• No results found

Conclusies en aanbevelingen

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek beschreven en wordt een antwoord gegeven op de onderzoeksvraag. In paragraaf 5.3 worden aanbevelingen gegeven.

5.2 Conclusies

Er is onderzocht wat de toegevoegde waarde van digitaal procederen in asiel- en

bewaringszaken is. Om tot een antwoord op de onderzoeksvraag te komen, zijn de volgende deelvragen beantwoord.

• Wat is de ontwikkeling van digitalisering in het bestuursrecht?

• Wat zijn de gevolgen van KEI I voor de Awb en de beroepsprocedure? • Wat is het wettelijk kader in asiel- en bewaringszaken?

• Wat zijn de praktijkervaringen met verplicht digitaal procederen in asiel- en

bewaringszaken?

De wijzigingen in de Awb zijn met de inwerktreding van KEI I zijn gering. De

hoofdstructuur van het bestuursprocesrecht is niet gewijzigd. Er zijn wel gevolgen voor de beroepsprocedure. Door in het Bdbpb een uniforme regeling op te nemen is procederen bij de bestuursrechter niet meer afhankelijk van de openstelling van de elektronische weg door de verschillende gerechten. Hiermee is, in tegenstelling tot onder de Webv, duidelijkheid, gelijkheid en bredere toegankelijkheid gecreëerd voor rechtszoekenden.

De beroepsprocedure is in zeer grote mate afhankelijk van de werking van Mijn Rechtspraak. Uit de jurisprudentie blijkt dat de Afdeling hoge eisen aan het systeem stelt. Digitaal

procederen moet eenduidig en duidelijk zijn. Hiermee wordt, mijns inziens, voor een deel de zorgen over de verschuiving van verantwoordelijkheden naar de rechtszoekende

weggenomen.

Uit de praktijk blijkt dat er zeker voordelen zijn aan de digitalisering van de

beroepsprocedure in asiel- en bewaringszaken. Doordat de rechter, de advocaat en de IND allen toegang hebben tot Mijn Rechtspraak is de procedure transparanter geworden. Alle

partijen hebben beschikking over dezelfde gegevens wat de gelijkheid van partijen ten goede komt.

83% van de advocaten vindt de invoering van het digitaal procederen een verbetering ten opzichte van het verleden. Vooral de toegankelijkheid, snelheid en transparantie van de procedure worden als verbetering gezien. Het systeem is overal toegankelijk. Het is niet nodig om met papieren dossiers te werken. Het is makkelijker om te communiceren met de rechter.

Desondanks wordt het systeem zelf als niet-gebruiksvriendelijk ervaren. Er zijn geregeld storingen, communicatie vindt via notificatieberichten op zaaknummer plaats, men moet vaak inloggen en lang niet alle technische mogelijkheden die kunnen worden gebruikt, worden gebruikt. De kwaliteit van het werkproces wordt door vrijwel alle advocaten als onprettig en onnodig ingewikkeld ervaren. Het ontvangen van de vele notificatieberichten en constant inloggen om inzage in de berichten te krijgen wordt door de advocaten als een groot knelpunt gezien.

In bewaringszaken is het sinds digitaal procederen mogelijk om op dezelfde dag te beschikken over de stukken met betrekking tot staande- en ophouding. Op dit specifieke onderdeel is er sprake van versnelling van de procedure.

Onverlet de mankementen en kinderziektes in het systeem, heeft ook de beroepsgroep zelf een eigen verantwoordelijkheid om te investeren in het verbeteren van de digitale

vaardigheden. Vanuit de beroepsgroep heeft dit gezien hun drukke agenda, geen prioriteit. Door aan de voorkant te investeren in digitale vaardigheden wordt de kwaliteit van de dienstverlening verbeterd. Het is een noodzakelijke investering in de toekomst die de rechtszoekenden en de rechtszekerheid ten goede komt. Hierbij is het ook belangrijk om gebruik te maken van de al aanwezige technische kennis in de beroepsgroep.

5.2 Aanbevelingen

Op basis van het onderzoek kunnen de volgende aanbevelingen worden gegeven.

• Voer een duidelijk meldingssysteem in ten aanzien van de beroepstermijnen voor de rechtbank en zorg ervoor dat voor het verstrijken van de termijn duidelijke

notificatieberichten naar de advocaat gaan.

• Stel het Aansluitpunt beschikbaar voor asiel- en bewaringszaken.

• Onderzoek de mogelijkheden te werken met namen in plaats van nummers. Dit vergroot het gebruiksgemak van het systeem enorm en geeft de advocatuur meer transparantie in het proces. De vraag hierbij is in hoeverre de voordelen van naamgebruik opwegen tegen de nadelen van privacyaspecten, bijvoorbeeld in het kader van de AVG. Betrek hierbij ook dat met toestemming van de burger veel mogelijk is.

• Zorg voor adequate ondersteuning door het RSC.

• Voer een eenduidig softwaresysteem in. Rechtbanken en de Afdeling werken allemaal met verschillende systemen. Dit leidt tot onnodige onduidelijkheid. Zeker als de digitale beroepsprocedure wordt opengesteld voor natuurlijke personen.

• Richt, bij het uitbreiden van digitaal procederen in de overige bestuursrechtelijke zaken, een gebruikersplatform op met vertegenwoordiging van alle relevante betrokkenen, werk het werkproces verder uit en test dit bij een aantal gebruikers en benut daarbij zoveel mogelijk nieuwe technische mogelijkheden die moeten zorgen voor extra gebruikersgemak. Neem besluiten over eenduidige werkwijze en procedure en communiceer dit onder alle betrokkenen.

• Neem digitalisering en de werkwijze op het in verplichte jaarlijkse curriculum van advocaten.

Literatuur en bronnen

ABRvS 29 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:276 ABRvS 21 maart 2018 ECLI:NL:RVS:2018:999 ABRvS, 29 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:276. ABRvS 10 september 2003, AB 2004, 34

Albers & Schlössels 2016

Albers, C.L.G.F.H. en Schlössels, R.J.N., Digitalisering én vereenvoudiging van

(bestuurs)procesrecht. Voor een dubbeltje op de eerste rang met torenhoge ambities?,

Themis 2016-2, p. 85-97

Bruggen slaan Regeerakkoord VVD-PvdA, 29 oktober 2012 CRvB 23 maart 2005, AB 2005, 193

ECLI:NL:RBDHA:2017:10768

HR 31 januari 2003, NJ 2004, 48, r.o. 3.5

HvJEU 28 april 2011, C-61/11, PPU, El Dridi, ECLI:EU:C:2011:268

Copier & Gatzen 2015

Copier, M., Gatzen, M. De wetsvoorstellen KEI nader beschouwd, PB 2015-7

Donner & Van Ettekoven 2015

H. Donner en B. J. van Ettekoven, ‘Digitaal procederen bij de bestuursrechter’, NTB 2015, nr. 1, p 4-13

Franken 1993

H. Franken, ‘Kanttekeningen bij het automatiseren van beschikkingen’, in: H. Franken et al., Beschikken en automatiseren (VAR-Reeks 110), Alphen aan den Rijn: Samsom H.D. Tjeenk Willink 1993, p. 7-50

Groothuis 2008

Groothuis M.M. (2008), Het voorontwerp Elektronisch verkeer met de bestuursrechter en het

wetsvoorstel Elektronische bekendmaking. Over kansen en knelpunten voor de digitale overheid., NTB 6: 167-175

Haas & Jansen 2015

NTFR 2013/2208; F.J.P.M. Haas & D.N.N. Jansen,. 'De rechtspraak goes digital”', TFB 2015/2

Handelingen 2014/2015

Heijsman 2011

Kamerstukken 2014/15, 34059, nr. 3 Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 2 Kamerstukken II 2012/13, 19637, 1648 Kamerstukken II 2008/09, 31867, nr. 3 Kamerstukken II 2003/04, 27279, p. 15 Kamerstukken II 2001/02, 28483

Regeerakkoord Bruggen slaan uit 2012 van coalitiepartners VVD en PvdA, p.28 (www.rijksoverheid.nl)

Richtlijn 2013/32/EU (Procedurerichtlijn II) Richtlijn 20133/EU (Opvangrichtlijn II)

Richtlijn 2011/95/EU (Definitierichtlijn II of Kwalificatierichtlijn II) Richtlijn 2008/115/EG (Terugkeerrichtlijn)

Rog 2017

M.E. Rog, ‘Procesbeslissingen gedigitaliseerd. Het verdedigingsbeginsel onder digitale spanning?, in: In het nu...wat worden zal. Over toekomstig bestuursrecht, red. R.J.N. Schlössels, B.A. Beijen, A.M.M.M. Bots en J.A.F. Peters, Deventer: Kluwer 2018, p. 249- 263 Stb, 2017, 174 Stb. 2016, 288 Stb. 2016, 289 Stb. 2016, 290 Stb. 2016, 291 Stb. 2016, 292 Stb. 2016, 293 Stb. 2016, 294 Stb, 2004, 214

Van Ettekoven 2017

B. J. van Ettekoven, Behoorlijke bestuursrechtspraak in het Big data tijdperk, in In het

nu...wat worden zal. Over toekomstig bestuursrecht, red. R.J.N. Schlössels, B.A. Beijen,

A.M.M.M. Bots en J.A.F. Peters, Deventer: Kluwer 2018, p. 209-235

Van Ettekoven & Marseille 2017

B.J. van Ettekoven en A.T. Marseille, ‘Afscheid van de klassieke procedure in het

bestuursrecht?’ in Afscheid van de klassieke procedure, Handelingen NJV/2017-1, Wolters Kluwer 2017, p. 139-264

Zwaan et al 2016