• No results found

In deze scriptie stond de vraag centraal in hoeverre een statutaire instructiebevoegdheid bij een 50/50-JV gevolgen heeft voor de bestuursautonomie binnen de JV en de gedragsnorm voor de JV-partners.

Hierbij is naar voren gekomen dat de statutaire instructiebevoegdheid voor een verdere beperking van de bestuursautonomie bij de JV zorgt.

Zo zorgt een instructie op basis van art. 2:239 lid 4 BW voor een gehoudenheid tot opvolging, waarbij het niet volgen van de instructie onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur kan opleveren. Bij afwezigheid van een statutaire instructiebevoegdheid is er geen sprake van een dergelijke gehoudenheid tot opvolging van instructies.

Ook fungeert het vennootschappelijk belang bij een instructie op basis van een statutaire instructiebevoegdheid slechts als ‘noodrem’ voor het JV-bestuur en niet langer als richtsnoer voor zijn handelen. Als gevolg hiervan wordt de ruimte die het JV-bestuur heeft om instructies te weigeren verder ingeperkt en is in beginsel het beleid van de gezamenlijke JV-partners leidend.

De vraag in de titel van deze scriptie kan hiermee ook worden beantwoord: bij aanwezigheid van een statutaire instructiebevoegdheid zal op het kompas van de gezamenlijke JV-partners worden gevaren.

Wanneer er sprake is van een statutaire instructiebevoegdheid dienen de JV-partners zich bij het geven van instructies te richten naar het vennootschappelijk belang van de JV. Deze gedragsnorm heeft met name te gelden vanwege het typische karakter van de JV en in veel mindere mate vanwege de grondslag van het handelen. De gevolgen van een statutaire instructiebevoegdheid voor de gedragsnorm van de JV-partners zullen daarom beperkt blijven; er is geen aanleiding om wat betreft de gedragsnorm een onderscheid te maken tussen de situatie waarbij instructies worden gegeven op basis van een statutaire instructiebevoegdheid en de situatie waarbij instructies worden gegeven zonder deze statutaire basis.

De statutaire instructiebevoegdheid kan hiermee als een extra instrument functioneren om het beleid van de gezamenlijke JV-partners – ter verwezenlijking van hun gezamenlijke belang – door de JV te laten uitvoeren. Dienen de JV-partners om deze reden dit instrument in hun statuten op te nemen en in het vervolg gebruik te maken van hun statutaire instructiebevoegdheid? Mijns inziens dient terughoudend van dit

instrument gebruik te worden gemaakt; er zijn namelijk ook zekere risico’s aan het geven van instructies op basis van een statutaire instructiebevoegdheid verbonden.

Ten eerste sluit Huizink niet uit dat het geven van instructies op basis van art. 2:239 lid 4 BW tot een verminderde aansprakelijkheid van het JV-bestuur leidt.

Zo zal het de vennootschap in de ogen van Huizink niet licht vallen om een bestuurder die aanwijzingen opvolgt op grond van art. 2:239 lid 4 BW van een daartoe bevoegd vennootschapsorgaan, vervolgens wegens het volgen van die aanwijzingen tot schadevergoeding aan te spreken op basis van kennelijk onbehoorlijk bestuur.218

In het verlengde hiervan acht Huizink het evenmin uitgesloten dat de aanwijzingsbevoegdheid een zekere reflexwerking heeft als het gaat om de externe aansprakelijkheid van bestuurders en bij de in enquêteprocedures rijzende vraag of er door het bestuur is gehandeld in strijd met de elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap.219

Het tweede risico ziet op de mogelijke aansprakelijkheid van de instructiegever zelf. In de literatuur wordt namelijk verschillend geantwoord op de vraag of het geven van een (concrete) instructie op basis van een statutaire instructiebevoegdheid eerder leidt tot aansprakelijkheid van de instructiegever, bijvoorbeeld op grond van 2:248 lid 7 BW.220 Op basis van het bovenstaande dient voorzichtig te worden omgesprongen met de mogelijkheid om een instructiebevoegdheid op te nemen in de statuten en op grond hiervan instructies te geven. Het is wachten op jurisprudentie die verdere duidelijkheid verschaft rondom de aansprakelijkheid(sverdeling) van het bestuur en de instructiegever bij de instructiebevoegdheid. Wellicht zorgt de groei in de populariteit van de JV voor een verkorting van deze wachttijd.

218 Huizink, in: GS Rechtspersonen, art. 2:239 BW, aant. 11.8 (online, laatst bijgewerkt op 18-04-2013). 219 Idem.

220 Zo beantwoordt Dahmen deze vraag bijvoorbeeld ontkennend, terwijl Mokhberolsafa deze juist bevestigend

Lijst van aangehaalde literatuur

Asser/Van der Grinten & Maeijer 1997 (2-II)

J.M.M. Maeijer, Asser 2-II. Vertegenwoordiging en rechtspersoon. De rechtspersoon, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1997.

Asser/Maeijer 2000 (2-III)

J.M.M. Maeijer, Asser 2-III. Vertegenwoordiging en rechtspersoon. De naamloze en besloten vennootschap, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 2000.

Asser/Maeijer, Van Solinge & Nieuwe Weme 2009 (2-II*)

J.M.M. Maeijer, G. van Solinge & M.P. Nieuwe Weme, Asser 2-II*. Rechtspersonenrecht. De naamloze en besloten vennootschap, Deventer: Kluwer 2009.

Asser/Maeijer & Kroeze 2015 (2-I*)

J.M.M. Maeijer & M.J. Kroeze, Asser 2-I*. Rechtspersonenrecht. De rechtspersoon, Deventer: Kluwer 2015.

Assink 2009

B.F. Assink, ‘Facetten van verantwoordelijkheid in hedendaags ondernemingsbestuur’, in: B.F. Assink & D.A.M.H.W. Strik, Ondernemingsbestuur en risicobeheersing op de drempel van een nieuw decennium: een ondernemingsrechtelijke analyse (Serie Preadvies van de Vereeniging ‘Handelsrecht’, 2009), Deventer: Kluwer 2009.

Assink 2015

B.F. Assink, ‘Belang van de vennootschap, overname en algemeen belang’, WPNR 2015/7048.

Assink & De Jongh 2015

B.F. Assink & J.M. de Jongh, ‘Gedragsnorm, enquêterecht en aandeelhouder’, in: B.F. Assink e.a. (red.), De toekomst van het ondernemingsrecht. Het ondernemingsrecht van de toekomst (Serie IVO, deel 99), Deventer: Kluwer 2015.

Bakker 2011

S.T.E. Bakker, ‘Aandeelhouders: rekening houden met de vennootschap?’, V&O 2011/2.

Barneveld 2009

J. Barneveld, ‘PCM & private equity – Over de rol van het vennootschappelijk belang bij vermogensonttrekkingen’, WPNR 2009/6791.

Barneveld 2014

J. Barneveld, Financiering en vermogensonttrekking door aandeelhouders (Serie VHI, deel 120), Deventer: Kluwer 2014.

Bartman & De Groot 2012

S.M. Bartman & C. de Groot, ‘De aanwijzingsbevoegdheid van de algemene vergadering van aandeelhouders, een lastig leerstuk’, in: R. Abma, P.J. van der Korst & G.T.M.J. Raaijmakers (red.), Handboek onderneming en aandeelhouder (Serie O&R, deel 69), Deventer: Kluwer 2012.

Bartman & Dorresteijn 2013

S.M. Bartman & A.F.M. Dorresteijn, Van het concern, Deventer: Kluwer 2013.

Ten Berg 1995

J.A.M. ten Berg, ‘Joint ventures – Introductie’, AA 1995/5.

Bier 2012

B. Bier, ‘Betekent winstrecht ook recht op winst?’, in: R. Abma, P.J. van der Korst & G.T.M.J. Raaijmakers (red.), Handboek onderneming en aandeelhouder (Serie O&R, deel 69), Deventer: Kluwer 2012.

Blanco Fernández 2014

J.M. Blanco Fernández, ‘Contractuele verhoudingen tussen aandeelhouders’, WPNR 2014/7014.

Den Boogert 1995

M.W. den Boogert, ‘Aanpassing van Boek 2 BW voor joint venture-doeleinden? AA 1995/5.

Borrius 2012

Y. Borrius, ‘Taakverdeling en aansprakelijkheid binnen bestuur en raad van commissarissen’, in: M. Lückerath-Rovers e.a. (red.), Jaarboek Corporate Governance 2012- 2013, Deventer: Kluwer 2012.

Borrius 2013

Y. Borrius, ‘Bestuurdersaansprakelijkheid en de uitkering van winst bij de B.V.’, ONDR 2013/79.

Boschma & Schutte-Veenstra 2012

H.E. Boschma & J.N. Schutte-Veenstra, ‘De BV uit de steigers’, ONDR 2012/116.

Boschma & Kuijers-Tollenaar 2013

H.E. Boschma & G.K. Kuijers-Tollenaar, ‘De bevoegdheidsverdeling in de Flex-BV: AV of BGA’, WPNR 2013/6962.

Cremers 2012

M. Cremers, ‘Hoe flexibiliseer je een bv?’ ONDR 2012/114.

Dahmen 2014

R.G.M. Dahmen, ‘De aanwijzingsbevoegdheid van het gewijzigde artikel 2:239 lid 4 BW: toepassing, toetsing, afdwingbaarheid en aspecten van aansprakelijkheid in concernperspectief’, TvOB 2014/2.

Van Dijk 2012

Dorresteijn 2015

A.F.M. Dorresteijn, “Cancun’, bestuursautonomie en vennootschapsbelang’, in: A.F. Verdam e.a., Autonomie van het bestuur en haar grenzen voor en na de Cancun-uitspraak (ZIFO- reeks, deel 16), Deventer: Kluwer 2015.

Dorst 2008

D. Dorst, ‘PCM: private equity en het vennootschappelijk belang’, V&O 2008/3.

Van Duuren 2002

T.P. van Duuren, De joint venture-vennootschap, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers (BJu) 2002.

Van der Heijden & Van der Grinten/Dortmond 2013

P.J. Dortmond, Handboek voor de naamloze en de besloten vennootschap, Deventer: Kluwer 2013.

Honée 1981

H.J.M.N. Honée, Concernrecht en medezeggenschapsregelingen (Serie VHI, deel 21), Deventer: Kluwer 1981.

Honée 1984

H.J.M.N. Honée, De regeringswaarnemer en de vennootschappelijke organisatie (oratie Nijmegen), Zwolle: W.J.E. Tjeenk Willink 1984.

Honée 1986

H.J.M.N. Honée, ‘Aansprakelijkheid in concernverhoudingen’, in: P. Van Schilfgaarde e.a., De nieuwe misbruikwetgeving (Serie IVO, deel 2), Deventer: Kluwer 1986.

Huizink, GS Rechtspersonen

J.B. Huizink, ‘Artikel 2:239 BW. Taak bestuur; tegenstrijdig belang’, in: J.B. Huizink (red.), Groene Serie Rechtspersonen, Deventer: Kluwer (losbladig en online).

Huizink 2015

J.B. Huizink, ‘Bestuursautonomie na Cancun’, in: A.F. Verdam e.a., Autonomie van het bestuur en haar grenzen voor en na de Cancun-uitspraak (ZIFO-reeks, deel 16), Deventer: Kluwer 2015.

Van den Ingh 2002

F.J.P. van den Ingh, ‘De bevelsstructuur in de vennootschap’, in: L. Timmerman e.a. (red.), Concernverhoudingen (Serie VHI, deel 69), Deventer: Kluwer 2002.

De Jongh 2007

J.M. de Jongh, ‘Primaat van het bestuur bevestigd’, BB 2007/16.

De Jongh 2011

J.M. de Jongh, ‘Redelijkheid en billijkheid en het evenredigheidsbeginsel, in het bijzonder in de verhouding van aandeelhouders tot het bestuur’, ONDR 2011/124.

De Jongh 2012

J.M. de Jongh, ‘Aandeelhouders gebonden aan eisen van redelijkheid en billijkheid’, NJB 2012/37.

De Jongh 2014

J.M. de Jongh, Tussen societas en universitas. De beursvennootschap en haar aandeelhouders in historisch perspectief (Serie IVO, deel 94), Deventer: Kluwer 2014.

Kaemingk 2012

H.L. Kaemingk, ‘Aandeelhouderswaarde als ondernemingsstrategie? Enkele beschouwingen over private equity fondsen als aandeelhouders van Nederlandse ondernemingen’, in: R. Abma, P.J. van der Korst & G.T.M.J. Raaijmakers (red.), Handboek onderneming en aandeelhouder (Serie Onderneming en Recht, deel 69), Deventer: Kluwer 2012.

Kemp 2013

Klaassen 2007

A.G.H. Klaassen, Bevoegdheden van de algemene vergadering van aandeelhouders (Serie IVO, deel 60), Deventer: Kluwer 2007.

De Kluiver 2000

H.J. de Kluiver, ‘Goede trouw en rechtspersonenrecht’, in: A-T-D. Opstellen aangeboden aan prof. Mr. P. Van Schilfgaarde, Deventer: Kluwer 2000.

Koelemeijer 1999

M. Koelemeijer, Redelijkheid en billijkheid in kapitaalvennootschappen (Serie IVO, deel 33), Deventer: Kluwer 1999.

Koelemeijer 2015

M. Koelemeijer, ‘De verantwoordelijke aandeelhouder’, TvOB 2015/2.

Van der Korst 2010

P.J. van der Korst, ‘Aanwijzingsbevoegdheid en instructiemacht in concernverhoudingen’, TOP 2010/7.

KPMG 2009

KPMG, Joint ventures: a tool for growth during an economic downturn, Amsterdam: KPMG Research 2009.

Lennarts 2005

M.L. Lennarts, ‘Een nieuwe regeling van het instructierecht: Het gaat om de inhoud, niet om de vorm!’, O&F 2005/18.

Lennarts 2012

M.L. Lennarts, ‘Het nieuwe art. 2:216 BW: de goedkeuringsbevoegdheid van het bestuur en het daaraan verbonden aansprakelijkheidsrisico’, TvOB 2012/6.

Löwenberg 2005

M. Löwenberg, ‘Bestuursautonomie en instructiebevoegdheid binnen het concern’, V&O 2005/12.

Maeijer 2000

J.J.M. Maeijer, ‘Deelrechtsorde, redelijkheid en billijkheid, en vennootschappelijk belang’, in: A-T-D. Opstellen aangeboden aan prof. Mr. P. Van Schilfgaarde, Deventer: Kluwer 2000.

McKinsey 2014

McKinsey, Joint ventures on the rise, New York: McKinsey Research 2014.

Mendel 1997

M.M. Mendel, ‘Stemrecht, minderheidsaandeelhouders en ongelijkheidscompensatie’, in: L. Betten e.a. (red.), Ongelijkheidscompensatie als roode draad in het recht. Liber Amicorum voor prof. mr. M.G. Rood, Deventer: Kluwer 1997.

Mendel & Oostwouder 2013

R. Mendel & W.J. Oostwouder, ‘Het vennootschappelijk belang na recente uitspraken van de Hoge Raad’, NJB 2013/29.

Mokhberolsafa 2014

D. Mokhberolsafa, ‘Instructiebevoegdheid en de aansprakelijkheid van de moedervennootschap als medebeleidsbepaler van haar dochter-bv op grond van art. 2:248 lid 7 BW: een kwestie van balans’, O&F 2014/2.

Mol 2010

S. Mol, ‘Top 10 juridische issues bij private equity transacties’, TOP 2010/4.

Mol 2012

S. Mol, ‘Grenzen aan een LBO’, ONDR 2012/3.

Olaerts 2015

M. Olaerts, ‘De aandeelhouder en het vennootschappelijk verband: de kwalificatie van de vennootschap en de invloed op de vennootschappelijke afweging’, TvOB 2015/2.

Van Oord 2015

Van Oord, Persbericht. Van Oord en Boskalis gaan kunstmatig eiland aanleggen voor de kust van Jakarta in Indonesië, Rotterdam: Van Oord 2015.

Oostwouder & Wessel 2015

W.J. Oostwouder & M. Wessel, ‘Vennootschapsrechtelijke werking van aandeelhoudersovereenkomsten: führt jeder Konsequenz zum Teufel?’, O&F 2015/1.

Parl. Gesch. Inv. Boek 3 1990

C.J. van Zeben, W.H.M. Reehuis & E.E. Slob, Parlementaire geschiedenis van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, Invoering boeken 3, 5 en 6. Boek 3, Vermogensrecht in het algemeen, Deventer: Kluwer 1990.

Portengen 2006

H.J. Portengen, ‘Naar contractsvrijheid voor de BV en haar statutaire inrichting (?!)’, in: T.P. van Duuren e.a., De vereenvoudigde BV (Serie Preadvies van de Vereeniging ‘Handelsrecht’, 2006), Deventer: Kluwer 2006.

Raaijmakers 1976

M.J.G.C. Raaijmakers, Joint ventures (Serie VHI, deel 14), Deventer: Kluwer 1976.

Raaijmakers 1992

M.J.G.C. Raaijmakers, Enkele rechtsvergelijkende beschouwingen over joint ventures (Serie Preadvies NVvR, deel 46), Deventer: Kluwer 1992.

Raaijmakers 2015a

M.J.G.C. Raaijmakers, ‘Bestuursautonomie in een (gezamenlijke) dochter-B.V.: een novum in concernverhoudingen?’, TvOB 2015/1.

Raaijmakers 2015b

M.J.G.C. Raaijmakers, ‘Cancun: een joint venture klem tussen contract en instituut’, AA 2015/6.

Raaijmakers 2015c

Raaijmakers 2015c, ‘Over de oorsprong, zin en betekenis van de ‘institutionele opvatting”, in: A.F. Verdam e.a., Autonomie van het bestuur en haar grenzen voor en na de Cancun-uitspraak (ZIFO-reeks, deel 16), Deventer: Kluwer 2015.

Van der Sangen 2003

G.J.H. van der Sangen, ‘Aandeelhoudersovereenkomsten in besloten verhoudingen’, SV&V 2003/1.

De Savornin Lohman

A.E.C. de Savornin Lohman, ‘Struisvogelpolitiek bij het wetsvoorstel flexibilisering BV- recht’, V&O 2009/7.

Schepers 2009

L.N. Schepers, ‘Een wettelijk goedkeuringsrecht van de AVA in het licht van de flex bv’, V&O 2009/3.

Van Schilfgaarde 1986

P. van Schilfgaarde, Misbruik van rechtspersonen (Serie IVO, deel 3), Deventer: Kluwer 1986.

Van Schilfgaarde/Winter & Wezeman 2013

J. Winter & J.B. Wezeman, Van de BV en de NV, Deventer: Kluwer 2013.

Slagter 2012

W.J. Slagter, ‘De metamorfose van de aandeelhouder’, NJB 2012/1683.

Van Solinge & Nowak 2002

G. van Solinge & R.G.J. Nowak, ‘Bestuursbesluiten na afschaffing van het preventief toezicht’, ONDR 2002/14.

Stein, GS Vermogensrecht

P.A. Stein, ‘Artikel 3:13 BW. Misbruik van bevoegdheid’, in: J. Hijma (red.), Groene Serie Vermogensrecht, Deventer: Kluwer (losbladig en online).

Terstegge 2014

Terstegge 2015

J.A. Terstegge, ‘Mannen en vrouwen van staal’, in: B.F. Assink e.a. (red.), De toekomst van het ondernemingsrecht. Het ondernemingsrecht van de toekomst (Serie IVO, deel 99), Deventer: Kluwer 2015.

Timmerman 2002

L. Timmerman, ‘Een paar opmerkingen naar aanleiding van de reactie van Van den Ingh’, ONDR 2002/1.

Timmerman 2014

L. Timmerman, ‘Oude koeien met actualiteitswaarde’, ONDR 2014/111.

Timmerman 2015

L. Timmerman, ‘De breedte van het vennootschapsrecht, enkele inleidende opmerkingen’, WPNR 2015/7048.

Van Veen 2015

W.J.M. van Veen, ‘Vennootschapsrechtelijke doorwerking, bestuursautonomie en bestuurstaak bij joint ventures na Cancun: what’s new?’, in: A.F. Verdam e.a., Autonomie van het bestuur en haar grenzen voor en na de Cancun-uitspraak (ZIFO-reeks, deel 16), Deventer: Kluwer 2015.

Verdam 2006

A.F. Verdam, 'Vennootschappelijk belang: op de korte termijn?', NTBR 2006-6, 28.

Verdam 2015a

A.F. Verdam, ‘Iets over de verhouding tussen de institutionele opvatting, het vennootschapsbelang en de norm van redelijkheid en billijkheid, mede in relatie tot bestuurders, commissarissen en aandeelhouders’, in: A.F. Verdam e.a., Autonomie van het bestuur en haar grenzen voor en na de Cancun-uitspraak (ZIFO-reeks, deel 16), Deventer: Kluwer 2015.

Verdam 2015b

A.F. Verdam, ‘Het Concern in 2020: enige afsluitende beschouwingen’, in: J.B. Huizink e.a., Het concern van 2020 (ZIFO-reeks, deel 14), Deventer: Kluwer 2015.

Vorst 2013

E.G. Vorst, ‘Aandeelhoudersovereenkomst of statuten: balanceren voor de praktijkjurist’, WPNR 2013/6979.

De Vries, Nijnens & Gerretsen 2013

K.A. de Vries, P.J.A.M. Nijnens & E.L. Gerretsen, ‘Joint ventures: praktische aspecten in vogelvlucht’, O&F 2013/3.

Westenbroek 2014

W.A. Westenbroek, ‘De beleidsbepaler van artikel 2:138/248 lid 7 onder de loep genomen’, ONDR 2014/14.

Lijst van aangehaalde regelgeving en parlementaire stukken

Wet van 22 juni 2000, Stb. 2000, 283 (Wet herziening preventief toezicht). -­‐ Parlementaire behandeling te vinden onder Kamerstukken 26 277

Wet van 18 juni 2012, Stb. 2012, 300 (Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht). -­‐ Parlementaire behandeling te vinden onder Kamerstukken 31 058 en 32 426

Besluit van 4 oktober 2012 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 6 juni 2011, Stb. 2012, 455.

Lijst van aangehaalde jurisprudentie

HR 30 juni 1944, ECLI:NL:HR:1944:BG9449, NJ 1944/465 (Wennex).

HR 21 januari 1955, ECLI:NL:HR:1955:AG2033, NJ 1959/43 (Forumbank).

HR 13 november 1959, ECLI:NL:HR:1959:AG2043, NJ 1960/472 (Distilleerderij Melchers).

HR 19 februari 1960, ECLI:NL:HR:1960:AG2044, NJ 1960/473 (Aurora).

HR 30 oktober 1964, ECLI:NL:HR:1964:AB6473, NJ 1965/107 (Mante).

HR 10 januari 1990, ECLI:NL:HR:1990:AC1234, NJ 1990/466 (Ogem).

HR 20 september 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2144, NJ 1997/149 (Playland).

HR 26 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4804, JOR 2002/2 (Juno).

HR 21 december 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4499, NJ 2005/96 (Sobi/Hurks).

HR 1 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9857, NJ 2002/296 (Zwagerman Beheer).

HR 29 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY5697, NJ 2006/639, m.nt. J.M.M. Maeijer (Marsman/The Mill Resort).

HR 13 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7970, JOR 2007/178, (ABN AMRO).

HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0976, ARO 2010/111 (ASMI).

HR 9 juli 2010, ECLI:NL:PHR:2010:BM0976 (concl. A-G L. Timmerman), ARO 2010/111 (ASMI).

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:797, NJ 2014/286, m.nt. P. van Schilfgaarde (Cancun).

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:804, ONDR 2014/101, m.nt. A.F.J.A. Leijten (Cancun).

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:799, JOR 2014/11, m.nt. R.G.J. de Haan (Cancun).

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:797 (concl. A-G L. Timmerman), RN 2014/52 (Cancun).

Hof Amsterdam (OK) 11 maart 1982, ECLI:NL:GHAMS:1982:AC1890, NJ 1983/30.

Hof Amsterdam (OK) 23 oktober 1997, ECLI:NL:GHAMS:1997:AA4421, JOR 1997/143 (Nedlin).

Hof Amsterdam (OK) 20 mei 1999, ECLI:NL:GHAMS:1999:AD3055, NJ 2000/199 (Versatel).

Hof Amsterdam (OK) 9 maart 2000, ECLI:NL:GHAMS:2000:AG3733, JOR 2000/99 (Willem III).

Hof Amsterdam (OK) 13 maart 2003, ECLI:NL:GHAMS:2003:AF5761, JOR 2003/85, m.nt. F.J.P. van den Ingh (Corus Nederland).

Hof Amsterdam (OK) 17 januari 2007, ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ6440, JOR 2007/42 (Stork).

Hof Amsterdam (OK) 31 december 2009, ECLI:NL:GHAMS:2009:BL3680, RO 2010/24 (Marigot).

Hof Amsterdam (OK) 27 mei 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BM5928, RF 2010/58 (PCM).

Hof Amsterdam (OK) 28 juni 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BR1600, ARO 2011/107 (Waterspreng).

Hof Amsterdam (OK) 9 juli 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2336, JAR 2013/223, m.nt. I. Zaal (WINL).

Hof Amsterdam (OK) 15 oktober 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3342, JONDR 2014/556 (Prins Dokkum).

Rb. Arnhem 28 december 1987, ECLI:NL:RBARN:1987:AH2402, KG 1988/37 (Amstelland).

Rb. Middelburg 14 april 1998, ECLI:NL:RBMID:1998:AG3798, JOR 2000/25 (VenV).

Rb. Utrecht 15 maart 2000, ECLI:NL:RBUTR:2000:AG3663, JOR 2000/233, m.nt. F.J.P. van den Ingh (Geense Beheer).

Rb. Leeuwarden 17 september 2008, ECLI:NL:RBLEE:2008:BF1056, JONDR 2009/33 (De Vries-Nieboer).

Rb. ’s-Gravenhage 1 augustus 2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:BX5922, JOR 2012/286, m.nt. J.M. Blanco Fernández (Vanka-Kawat).