• No results found

Op basis van het uitgevoerde onderzoek in 2006/2007 zijn de volgende conclusies getrokken:

1. Er is een afname te zien van de nitraatconcentratie met de diepte in de bovenste vijf meter van het grondwater onder landbouwgebied op zandgrond; bij droge zandgronden met de hoogste nitraatconcentraties ontbreekt een afname. Dit resultaat komt overeen met de bevindingen van het onderzoek uit 2004 en de conclusies uit de andere toetsdieptestudies. De nitraatconcentraties in het grondwater dieper dan vijf meter beneden de grondwaterspiegel nemen verder af met de diepte en deze afname is gerelateerd aan zowel de bemestingshistorie als het optreden van denitrificatie in de ondergrond.

2. Het is mogelijk om binnen een regulier monitoringnetwerk uitspraken te kunnen doen over het al dan niet optreden van dentrificatie en de eventuele nadelige effecten hiervan op andere kwaliteitsparameters van het

grondwater. Het kwantificeren van de denitrificatie en afwentelingseffecten blijft echter specialistisch werk.

3. De buiten een perceel geplaatste permanente putten, zoals N-putten, kunnen beter niet worden gebruikt voor het meten van de veranderingen in kwaliteit van de bovenste vijf meter van het grondwater. Het meten van de bovenste meter van het grondwater met een vaste put (binnen een perceel) vergt extra inspanningen, vanwege de schommelingen in de

grondwaterstand.

4. Het lijkt niet nodig erg precieze locatie van de put vast te stellen, zolang de put benedenstrooms staat en voor het bemonsteren van de eerste meters in het perceel, zodat bij plaatsing van de put rekening kan worden gehouden met de logistieke problemen, zowel wat betreft het plaatsen van de put zelf als van het bemonsteren ervan.

Bij nieuw in te richten putten is het aan te bevelen om aan de volgende punten aandacht te schenken.

1. Het plaatsen van voldoende filters, over het gehele traject waarbinnen de grondwaterspiegel schommelt, is nodig om te voorkomen dat verschillen optreden in gemeten concentraties tussen jaren als gevolg van

grondwaterstandsschommelingen.

2. Het maken van een goede boorbeschrijving bij het plaatsen van de put voor het vaststellen van het voorkomen van afwijkende bodemlagen.

3. De mogelijkheid om aanvullend (geofysisch) onderzoek uit te voeren om de dikte en verspreiding van storende lagen in het profiel vast te stellen om inzicht te krijgen in de herkomst van het bemonsterde grondwater.

4. De keuze van het analysepakket om in aanvulling op ander onderzoek te kunnen vaststellen of water over de gehele putlengte een zelfde afkomst heeft en/of om na te gaan of er aanwijzingen zijn voor het optreden van denitrificatie.

5. De eisen voor de inrichting van de put die voortvloeien uit de keuze van het analysepakket.

6. De gewenste diepte van de put ten opzichte van de grondwaterstand; het wordt aanbevolen om niet alleen de bovenste vijf meter te monitoren, maar ook de diepere grondwaterlagen om inzicht te krijgen in de processen die plaatsvinden en de robuustheid van de conclusies voor de bovenste vijf meter te testen.

Literatuur

Berner, R. A. (1981). A new geochemical classification of sedimentary environments, J, Sediment, Petrol, 51, 359-365.

Broers, H.P., J. Griffioen, W.J. Willems & B. Fraters. (2004). Naar een andere toetsdiepte voor nitraat in grondwater? Achtergronddocument voor de Evaluatie Meststoffenwet 2004, Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen. Utrecht: TNO-Rapport NITG 04-066-A.

Eppinger, R., K. Van Hoof & S. Ducheyne (in voorbereiding). Developments in monitoring the effectiveness of the EU Nitrates Directive Action Programmes: Approach by Belgium, the Flemish region. In: Developments in monitoring the effectiveness of EU Nitrate Directive Action Programmes (ed. by B. Fraters, R. Grant, L. Thorlings, K. Kovar & J.W. Reijs). (Proceedings of the second MonNO3 workshop, 10-11 June 2009, the Netherlands). Bilthoven: RIVM Rapport

680717019.

Fraters, B., L.J.M. Boumans, B.G. van Elzakker, L.F.L. Gast, J. Griffioen, G.T. Klaver, J.A. Nelemans, G.L. Velthof & H. Veld (2006a). Een nieuwe toetsdiepte voor nitraat in grondwater? Eindrapport van het onderzoek naar de

mogelijkheden voor een toetsdieptemeetnet. Bilthoven: RIVM Rapport 680100005.

Fraters, B., B. van Elzakker, L. Gast, R. van den Heuvel, E. Carreé, N. Masseling, R. Jeths & L. Burger (2006b). Resultaten bemonstering N-putten in 2004, toetsdiepteonderzoek 2004-2006. Intern RIVM Rapport.

Groenendijk, P., L.V. Renaud, J. Roelsma, G.M.C.M. Janssen, S. Jansen, R. Heerdink, J. Griffioen & B. van der Grift (2008). A new compliance checking level for nitrate in groundwater, Modelling nitrate leaching and the fate of nitrogen in the upper 5 meter of the groundwater system, Alterra-report 1820, ISSN 1566- 7197.

Klijne, A. de, P. Groenendijk, J. Griffioen, G.L. Velthof, G. Janssen & B. Fraters (2008). Toetsdiepte voor nitraat, syntheseonderzoek 2008. Bithoven: RIVM Rapport 68747001.

Paulissen, M.P.C.P., R.C. Nijboer & P.F.M. Verdonschot (2007). Grondwater in perspectief, Een overzicht van hydrochemische watertypen in Nederland. Alterra-rapport 1447, ISSN 1566-7197.

Swen H.M., A. de Goffau, G.J. Doornewaard, T.C. van Leeuwen, J.W. Reijs, B. Fraters, E.J.W. Wattel-Koekkoek & L.J.M. Boumans (2010). Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid. LMM-jaarrapport 2005. Bithoven: RIVM Rapport

680717007.

Visser, A., H.P. Broers, B. van der Grift & M.F.P. Bierkens (2007). Demonstrating trend reversal of groundwater quality in relation to time of recharge determined by 3H/3He. Environmental Pollution 148 (3), pp. 797-807.

Vliet, M.E. van, A.Vrijhoef, L.J.M. Boumans & E.J.W. Wattel-Koekkoek (2010). De kwaliteit van ondiep en middeldiep grondwater in Nederland in het jaar 2008 en de verandering daarvan in 1984-2008. Bithoven: RIVM Rapport 680721005.

Wattel-Koekkoek, E.J.W., J.W. Reijs, T.C. van Leeuwen, G.J. Doornewaard, B. Fraters, H.M. Swen & L.J.M. Boumans (2008). Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid, LMM-jaarrapport 2003. Bithoven: RIVM Rapport 680717003.

Wirdum, G. van (1991). Vegetation and hydrology of floating rich-fens. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam. Maastricht: Datawyse.

Zwart M.H., A.E.J. Hooijboer, B. Fraters, M. Kotte, R.N.M. Duin, C.H.G. Daatselaar, C.S.M. Olsthoorn & J.N. Bosma (2008). Landbouwpraktijk en waterkwaliteit in Nederland, periode 1992-2006. Bilthoven: RIVM Rapport 680716004.

Bijlage A Het bemonsteringsprotocol voor het Landelijk