• No results found

315.2. De flora en fauna

7. Conclusies en aanbevelingen

Samenvattend komen wij tot de navolgende conclusies en aanbevelingen:

 De Hooghe Heide is een kwalitatief hoogwaardig verblijfsrecreatief bedrijf met een algemeen rapportcijfer van 8,8;

 Het park is met 4,5 ha. veel kleiner dan het landelijke en Brabantse gemiddelde van resp. 11,1 en 14 ha.;

 Door het geringe bedrijfseconomische draagvlak (slechts ca. 150 plaatsen) en het relatief hoge voorzieningenpakket, behoort het tarief tot het hoogste in de regio;

 Gezien de doelgroep van De Hooghe Heide (rust, natuur) heeft zij meer dan gemiddeld last van de concurrentie van mini-campings en de lagere prijzen die op deze campings gebruikelijk zijn;

 In een kampeermarkt die niet meer echt toeneemt, kan een bedrijf alleen nog groeien ten koste van de concurrentie. Innovaties, en dan vooral nieuwe concepten, beter inspelen op een specifieke doelgroep, functionele combinaties van producten, toevoeging van service-elementen en de toepassingen van ICT, zijn voor alle typen recreatiebedrijven noodzakelijk om de productiviteit te verhogen;

 Vooral vanwege het geringe bedrijfseconomische draagvlak, mede veroorzaakt door de in het verleden gemaakte afspraken met de bungaloweigenaren, komt de structurele winstgevendheid van De Hooghe Heide, zeker wanneer een normale vergoeding voor kapitaal een arbeid in rekening gebracht wordt, bij ongewijzigd beleid in gevaar;

 De toeristische en seizoenplaatsen voor toercaravans en tenten zullen gezien de marktontwikkelingen en de concurrentie op relatief korte termijn vergroot moeten worden, hetgeen het bedrijfseconomisch draagvlak nog verder zal doen afnemen;

 Uitbreiding is (daarom) voor een rendabele toekomst van De Hooghe Heide een absolute noodzaak, mede omdat de huidige resultaten al (ver) beneden het branchegemiddelde liggen;

 De Hooghe Heide dient daarnaast de opbrengst per standplaats op korte termijn te verhogen d.m.v.

de inzet c.q. uitbreiding van het aantal (innovatieve) verhuureenheden;

 Uitbreiding van het voorzieningenniveau met kleinschalige, vernieuwende, op de doelgroep afgestemde, faciliteiten (bv. in de vorm van wellness) dient continue nagestreefd te worden.

 Een stringente doelgroepkeuze, die past bij de omgeving en (toekomstige) schaalgrootte van De Hooghe Heide leidt op basis van de Gastvrij Nederland parktest naar de belevingswerelden Rustig Groen en Ingetogen Aqua. Omdat deze samen slechts 32% van de Nederlandse markt omvatten, betekent dit dat De Hooghe Heide zich op een niche-markt richt. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het nabijgelegen Libéma Vakantiepark Dierenbos (voorheen Vinkeloord) dat (in ieder geval in het hoogseizoen) veel meer afgestemd lijkt/is op de doelgroepen Uitbundig Geel en Gezellig Lime. Deze groepen kenmerken zich juist als spontaan, gezellig en sociaal en zoeken (grotere) campings met veel voorzieningen, waar van alles te beleven is voor iedereen. Bij de keuze door gasten voor Vakantiepark Dierenbos speelt mogelijk tevens een rol, dat gebruik gemaakt kan worden van andere faciliteiten/parken van Libéma, zoals Sportiom,, Dierenrijk en Safaripark Beekse Bergen.

 De voorgestelde uitbreidingen, kwaliteitsslag en productverbreding passen bij de wensen en eisen van de beoogde doelgroepen;

 De voorgestelde uitbreiding van het huidige vakantiepark De Hooghe Heide op het weiland aan de noord/westzijde van het verblijfsrecreatiepark is buiten de EHS gelegen.

 De voorgenomen uitbreiding aan de oostzijde van het huidige verblijfsrecreatiepark betreft een bosgebied, dat onderdeel uitmaakt van de EHS, zoals opgenomen in de Verordening ruimte.

39

 Een aantal chalets, waarvoor in het verleden geen bouwvergunning is verleend, is gelegen in een zone van het herstructureringsgebied, binnen de huidige begrenzing van het verblijfsrecreatiepark, onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur. Echter, het betreft hier geen nieuw plan, project en/of handeling. Opgemerkt wordt dat deze zone, binnen de huidige begrenzing van het verblijfsrecreatiepark, al jaren in gebruik is voor verblijfsrecreatieve standplaatsen. Er wordt in deze notitie dan ook van uitgegaan dat op de herstructurering van het huidige verblijfsrecreatief gebied de Verordening ruimte niet van toepassing is.

 Het ontwikkelen van verblijfsrecreatie in het desbetreffende bosgebied, betekent dat, conform de toelichting op de Verordening ruimte van toepassing is de verplichting tot instandhouding van de wezenlijke kenmerken en waarden van de ecologische hoofdstructuur. Hiertoe geldt het zogenaamde

“nee, tenzij”- regime. Dit betekent dat (nieuwe) plannen, projecten of handelingen niet zijn toegestaan in de EHS, indien zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten. Zolang een dergelijke aantasting niet plaatsheeft, is er vanwege de EHS geen grond om de activiteit geen doorgang te laten vinden. Wel vindt er dan (nog) uiteraard een afweging plaats op ander (ruimtelijk) beleid of regelgeving.

Of de wezenlijke kenmerken worden aangetast, hangt af van de actuele en potentiële waarden van het gebied. Het natuurbeheerplan wordt in het kader van deze verordening gebruikt om te bepalen wat de wezenlijke waarden en kenmerken van een onderdeel van de ecologische hoofdstructuur zijn.

Dat kunnen zijn: natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, kwaliteit van bodem, water en lucht.

Indien er sprake is van een significant effect op de wezenlijke kenmerken dan kan een ingreep – behalve in geval van een groot openbaar belang en er geen alternatieven beschikbaar zijn, ook plaatsvinden als een combinatie van plannen, projecten of handelingen per saldo tot een kwantitatieve en kwalitatieve versterking van de EHS leidt. Hier betreft het een uitwerking in de Verordening ruimte van de ‘spelregels EHS’ die door de provincies in samenwerking met het Rijk zijn ontwikkeld. Zij omvatten de uitwerking van het “nee, tenzij”- regime, de saldo-benadering en herbegrenzing bij kleinschalige ingrepen. Voorts respecteert de verordening in haar ruimtelijke bescherming de bestaande niet-natuurbestemmingen en de daarmee verbonden ontwikkelings-mogelijkheden (bouw en gebruik) op grond van het geldende bestemmingsplan.

 Er wordt van uitgegaan dat er op basis van een natuur/bosbeheersplan, de tijdelijke aanwezigheid van verblijfsrecreatieve voorzieningen, gedurende maximaal een half jaar per jaar, géén wezenlijke aantasting optreedt in zowel het actuele als potentiële natuurbeheertype (ambitie). Dit mede vanwege het feit dat de kwaliteit van het natuurbeheertype ‘droog bos met productie’ in hoge mate afhankelijk is van het menselijk handelen. Het menselijk handelen wordt geregeld in het op te stellen en vooraf goed te keuren natuur/bosbeheersplan, waarbinnen ruimte is voor het tijdelijk plaatsen van verblijfsrecreatieve voorzieningen. Er hoeft dus geen compensatie plaats te vinden.

 Voor beide uitbreidingslocaties zijn de volgende milieuaspecten van belang:

o De bodem;

o De flora en fauna o De waterparagraaf o De geurhindercontouren

Onderzoek door SpellerCo Meerding leert dat geen van deze milieuaspecten een belemmering voor realisatie van de plannen oplevert.

 Integrale realisatie van de toekomstplannen van De Hooghe Heide leiden tot een structureel rendabele toekomst voor het bedrijf met een zodanige investeringsruimte dat ook voldaan kan worden aan toekomstige wensen en eisen van de doelgroepen

40

8. Bijlagen

8.1.

Kamperen

Vooral de slechte zomers van een aantal jaren geleden hebben de kampeerbedrijven geen goed gedaan. De ontwikkeling van de bezettingscijfers was dan ook bepaald niet rooskleurig. Onderstaande tabel met daarin weergegeven het aantal overnachtingen (x 1.000) door Nederlanders op alle campings in Noord-Brabant maakt duidelijk dat de goede zomer van 2009 en wellicht ook als gevolg van de economische crisis het aantal toeristische kampeerovernachtingen in Brabant aanzienlijk gestegen is.

Bron: CBS

Bij de ontwikkeling van het aantal kampeervakanties zien we het navolgende:

 Er zijn in 2009 ruim 327.000 binnenlandse kampeervakanties in Brabant ondernomen. Dat is een stijging van 2% t.o.v. het jaar daarvoor terwijl in 2008 nog een daling van 11% geconstateerd werd;

 Dit komt neer op 15% van het totaal aantal vakanties door Nederlanders in Brabant;

 Gemiddeld omvatte de binnenlandse toeristische kampeervakantie in Brabant in 2009 ongeveer 7 nachten;

 Van de toeristische kampeervakanties vond 44% plaats in een tour- of vouwcaravan, 29% in een (bungalow)tent, 15% in een stacaravan, 7% in een camper en 3% in een tour- of vouwcaravan op een jaar- of seizoenplaats;

 Van de toeristische kampeervakanties duurt 62% tenminste 5 dagen;

 Zoals uit onderstaande tabel blijkt is het aantal lange toeristische kampeervakanties in 2009 iets toegenomen terwijl het aantal korte vakanties licht is afgenomen.

41

Bron: CBS

Duidelijk is dat kamperen voor Nederlanders nog steeds verreweg de meest populaire vorm van vakantie vieren in eigen land is. Ook buitenlanders verblijven in Nederland graag op een kampeerterrein. Vastgesteld wordt wel dat ook bij de kampeerder de vraag naar een unieke beleving en een goede prijs/kwaliteitverhouding steeds groter wordt.

De totale bestedingen binnen toeristische kampeervakanties waren in 209 49 miljoen euro. Dat is een stijging van 2% t.o.v. 2008. De bestedingen per toeristische kampeergast per dag zijn echter aanzienlijk lager dan het gemiddelde van € 29,00 per dag.

In het algemeen wordt erkend dat de kampeermarkt een punt van verzadiging heeft bereikt. Bedrijven die niet meegaan in de toenemende wensen van de consument zullen eerst op de markt voor toeristisch kamperen en later ook op de markt voor vast kamperen klanten verliezen. Naast forse investeringen in kwaliteit zullen we in de komende jaren een nog verdere uitbreiding van verhuuraccommodatie ten koste van kampeerplaatsen te zien krijgen.

In een markt die niet meer echt toeneemt, kan een bedrijf alleen nog groeien ten koste van de concurrentie.

Innovaties, en dan vooral nieuwe concepten, functionele combinaties van producten, toevoeging van service-elementen en de toepassingen van ICT, zijn voor alle typen recreatiebedrijven noodzakelijk om de productiviteit te verhogen. We zien verder dat de concurrentie in de kampeersector vooral wordt gevoerd op kwaliteit en veel minder op prijs. Daarbij zal op (nog) professionelere en vernieuwende wijze gebruik moeten worden gemaakt van marketinginstrumenten. Dit kan met name geschieden door elke doelgroep apart te benaderen. Alhoewel de gezinnen vooralsnog de belangrijkste doelgroep blijven kunnen bedrijven, gezien de demografische ontwikkelingen, niet voorbij gaan aan de mogelijkheden die met name de 50+ markt en op de langere termijn de groeiende groepen “nieuwe Nederlanders” en éénpersoonsgezinnen bieden.

42

De Nederlandse recreatieondernemers verwachten steeds meer concurrentie van zonzekere en goedkope bestemmingen in het buitenland. Ze zullen zich dus, mede in het kader van de huidige economische omstandigheden, moeten richten op wat buitenlandse bestemmingen niet kunnen bieden: korte reisafstand, veiligheid en vertrouwdheid, gezelligheid, maar vooral ook alternatieven bij slecht weer en een optimaal serviceniveau.

Kleinere campings met relatief weinig faciliteiten ondervinden met name de concurrentie van boerencampings ondervinden. Steeds meer campings hebben moeite om de bezettingsgraad (in het hoogseizoen) op peil te houden. Vanwege de reeds bestaande overcapaciteit hebben vooral bedrijven op minder goede locaties en/of met verouderde voorzieningen het lastig.

Opmerkelijk is dat er in het eerste halfjaar van 2009 1.349 nieuwe campers op kenteken gezet zijn, hetgeen 29% meer is dan in de eerste 6 maanden van 2007 en 4% meer dan het eerste halfjaar 2008. Verkopers van caravans hebben het de laatste jaren wat moeilijker, de daling is hier gemiddeld zo'n 12% vergeleken met de eerste 6 maanden van 2008.

Voor de langere termijn verwacht de Rabobank nog de nodige zorgen. Zo is er nog vaak te weinig aandacht voor consumententrends en -wensen zoals: zoeken en boeken via internet, “lastminute” boeken, luxe, comfort en unieke belevenissen. Ook slagen veel bedrijven er niet in duidelijk aan te geven (op internet) wat ze te bieden hebben en waarmee ze zich onderscheiden.

Tot slot wordt verwacht dat vooral bedrijven die actief willen zijn op de toeristische kampeermarkt, niet ontkomen aan schaalvergroting. Dit kan door autonome groei, maar zal vooral door concernvorming, vrijwillige samenwerkingsverbanden of franchiseformules gestalte krijgen. De autonome groeimogelijkheden worden veelal beperkt door de (door de overheid) schaars gehouden ruimte. Wanneer een recreatiebedrijf niet kan uitbreiden en toch tegemoet wil komen aan de toegenomen ruimtevraag van de consument betekent dit veelal een vermindering van het aantal plaatsen en als gevolg daarvan een neerwaartse druk op de brutomarge.

43

8.2.

Vakanties in Noord-Brabant

7

Binnenlandse vakanties

In 2009 zijn er in Noord-Brabant ruim 2,1 miljoen binnenlandse vakanties ondernomen. Dit is een stijging van 6,1% t.o.v. 2008. Brabant staat daarmee op de derde plaats in Nederland. De nummers 1 en 2 zijn Gelderland (3 miljoen vakanties) en Limburg (2,3 miljoen vakanties). Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van het aantal binnenlandse vakanties en de daarmee gepaard gaande overnachtingen gedurende de periode van 2005 t/m 2009 voor zowel Noord-Brabant als Nederland als geheel.

Bron: CVO 2009

De laatste kolom maakt duidelijk dat hoewel het aantal vakanties in zowel Nederland als totaal als in Noord-Brabant de afgelopen 5 jaren gestegen is, het aantal overnachtingen is afgenomen. In Noord-Noord-Brabant zelfs en ondanks de forse stijging in 2009, meer dan gemiddeld in Nederland.

Onderstaande tabel geeft een beeld van de lengte van de vakanties in zowel Brabant als Nederland gedurende het jaar 2009.

Bron: CVO 2009

Opvallend t.o.v. 2008 is:

 De toename van het aantal korte vakanties (2-4 dagen) met 12,7%;

 De afname van het aantal lange vakanties (meer dan 5 dagen) met 1,9%;

 De stijging van het aantal lange vakanties van meer dan 16 dagen met 32%.

In de trendrapportage “Brabant in Cijfers” van het Vrijetijdshuis Brabant wordt m.b.t. de toeristische vakanties en de vakanties op vaste plaatsen nog het volgende opgemerkt:

 29% van de vakanties die Nederlanders in Brabant in 2009 ondernamen betrof een vakantie op een vaste plaats (d.w.z. 630.000 vakanties);

 Het aantal toeristische vakanties in 2009 bedroeg 1.506.000;

 Noord-Brabant behoort samen met Noord- en Zuid-Holland tot de top drie van provincies met het grootste aandeel vaste gasten;

 Het aantal vaste gasten is over het algemeen zeer stabiel

7 De gegevens in dit hoofdstuk stammen grotendeels uit de Trendrapportage Vrijetijdssector “Brabant in cijfers” uit juni 2010

Ontwikkeling binnenlandse vakanties en overnachtingen in Nederland en Noord-Brabant

x 1.000 2005 2006 2007 2008 2009 %

Verdeling aantal binnenlandse vakanties in Noord-Brabant en Nederland naar verblijfsduur (2009)

aantal vakanties aandeel van totaal aantal aandeel van totaal aantal in Brabant vakanties in Brabant vakanties in Nederland

2-4 dagen 1.242.000 58% 52%

5-8 dagen 653.000 31% 33%

9-15 dagen 143.000 7% 10%

meer dan 16 dagen 99.000 5% 5%

Verblijfsduur

44

In de Meierij en Noordoost-Brabant, de streek waar De Hooghe Heide ligt vonden in 2009 ca. 489.000 vakanties plaats (waarvan 59% toeristisch) met in totaal 2,13 miljoen overnachtingen. Daarmee bezet de regio de tweede plaats in de provincie. Het gebied heeft in 2009 deze plaats overgenomen van West-Brabant dat inmiddels gezakt is naar de laatste plaats. Zuidoost-Brabant is met 864.000 vakanties waarvan 81% toeristisch en 4,06 miljoen overnachtingen ver uit de koploper.

Mede omdat de accommodatiekeuze daarbij van groot belang is en in Brabant het aandeel toeristische kampeerovernachtingen relatief hoog is, ligt de gemiddelde uitgave per toeristische vakantie per persoon, per dag iets lager dan het landelijke gemiddelde: € 27,00 t.o.v. € 29,00. Brabant behoort daarmee tot de middenmoot. De gemiddelde besteding van de vaste standplaatsgast bedraagt in Noord-Brabant 5 10,00 terwijl dat gemiddeld in Nederland € 11,00 per dag is.

Noord-Brabant is met afstand dé provincie voor gezinnen met kinderen (65% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 57%). De meeste gasten komen uit Zuid-Holland en de eigen provincie (resp. 26% en 22%) gevolgd door Noord-Holland met 18%. Gasten komen vooral naar Brabant voor de natuur en de pret- en dierenparken.

Buitenlandse vakanties

Het inkomend toerisme is na een aantal jaren van groei in 2008 sterk gedaald. In 2008 bezochten 694.000 buitenlandse gasten de provincie (2007: 762.000) terwijl het daarbij behorend aantal overnachtingen daalde van 1.893.000 in 2007 tot 1.758.000 in 2008. In 2009 is het inkomend toerisme in Brabant nog verder gedaald naar 632.400 buitenlandse gasten die samen goed waren voor 1.485.000 overnachtingen. Brabant staat daarmee op de vierde plaats van de landelijke ranglijst die wordt aangevoerd door Noord-Holland, voornamelijk vanwege het hoge aantal buitenlandse gasten in Amsterdam.

De Duitsers zijn door een daling van 178.200 gasten in 2008 naar 130.300 gasten in 2009 van de eerste plaats verdreven door de Belgen die in 2009 met 180.200 gasten de provincie bezochten. In 2008 vond 53% van de buitenlandse overnachtingen in Brabant plaats in een hotel, 37% in vakantiewoningen en 10% op de camping en in een groepsaccommodatie.

Onderstaand overzicht uit de Trendrapportage “Brabant in cijfers” vat de belangrijkste conclusies (nogmaals) samen.

ondernomen uit eten gaan wandelen tochtjes met auto tochtjes met auto Onbekend

activiteiten wandelen uit eten gaan wandelen bezoek natuur

Ontwikkeling, vakantiekenmerken en profiel binnenlandse vakantiegast in Brabant,

per accommodatietype in 2008

45

GERELATEERDE DOCUMENTEN