• No results found

Conclusies / beantwoording van de onderzoeksvragen

Dokter Guepinlaan 11 te Ommeren

4.2 Conclusies / beantwoording van de onderzoeksvragen

23

4 Conclusie

4.1 Inleiding

Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde arche-ologische verwachting voor het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek was om deze verwachting te toetsen. In paragraaf 4.2 wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvra-gen zoals die voorafgaand aan het onderzoek zijn geformuleerd. In paragraaf 4.3 wordt een ad-vies gegeven ten aanzien van archeologisch vervolgonderzoek.

4.2 Conclusies / beantwoording van de onderzoeksvragen

 Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact?

De diepere ondergrond bestaat uit een afwisseling van (zandige) kleilagen en zand. Deze afzettingen kunnen waarschijnlijk worden gerelateerd aan de stroomgordel van Zoelen/Om-meren. Deze oudere (prehistorische) sedimenten zijn afgedekt met een pakket (crevasse-/)oeverafzettingen van de stroomgordel van Ingen/Lienden. In de oeverafzettingen zijn ooivaaggronden ontwikkeld. In het grootste deel van het plangebied is de bodem intact. Alleen ter plaatse van boring 3 en 4 aan de oostzijde van de bestaande bebouwing is de bodem verstoord. Wel zullen in het plangebied recente verstoringen aanwezig zijn ter plaatse van de plantstroken van de huidige boomgaard die op het perceel staat.

 Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig?

In het plangebied zijn archeologische indicatoren gevonden (brokjes houtskool, spikkels verbrande leem, fosfaat, grijzige cultuurlaag) die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats.

 Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische

resten?

Op basis van de aanwezigheid van archeologische indicatoren strekt de vindplaats zich uit over het zuidwestelijke deel van het plangebied. Dat de vindplaats zich verder richting het noordoosten uitstrekt kan niet geheel worden uitgesloten maar de kans daarop wordt klein geacht, omdat de vindplaats zich kenmerkt door een duidelijk zichtbare archeologische laag. De bodemopbouw in het noordoostelijke deel van het plangebied wijkt niet af van de rest van het plangebied dus ook hier zou een archeologische laag als indicator van de vindplaats wor-den verwacht.

De indicatoren zijn direct onder de bouwvoor aangetroffen in de Bw-horizont. In het verle-den zijn fragmenten aardewerk van de vindplaats aan het oppervlak gevonverle-den. Dit betekent dat het archeologische niveau inderdaad dicht aan het oppervlak ligt waardoor de vondsten zijn opgeploegd. Het archeologische sporenniveau wordt dus onder de bouwvoor verwacht vanaf 20 – 40 cm beneden maaiveld. Door de bruinkleuring van de bodem zullen de arche-ologische grondsporen waarschijnlijk op een wat dieper niveau goed zichtbaar worden.

 Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten?

Tijdens het onderzoek zijn geen dateerbare vondsten gedaan, maar de waarnemingen uit het verleden geven aan dat de vindplaats uit de (Late-IJzertijd-)Romeinse tijd dateert. De vindplaats is tot op heden nog niet onderzocht door middel van een gravend archeologisch onderzoek waardoor de aard van de vindplaats onbekend is, maar vermoedelijk is sprake van een nederzettingsterrein.

 Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het

veldonderzoek bevestigd?

Op basis van het bureauonderzoek was een hoge archeologische verwachting voor het plan-gebied opgesteld, waarbij in het noordwestelijke deel van het planplan-gebied een bekende vind-plaats ligt (AMK-terrein). De boorresultaten geven aan dat de vindvind-plaats zich verder richting het zuidoosten uitstrekt. De hoge archeologische verwachting blijft daarom ge-handhaafd voor het zuidwestelijke deel van het plangebied (Fig. 3.1, roze zone). In de boringen ter plaatse van de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing zijn geen archeologische indicatoren gevonden. Bovendien valt dit gedeelte vrijwel geheel buiten het AMK-terrein.

66128 BO & IVO V aan de Dokter Guepinlaan 11 te Ommeren Archeodienst BV

24

De kans dat de vindplaats zich tot hier uitstrekt wordt daarom klein geacht. Voor dit gedeelte is de archeologische verwachting bijgesteld naar laag.

 In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de

voorgenomen graafwerkzaamheden?

Wanneer in de hoge archeologische verwachtingszone bodemingrepen plaatsvinden die die-per reiken dan 20 cm beneden het huidige maaiveld dan kunnen archeologische resten ver-loren gaan. Dit geldt in ieder geval voor de aanleg van de laad- en loskuil en de waterber-ging (natuurvriendelijk oevers). Voor de aan te leggen verharding zou het mogelijk moeten zijn de diepte van de bodemingrepen te beperken, zodat het archeologische niveau niet wordt bedreigd. In de lage verwachtingszone wordt de kans op de aanwezigheid van archeologische resten klein geacht. Dit betekent dat de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing geen bedreiging vormt voor het archeologische bodemarchief.

4.3 Advies

Op grond van de resultaten van het onderzoek acht Archeodienst BV een archeologisch vervolg-onderzoek noodzakelijk in de hoge archeologische verwachtingszone waar bodemingrepen zullen plaatsvinden die dieper reiken dan 20 cm beneden maaiveld.

De opdrachtgever heeft aangegeven dat op basis van de resultaten van dit onderzoek bij de aanleg van de verharding rekening zal worden gehouden met de aanwezigheid van een archeologische vindplaats op geringe diepte. Dit betekent dat alleen de toplaag (10 cm) van de bouwvoor eraf wordt gehaald waarna grond wordt opgebracht. Door de ophoging wordt het hoogteverschil tus-sen de bestaande bedrijfsbebouwing (die op een kunstmatige verhoging staat) en het huidige, lager gelegen maaiveldniveau van het perceel overbrugd.

Ter plaatse van de laad- en loskuil en de waterberging (natuurvriendelijke oevers) kunnen diepe bodemingrepen niet worden vermeden. Hier zal dan ook vervolgonderzoek noodzakelijk zijn om vast te stellen wat de aard is van de archeologische resten en de resten te documenteren. De oppervlakte van deze twee deelgebieden die voor vervolgonderzoek in aanmerkingen komen,

bedraagt respectievelijk 570 m2 en 1.300 m2. In principe is het advies om in deze twee

deelge-bieden een proefsleuvenonderzoek uit te voeren om de aard van de archeologische resten vast te stellen en een waardering hieraan te geven om te bepalen of de resten compleet gedocumenteerd (opgegraven) moeten worden. Het voordeel is dat duidelijk wordt wat voor archeologische vind-plaats op de locatie aanwezig is. Omdat de deelgebieden relatief klein zijn en de aanwezigheid van een vindplaats in het verleden al is vastgesteld, kan ook direct worden gekozen voor een archeo-logische begeleiding onder protocol opgraven. Dit betekent dat de civieltechnische graafwerk-zaamheden op aanwijzing van de archeoloog plaatsvinden en dat de gelegenheid wordt geboden om alle archeologische resten die aanwezig zijn te documenteren. Een nadeel van de begeleiding is dat op voorhand niet kan worden ingeschat wat voor archeologische resten aanwezig zijn en hoeveel, waardoor de duur en de kosten van de werkzaamheden op voorhand niet goed kunnen worden ingeschat.

In de lage verwachtingszone wordt een archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht. Het advies is dan ook om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren voor de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing.

Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Archeodienst BV erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbe-reidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen name-lijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Buren), die vervol-gens een selectiebesluit neemt.

Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het aantreffen dan wel vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden

66128 BO & IVO V aan de Dokter Guepinlaan 11 te Ommeren Archeodienst BV

25 niet met zekerheid gegarandeerd worden. Indien bij graafwerkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen dienen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 53, bij de minister gemeld te worden. Ook verdient het de aanbeveling de gemeente hierover in te lichten.

66128 BO & IVO V aan de Dokter Guepinlaan 11 te Ommeren Archeodienst BV

26

Literatuur

Bakker, H. de/J. Schelling, 1989² (1966): Systeem van de bodemclassificatie voor Nederland, Wageningen.

Berendsen, H.J.A. 2005: Landschappelijk Nederland, Assen.

Botman, A./M. Benjamins, 2008: De archeologische verwachtings- en beleidskaart van de gemeente

Buren. ADC-Heritage rapport H025, Amersfoort.

Centraal College van Deskundigen Archeologie, 2013: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie

(KNA) Landbodems, versie 3.3. Gouda.

Cohen, K.M./ E. Stouthamer/ H.J. Pierik/ A.H. Geurts, 2012: Digitaal Basisbestand Paleogeografie

van de RijnMaas Delta. Dept. Fysische Geografie. Universiteit Utrecht. Digitale Dataset.

http://persistent‐identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13‐nqjn‐zl Kadaster, 2014: Topografische kaart 1: 10.000, Apeldoorn.

Mulder, E.F.J. de/M.C. Geluk/I.L. Ritsma/W.E. Westerhof/T.E. Wong, 2003: De ondergrond van

Nederland, Groningen.

NEN (Nederlands Normalisatie Instituut), 1990: NEN-5104:1989 NL, Classificatie van onverharde

grondmonsters. Nederlands Normalisatie Instituut, Delft.

Stichting voor Bodemkartering, 1973: Toelichting op de Bodemkaart van Nederland, 1:50.000, blad

39 West en Oost Rhenen. Wageningen. ebsites

http://www.ahn.nl (Actueel Hoogtebestand van Nederland)

http://bagviewer.geodan.nl/ (Basisregistraties Adressen en Gebouwen viewer) http://www.watwaswaar.nl (diverse historische kaarten)

http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html (diverse kaarten, waaronder IKAW en AMK) http://www.atlasleefomgeving.nl/ (RCE Rijksmonumenten)

http:// www.gelderland.nl – bodematlas