• No results found

4.3 Opzet interview docent certificering mensenhandel

7.4.2 Conclusies belangrijkste resultaten hoofdstuk 6

rechercheurs, mensenhandelofficieren en hulpverleners in Nederland.

Volgens de geïnterviewden zijn inconsistente of incoherente getuigenissen van slachtoffers van mensenhandel het gevolg van diverse, in hun opinie, belangrijke en minder belangrijke factoren. De gemiddelde scores wijzen erop dat geen enkele van de 15 ondervraagde factoren niet of nauwelijks een rol speelt: het is vooral een samenspel van factoren.

Belangrijke factoren die vrijwel altijd genoemd worden zijn psychische klachten, angst voor verstoting van familie en gemeenschap, angst voor handelaar of uitbuiter, (financiële) afhankelijkheid van uitbuiter. Het ‘getraumatiseerd zijn’ behoort alleen voor de geïnterviewde hulpverleners tot de belangrijkste factoren, maar vanuit hun rol als hulpverleners zijn mogelijke inconsistenties of incoherenties geen probleem zoals dat bij getuigenissen wel is. Daarnaast wijzen de geïnterviewden op diverse andere factoren zoals tijdsdruk en snelheid om getuigenissen af te kunnen ronden, herhalen van gedetailleerde vragen, de manier van ondervragen (onder andere door advocaten van de verdachten en de rechter-

commissaris), de hoeveelheid gebeurtenissen die slachtoffers hebben meegemaakt en dergelijke.

Aan de geïnterviewden is vervolgens een reeks vragen gesteld naar

aanleiding van een concrete casus van een getraumatiseerd slachtoffer van mensenhandel die de geïnterviewde in gedachten moest nemen. Uit de beschrijvingen van deze casussen blijkt dat op individueel niveau sprake is van grote verschillen tussen deze getraumatiseerde slachtoffers van mensenhandel in ervaringen en achtergronden. Rechercheurs melden dat zij geen psycholoog of psychiater zijn om trauma’s goed te kunnen beoordelen, maar uit de beschrijvingen van de casussen blijkt dat telkens sprake is van zeer ernstige (potentieel) traumatische ervaringen.

Uit vervolgvragen naar aanleiding van deze casussen blijkt dat mensenhandel-rechercheurs, meer dan de andere twee groepen,

voorbereidingen treffen voor de intake en verhoren. Het gaat daarbij om zaken als informatie en voorlichting over het gehele (strafproces), zoals over het aangifte doen, verhoren, audiovisuele opnames, professionele hulp) en de verblijfsregeling. De grote rode draad bij deze voorbereiding, maar ook bij de verdere intake en verhoren is dat, met het oog op de

getuigenissen, veel aandacht wordt geschonken aan de gehele bejegening van de getraumatiseerde slachtoffers. Het globale doel daarbij blijkt te zijn het creëren van vertrouwen, openheid en transparantie, rust en overzicht en dergelijke om de getraumatiseerde slachtoffers zo goed mogelijk in staat te stellen om tot consistente of coherente informatie en getuigenissen te komen (of inconsistenties of incoherenties te voorkomen).

Over het algemeen geven alle geïnterviewden aan dat zij op hun manier, met de ervaring en expertise die zij hebben, op individueel niveau met getraumatiseerde slachtoffers mensenhandel aan het werk gaan. Hieruit blijkt ook dat de contactmomenten per slachtoffer anders ingericht (kunnen) worden. De aanpassingen die worden gemaakt bij bijvoorbeeld verhoormethodes zijn gericht op het individuele slachtoffer dat zij voor zich hebben. Wanneer een slachtoffer aangeeft, of wanneer blijkt dat het

slachtoffer het gesprek of het verhoor niet meer aan kan, wordt er een pauze ingelast of wordt het gesprek/verhoor op een ander moment

voortgezet. In de praktijk blijkt dus, in aansluiting op de variatie in casussen, sprake te zijn van een op het individu van het getraumatiseerde slachtoffer gerichte aanpak die men effectief acht (in zin van dat het de consistentie of coherentie ten goede komt).

De wijze waarop de getraumatiseerde slachtoffers worden bejegend in dit gehele proces, is niet vastgelegd in een gedetailleerde richtlijn of protocol.

Er wordt geen melding gemaakt van een lijst die ‘afgevinkt’ moet worden teneinde consistente of coherente verklaringen te bewerkstellingen. Wel wordt er gebruik gemaakt van standaardformulieren, maar deze richten zich enkel op wat er tijdens een verhoor aan bod moet komen en niet op de omgang of de manier van werken met een getraumatiseerd slachtoffer mensenhandel om de consistentie of coherentie van getuigenissen te verbeteren of veilig te stellen.

De resultaten van dit hoofdstuk wijzen er verder op dat hulpverleners, vanwege hun functie, op een andere manier omgaan met de verhalen van slachtoffers mensenhandel dan mensenhandelrechercheurs en

mensenhandelofficieren. Hulpverleners zijn niet uit op waarheidsvinding waardoor het voor hen niet altijd even belangrijk is dat een verhaal van een slachtoffer consistent of coherent is. Wel zijn zij de personen die het meeste zicht hebben op de klachten die slachtoffers mensenhandel kunnen hebben en wat de gevolgen kunnen zijn van deze klachten, waardoor zij wellicht beter kunnen inschatten of en hoe specifieke klachten van invloed kunnen zijn op verhalen en verklaringen van slachtoffers mensenhandel. Uit de interviews blijkt dat niet goed duidelijk is in hoeverre hun kennis en inzichten (zoals bijvoorbeeld klinische diagnosen) bekend zijn bij de rechercheurs en officieren.

Geïnterviewden geven verschillende suggesties om het hele (straf)proces te verbeteren. Globaal komen die suggesties erop neer dat, waar mogelijk, zoveel als mogelijk (eerst) een beroep moet worden gedaan op andere bronnen van informatie om een zaak gereed te krijgen. Sommigen zouden het liefst zien dat de verhoren kwamen te vervallen. Dit zou de (zware) psychische belasting van verhoren en getuigenissen bij getraumatiseerde slachtoffers van mensenhandel kunnen inperken of voorkomen. Het mogelijke probleem van inconsistenties of incoherenties komt daarmee te vervallen. In het verlengde daarvan wordt geopperd de tijdsdruk zoveel als mogelijk te elimineren, wat de rust ten goede zou komen.

Een andere, door hulpverleners voorgestelde, strategie stelt het psychisch welzijn van de getraumatiseerde slachtoffers centraal en getuigenissen op een soort ‘tweede plaats’. Zij suggereren dat door slachtoffers in een ‘therapeutische setting’ (waar juist het welzijn centraal staat) te laten praten, mogelijke inconsistenties of incoherenties van getuigenissen kunnen worden voorkomen of beperkt.

Gedurende de opleidingen van de politieacademie voor de twee opeenvolgende certificeringen mensenhandel, worden geen

verhoormethoden geleerd die specifiek zijn voor (getraumatiseerde) slachtoffers van mensenhandel. Naast kennisoverdracht over wet- en regelgeving, staan in de opleiding bovenal goede communicatie en sociale vaardigheden centraal die in essentie algemeen van aard zijn en betrekking hebben op een goede bejegening van slachtoffers van mensenhandel (vertrouwen wekken, rust en structuur geven, etc.). Dit zijn elementen die niet specifiek zijn voor verhoren van (getraumatiseerde) slachtoffers van mensenhandel: het zijn algemene vaardigheden die wellicht bij

getraumatiseerde slachtoffers van mensenhandel minstens zo belangrijk zijn als bij verhoren bij andere zaken waarin mensen geëmotioneerd zijn door hetgeen hen is overkomen. Volgens de geïnterviewde zouden de huidige certificeringen die momenteel voor onbepaalde tijd zijn, op dit punt gewijzigd moeten worden.