: mesoConsult.

Meighan, R. & Toogood, P. (1992). Anatomy of choice in education. United Kingdom: Education Now Publishers.

Meijnen, G.W. (2000). Onderwijs aan jonge kinderen: Historische ontwikkelingen. In G. W. Meijnen & A. M. L. van Wieringen (Red.), Onderwijs in maatschappelijk perspectief (p. 153-164). Leuven-Apeldoorn: Garant.

Miviludes. (2006). Rapport au Premier Ministre. Mission interministérielle de vigilance et de lutte contre les dérives sectaires, MIVILUDES.

Ray, B.D. (1990). A nationwide study of home education: A synopsis. Beschikbaar gesteld door de Home School Legal Defense Association.

Ray, B.D. (1992). Marching to the beat of their own drum: A profile of home education research. Beschikbaar gesteld door de Home School Legal Defense Association.

Ray, B.D. (1994). A nationwide study of home education in Canada: Family characteristics, student achievement, and other topics. Salem, OR: National Home Education Research Institute.

Rudner, L.M. (1999). Scholastic achievement and demographic characteristics of home school students in 1998. Education Policy Analysis Archives, 7(8). Verkregen van http://epaa.asu.edu/epaa

Russel, T. J. (1994). Crossvalidation of a multivariate path analysis of predictors of home school student academic achievement. Home School Researcher, 10, 1- 13.

Shyers, L. (1992). Comparison of social adjustment between home and traditionally schooled students. Ph.D. dissertation, University of Florida. [UMI DA8624219]

Sperling, J. (2010). ‘Moet jij niet naar school?’: een onderzoek naar de juridische aspecten van thuisonderwijs vanuit Nederlands en rechtsvergelijkend perspectief. Proefschrift. Rotterdam, Nederland: Erasmus Universiteit Rotterdam.

Smedley, T.C. (1992). Socialization of home schooled children: A communication approach. Unpublished Master of Science thesis. Radford, VA: Radford University.

Swaans-Joha, B.C. & Hox, J.J. (1989). Methoden voor praktijkgericht onderzoek, een praktische invalshoek. In Swaans-Joha, B.C. & Hox, J.J. (red.). Praktijkgericht onderzoek. Debat/design/data. Amersfoort/Leuven, Acco, 9-16.

Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2007). De voortzetting van de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Leerplichtwet 1969 met betrekking tot

criteria voor scholen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, van die wet (30652).Kamerstukken II 2006-2007 Nr. 38.

Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2008b). Wijziging van de Leerplichtwet als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, van die wet. Den Haag. Kamerstuk 30652 nr. Eerste Kamer.

Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2009). Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009: verslag van een schriftelijk overleg. 10 Maart 2009. Den Haag. Kamerstuk 31700-VIII nr. F.

Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2010). Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 13 december, 2010. Den Haag. Kamerstukken II 2010-2011 Nr. 123.

Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2011a). Vragen van het lid Çelik (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat thuisonderwijs een grote vlucht dreigt te nemen door kledingvoorschriften in het reguliere onderwijs (ingezonden 10 februari 2011). Antwoord van minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 23 maart 2011). Den Haag. Aanhangsel van de handelingen nummer 1912. Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2011b). Verslag van een algemeen overleg.

Gehouden op 31 maart 2011. Vastgesteld op 26 april, 2011. Den Haag. Kamerstukken II 2010-2011 Nr. 165.

Verkuil, D., Riessen, M. G., & Straaten, D. (2005). CE Examenkatern VWO. Geschiedeniswerkplaats: Van kind tot burger, volksopvoeding via het onderwijs in Nederland. Groningen, Nederland: Wolters-Noordhoff.

Wakelkamp, A.H.N. (1996). Een ongehoorde keuze: Huisonderwijs als alternatief naast schoolonderwijs. Arnhem: Hogeschool Arnhem Nijmegen.

Wikipedia. (2012). Delphi-studie. Verkregen op 6 december, 2012, via http://nl.wikipedia.org/wiki/Delphi-studie.

Bijlagensectie scriptie Fieke Steneker

Inhoud:

• --- Uit getypte interviews

• --- De twee vragenlijsten die in het onderzoek gebruikt zijn

• --- Sa menvattingen van parlementaire documenten, genummerd

• --- Ru we data uit de Delphi-studie, onderverdeeld in thema’s

Het interview met de heer Blok is op zijn verzoek niet in de scriptie opgenomen.

Interview met een vrouw die thuis onderwezen is

Vanwege privacyredenen is de naam van deze vrouw niet in dit verslag opgenomen. Gehouden op 7 oktober 2011.

Deze Nederlandse vrouw die geïnterviewd wordt, is ongeveer 7 jaar thuis

onderwezen, omdat ze met haar ouders, broer en zusje in verschillende periodes in Afrikaanse landen gewoond heeft vanwege het werk van haar vader. Ten tijde van het interview is zij twintig jaar.

I= Interviewer G =Geïnterviewde

I: Hoeveel jaar heb jij thuisonderwijs. gehad?

G: Groep 1 heb ik in Kongo als thuisonderwijs gevolgd. Groep 3 heb ik in Nederland op een school gevolgd. Groep 4 en 5 heb ik weer in Kongo gedaan thuis. Vervolgens heb ik in Nederland een jaar basisschool gedaan en groep 7 en 8 waren voor mij thuisonderwijs in Mozambique. Zoiets moet het geweest zijn, maar ik weet het niet meer zeker. We verbleven soms tussendoor een periode in Nederland als we moesten vluchten uit Afrika. Groep twee heb ik overgeslagen, omdat mijn moeder één jaar kleuteren voor mij genoeg vond. Ze was van mening dat ik het tekenen en kleuren inmiddels wel onder de knie had. De onderwijscommissie o.i.d. vond dat ook goed. O ja, ik heb ook nog twee jaar zelfstandig middelbare school gedaan. Daarvoor moesten we met IVIO (Instituut Voor Individuele Ontwikkeling) contact opnemen voor lesmateriaal. Het zelfstandige werken ging bij mij niet goed. Het eerste jaar ging het nog een beetje, maar het tweede jaar deed ik ongeveer niks meer. Ik vond het niet leuk om te doen. Ik werd toen ook nog ziek; ik kreeg hepatitis A. Mijn broer kon wel overweg met het zelfstandige onderwijs. Dat ik niet zoveel deed, had mijn moeder op den duur wel door. Ze probeerde me toen wat te helpen, onder andere door me te overhoren. Dat hielp wel een klein beetje, maar mijn zusje kreeg meer aandacht van mijn moeder. Ik moest het tweede jaar van de middelbare school over doen in

Nederland. Omdat ik ooit groep twee had overgeslagen, liep ik dus nog niet achter op leeftijdsgenoten.

I: Hoe zag het thuisonderwijs dat jij gehad hebt eruit?

G: In Kongo hadden we een speciale ruimte in ons huis die mijn moeder ‘de school’ noemde. Het zag er denk ik uit als een basisschoolklaslokaal, met posters over kleuren en leren schrijven e.d. Ik weet er niet heel veel meer van. Volgens mij kregen we les in de ochtenden. Mijn moeder gaf les. Een andere vrouw gaf eens in de maand les. Ik weet niet meer waarom. Misschien was zij wel van de onderwijsinspectie. Ik weet nog dat ik het een heel lieve vrouw vond.

I: Hoe kwamen jullie aan lesmaterialen?

G: Ik denk dat mijn moeder lesmaterialen toegestuurd kreeg.

I: Hield je moeder zich vast aan de methodes of ging ze er juist vrij mee om? G: Ik kan me niet anders herinneren dan dat ze precies de methodes volgde. In Mozambique hadden we een zogenaamde paillotte waarin we les kregen. Een paillotte is een hut van steen met twee deuren en een dak. Het was dus zowel een beetje binnen als buiten. Dat gebouwtje had mijn moeder ook ‘de school’ genoemd. Ieder had er z’n eigen bankje, dat wil zeggen mijn broer, zusje en ik. Elke dag gingen we er op dezelfde tijd naartoe. Ieder werkte voor zich en mijn moeder gaf af en toe uitleg waarvan veel aan mijn oudere broer. Mijn broer ging na een tijdje weg uit die ‘school’ en ging voortaan in ons woonhuis middelbaar onderwijs zelfstandig leren. Toen had mijn moeder meer tijd voor mij over. We hadden geloof ik van half negen tot twaalf en van één tot drie les. Daartussendoor hadden we lunchpauze. Het was wel prettig om in die ‘school’ te komen. Het was er vertrouwd en rustig. Ik wel goed zelfstandig met de lessen aan de slag, mits mijn moeder er op de achtergrond bij was. Mijn zusje had meer moeite op ‘de school’.

Ik had wel meer begeleiding gewenst bij het zelfstandige middelbare schoolonderwijs. Ik denk dat deze manier van onderwijs een achterstand bij me heeft bewerkstelligt. De overgang van de basisschool naar de brugklas is normaal een belangrijke stap en ik heb die weinig bewust meegemaakt.

Jaren nadat ik thuisonderwijs gehad had, begon ik te realiseren dat ik het gehad had. Als ik mensen vertelde dat ik thuis les gekregen had, vonden ze dat raar. Toen ben ik erover na gaan denken. Ik ben twee jaar boos op mijn ouders geweest over dat ik thuisonderwijs gehad heb. Ik heb ervaringen gemist. Bijvoorbeeld het doen van

spellen in de klas met elkaar, sporten, zwemmen, het doen van andere activiteiten. Ik heb ook interactie met andere kinderen gemist, de omgang met elkaar. Ik kon dat gelukkig wel snel leren toen ik naar school ging. Mijn broer en zusje hadden wel moeite met de overgang naar school. Ze hadden weinig aansluiting bij de rest van de leerlingen. Mijn zusje werd heel stil en mijn broer werd gepest. Mijn broer was anders met reageren dan de rest van de jongens, anders in het sociale. Jongens hebben een bepaald taalgebruik en die moet je leren begrijpen als jongen. Ik had medelijden met

GERELATEERDE DOCUMENTEN