• No results found

19 CONCLUSIES DEEL 3

In document EU-trendrapport 2008 (pagina 110-115)

Beleidsontwikkelingen in Nederland op EU-terrein

Het kabinet heeft met de publicatie in mei 2007 van de eerste EU-lidstaat-verklaring (over het gemeenschappelijk landbouwbeleid) over begro-tingsjaar 2006, een belangrijke stap gezet.

De verklaring was positief van aard. Ook het in juli 2007 gepubliceerde oordeel van de Algemene Rekenkamer over de Nederlandse lidstaat-verklaring is op hoofdlijnen positief. Wij hebben wel geconstateerd dat bij de totstandkoming van de lidstaatverklaring nog een aantal belangrijke verbeteringen mogelijk én nodig is. Datzelfde geldt voor de manier waarop de rechtmatigheid van de onderliggende transacties wordt afgedekt. Zo is het belangrijk dat een nieuwe deelverklaring van de minister van LNV wordt voorzien van een accountantsverklaring die de reikwijdte van de deelverklaring volledig dekt.

De in 2008 te publiceren lidstaatverklaring over 2007 zal geen andere geldstromen dan de landbouwgelden omvatten, ofschoon dit oorspron-kelijk in de bedoeling lag; ook de structuurfondsgelden en de «eigen middelen» (Nederlandse afdrachten aan de EU) zouden in de tweede lidstaatverklaring worden meegenomen. Volgens het Ministerie van Financiën is er nog te weinig informatie beschikbaar om over 2007 een verklaring over de opzet van de beheersystemen voor de structuur-fondsen te geven. Daarnaast bestaat er ten aanzien van de eigen middelen nog onduidelijkheid over de vraag hoe het rechtmatigheidsoordeel daarover eruit zou kunnen zien.

Naar verwachting zal in 2009 – in de lidstaatverklaring over 2008 – een oordeel over de structuurfondsen, het visserijfonds en de migratiefondsen mogelijk zijn (wat de structuurfondsen betreft zal het dan gaan om een verklaring over 2007). Of het mogelijk zal zijn om met ingang van 2009 ook een verklaring te gaan afgeven over de Nederlandse afdracht van eigen middelen aan de EU, is nog niet bekend.

Wij blijven het streven van het kabinet naar een jaarlijkse verklaring over de ontvangen en afgedragen EU-geldstromen steunen. Wij zijn van oordeel dat hiermee op afzienbare termijn goed inzicht kan ontstaan in de rechtmatigheid van de afdracht en besteding van EU-gelden in Nederland.

Dit zal op den duur bijdragen aan beter financieel management, efficiencywinst en administratieve lastenverlichting.

Systemen voor financieel management EU-geldstromen in Nederland De beschikbaarheid van informatie over het beheer, de controle en het toezicht rond de verschillende EU-geldstromen in Nederland is niet veranderd ten opzichte van voorgaande jaren. Over het gemeenschap-pelijk landbouwbeleid en het structuurbeleid was ook in 2007 veel informatie beschikbaar die inzicht geeft in het functioneren van de systemen voor het financieel management; over het intern beleid was opnieuw vrijwel geen informatie aanwezig.

De jaarlijkse brief van de Europese Commissie (DG Begroting) over de in Nederland bestede Europese gelden op elk van de beleidsterreinen bevat dit jaar meer informatie op het niveau van de eindbegunstigden dan vorig jaar. De overzichten van het DG Begroting vormen een goed hulpmiddel om vast te stellen waar de Europese gelden die Nederland ontvangt, precies terechtkomen.

Op basis van de door ons ontwikkelde systeemindicatoren voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid hebben we vastgesteld dat de

werking van de financieel-managementsystemen in 2006 op hoofdlijnen niet afwijkt van voorgaande jaren. Er is dus sprake is van een redelijk goed functionerend systeem.94

Onze indicatoren voor het beheer-, controle- en verantwoordingssysteem van het structuurbeleid in Nederland laten geen eenduidig beeld zien. Er zijn grote verschillen tussen de structuurfondsprogramma’s als het gaat om uitvoering, controle, toezicht en verantwoording.

Op het terrein van de migratiefondsen gaan vanaf 2007 en 2008 vier fondsen in gedeeld beheer lopen. De inrichting van het financieel beheer in Nederland is grotendeels analoog aan de wijze waarop hieraan invulling wordt gegeven bij de structuurfondsen.

Rechtmatigheid van door Nederland ontvangen EU-gelden en afdrachten Zoals in voorgaande jaren was er ook in 2006 alleen informatie beschik-baar over aantal en financiële omvang van de gemelde heden. Bij de afdracht van de eigen middelen is het aantal onregelmatig-heden in 2006 na de stijging in 2005 weer afgenomen. Maar het aantal onregelmatigheden was in 2006 nog altijd veel hoger dan in de jaren vóór 2005.

Bij de structuurfondsen is in 2006 het aantal onregelmatigheden sterk toegenomen: het betreft 169 gevallen, tegen 59 in 2005. De toename komt vrijwel geheel voor rekening van het Europees Sociaal Fonds (ESF). Wij vinden het overigens opmerkelijk dat er al jaren een discrepantie bestaat tussen het aantal onregelmatigheden bij structuurfondsen dat wordt opgegeven door de programma’s en de opgave van de Europese Commissie.

Bij de programma’s die tot en met 2005 zijn uitgevoerd met gelden uit het Europees Vluchtelingenfonds is ruim 20% van de subsidiabele kosten gecontroleerd. Hierbij werden verschillende fouten geconstateerd.

De Europese Commissie heeft de afgelopen jaren diverse audits gedaan naar de uitvoering van Nederlandse structuurfondsprogramma’s. Over de resultaten van deze audits van de Europese Commissie, en over de vervolgacties die naar aanleiding daarvan in Nederland zijn ondernomen, luiden onze bevindingen als volgt:

• Naar aanleiding van haar systeemaudits concludeert de Commissie dat de uitvoering van de vereiste controles bij EFRO-projecten95in de periode 2000–2006 ernstige tekortkomingen vertonen. Dit heeft geleid tot een Nationaal Actieplan voor verbetering van het beheer- en controlesysteem. Wij constateren dat de uitvoering van de hercontro-les, als onderdeel van het Nationale Actieplan, achterloopt op de planning. Hierdoor kan pas begin 2008 worden vastgesteld in hoeverre het actieplan succesvol is geweest.

• De aard van de problemen die op projectniveau naar voren komen betreffen vooral onjuiste aanbestedingen, niet-subsidiabele kosten en het ontbreken van documenten. Over de projectbevindingen van de diverse programma’s en de op te leggen correcties is de Commissie nog in gesprek met de regionale beheersautoriteiten. Dit proces kan maanden of zelfs jaren duren. In volgende rapportages zullen wij hierop terugkomen.

• Wij verwachten dat het totaalbedrag aan financiële correcties dat Nederland vanuit de EU zal worden opgelegd als gevolg van de projectaudits en een mogelijke extrapolatie daarvan (c.q. additionele testen), in de miljoenen euro’s zal lopen.

• Volgens de Europese Commissie voldoen de artikel 9-, 10- en 15-controles voor het ESF-doelstelling 1-programma (Flevoland) niet aan de vereisten.96Het is nog niet duidelijk in hoeverre de bevindingen van

94Hierbij dient te worden opgemerkt dat (nog steeds) niet alle bij het Ministerie van LNV opgevraagde informatie is ontvangen, waar-door het beeld nog niet compleet is.

95Het betreft hier de controles zoals vereist in Verordening (EG) nr. 438/2001.

96Het betreft ook hier de controles zoals ver-eist in Verordening (EG) nr. 438/2001.

de Europese Commissie financiële gevolgen zullen hebben voor het ESF-programma in Flevoland.

De mogelijkheid voor gemeenten en provincies om voor EU-projecten btw te declareren bij zowel het BTW-compensatiefonds als bij de EU-structuur-fondsen is in juni 2008 met onmiddellijke ingang stopgezet. Het Ministerie van Financiën heeft namelijk besloten de door de Commissie sinds jaren gehanteerde lijn dat dit niet subsidiabel is vooralsnog te accepteren. Het ministerie inventariseert momenteel om hoeveel projecten en geld het gaat, om de door het ministerie in het leven geroepen garantstelling voor gemeenten en provincies te kunnen uitvoeren.

Wat de rechtmatigheid van de in Nederland bestede gelden uit het Vluchtelingenfonds betreft hebben wij onder andere geconstateerd dat:

• er verschillen zijn tussen de financiële gegevens waarover de

Commissie beschikt, en die bij het Ministerie van Justitie beschikbaar zijn;

• voor een aantal goedgekeurde projecten de subsidiabele kosten liggen ónder het door Ministerie van Justitie gehanteerde grensbedrag.

Doeltreffendheid van met EU-geld gefinancierde projecten in Nederland In vorige EU-trendrapporten zijn wij ingegaan op de opeenvolgende evaluaties van het structuurfondsbeleid in de periode 2000–2006. Het totale beeld dat hieruit naar voren komt is dat in de meeste gevallen de doelrealisatie nog achterbleef, en dat de kwaliteit van de evaluatie-methoden vaak te wensen overliet.

In de evaluaties van de sinds 2000 in Nederland uitgevoerde programma’s in het kader van het Europese Vluchtelingenfonds waarin opvang,

integratie en terugkeer van asielzoekers centraal staan – wordt geconclu-deerd dat sprake is van positieve netto-effecten, dat wil zeggen effecten die bereikt zijn door het Vluchtelingenfonds. Wij plaatsen echter kantteke-ningen bij de onderbouwing van de conclusies van deze evaluaties.

Het samenvattend (geaggregeerd) beeld van de in deel 3 van dit EU-trendrapport gebruikte indicatoren is als volgt:97

97Op dezelfde wijze als in het EU-trendrap-port 2006 en het EU-trendrapEU-trendrap-port 2007 geven wij – door het gebruik van indicatoren – op een aantal terreinen een nadere specificatie van trends. Hier worden achtereenvolgens algemene trendindicatoren weergegeven voor de onderwerpen «kerncijfers» en «ontwikke-ling in beleid financieel management EU».

In document EU-trendrapport 2008 (pagina 110-115)