• No results found

Nu ik het literatuur- en jurisprudentieonderzoek heb afgerond, kan en zal ik de centrale onderzoeksvraag beantwoorden. De in de inleiding opgeworpen centrale onderzoeksvraag luidt:

In hoeverre doet het wetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade in zijn huidige vorm recht aan het al jaren bestaande verlangen om vergoeding van affectieschade voor naasten en nabestaanden mogelijk te maken?

Uit hoofdstuk 2 is gebleken dat naasten en nabestaanden op dit moment enkel een

vorderingsrecht op verplaatste schade, derving van het levensonderhoud en de kosten van lijkbezorging hebben (op grond van art. 6:107 en 6:108 BW). Buiten hetgeen ze volgens het gesloten stelsel (van art. 6:107 en 6:108 BW) kunnen vorderen, zijn er verder geen

mogelijkheden voor de vergoeding van (eventuele) andere schadeposten. Derden kunnen dan ook geen immateriële schadevergoeding vorderen.

Echter, indien tevens onrechtmatig is gehandeld door de aansprakelijke partij jegens de naaste of nabestaande, dan bestaat er voor hen wel de mogelijkheid om shockschade of andere zowel materiële- als immateriële schade (die zij door die onrechtmatige daad geleden hebben) te vorderen. Dit is dus alleen mogelijk als sprake is van een onrechtmatige daad: dan heeft de naaste of nabestaande een zelfstandig vorderingsrecht, naast art. 6:107 of 6:108 BW. Dit komt echter bijna nooit voor, enkel in hele uitzonderlijke gevallen. Er zijn dus weinig

mogelijkheden voor naasten en nabestaanden onder het huidige recht.

Uit hoofdstuk 3 volgt dat uit de rechtspraak, maar ook uit onderzoek is gebleken dat er wel degelijk behoefte bestaat aan een vergoeding van affectieschade onder de naasten en

nabestaanden. Daarnaast is uit hetzelfde onderzoek gebleken dat naasten en nabestaanden veel waarde hechten aan erkenning en genoegdoening (immateriële behoeften). Er is dus sprake van een discrepantie tussen de behoefte aan affectieschade en de huidige mogelijkheden die er voor naasten en nabestaanden zijn. De verwerping van het wetsvoorstel affectieschade in 2010 door de EK, omdat het wetsvoorstel niet voldoende recht deed aan de gecompliceerde werkelijkheid, heeft die discrepantie bovendien in stand gehouden.

Mede door de verwerping van het wetsvoorstel in 2010 is de discussie over het nu wel of niet vergoeden van affectieschade nog steeds niet geëindigd. Dit blijkt ook weer uit de publicatie van het consultatiewetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade, iets meer dan vier jaar later.

Ik heb het oude en het nieuwe wetsvoorstel met elkaar vergeleken in hoofdstuk 4. Uit die vergelijking is gebleken dat er ten opzichte van het oude wetsvoorstel weinig is veranderd. Doet het huidige wetsvoorstel in deze vorm dan wel recht aan de gecompliceerde

werkelijkheid?

Er zijn (te) weinig grote veranderingen te bespeuren, behalve dat van het gefixeerde bedrag is afgestapt. Dit nieuwe wetsvoorstel doet mijns inziens wat betreft de vergoeding van

affectieschade nog niet voldoende recht aan de gecompliceerde werkelijkheid.

Ik heb mijn vraagtekens gezet bij de genormeerde bedragen, want ik kan mij niet goed vinden in de hoogte van de uit te keren vergoedingen aan de verschillende personen die tot de

beperkte kring van gerechtigden behoren (een lijst waar ik mij overigens wel in kan vinden, mede door de hardheidsclausule). Ik zie toch meer heil in variabele vergoedingen per gerechtigde, afhankelijk van de individuele omstandigheden en met inachtneming van richtlijnen, zodat het bedrag niet volledig ‘uit de lucht wordt gegrepen’, maar waar dus meer rekening wordt gehouden met de individuele omstandigheden.

De term ‘ernstig en blijvend letsel’ blijft ook een lastige en ik denk dat hier alleen maar duidelijkheid in geschept kan worden op het moment dat het in de praktijk tot uitvoer kan worden gebracht (dus na inwerkingtreding van het wetsvoorstel). Het scheppen van duidelijkheid moet wat mij betreft worden overgelaten aan de rechterlijke macht.

Op dit moment voldoet het huidige wetsvoorstel dan ook (nog) niet aan de gecompliceerde werkelijkheid, want er wordt te weinig rekening gehouden met de individuele

omstandigheden van het geval.

Ik kan dan ook niet anders concluderen dan dat het wetsvoorstel in zijn huidige vorm niet voldoende recht doet aan het al jaren bestaande verlangen om vergoeding van affectieschade voor naasten en nabestaanden eindelijk mogelijk te maken.

Om hiervoor een oplossing te vinden heb ik in hoofdstuk 5 het Nederlandse wetsvoorstel met het Belgische stelsel vergeleken, een land waar de vergoeding van affectieschade al jaren plaatsvindt.

Het Belgische stelsel doet mijns inziens meer recht aan de gecompliceerde werkelijkheid, omdat veel meer rekening wordt gehouden met de individuele omstandigheden van het geval. Je kunt nu eenmaal niet iedere naaste of nabestaande over één kam scheren. Dit komt dan tevens ten goede aan hetgeen de naasten en nabestaanden hebben aangegeven, namelijk dat rekening wordt gehouden met hun individuele omstandigheden.

Aan het Nederlandse wetsvoorstel zal, om hieraan tegemoet te komen, nog gesleuteld moeten worden. Mijn aangedragen oplossingen hiervoor zijn dat het Nederlandse wetsvoorstel ook een richtinggevende tabel moet krijgen, voor zowel naasten als nabestaanden. Dit om richting te geven, maar waarvan kan worden afgeweken indien dit nodig wordt geacht. Ook zou, net als in België, uit die tabel voor naasten moeten blijken welk letsel nu precies onder ernstig en blijvend letsel valt. Dat maakt voor naasten al snel duidelijk wanneer zij nu wel en wanneer zij nu geen aanspraak kunnen maken op vergoeding van affectieschade. Het zou bovendien goed zijn als er aan wordt toegevoegd welke gerechtigde bij bepaald letsel van de gekwetste een vergoeding krijgt (waarbij tevens de hoogte van het bedrag wordt aangegeven), en er wederom, indien nodig, kan worden afgeweken van de tabel.

Er zal, om het gebruik van de tabel in goede banen te leiden, van de beperkte kring van gerechtigden af moeten worden gestapt. Deze richtinggevende tabel zal vervolgens een niet- limitatieve lijst moeten beslaan, die met naasten en nabestaanden kan worden uitgebreid, indien dat nodig blijkt.

Kortom, het wetsvoorstel in deze huidige vorm dient hier en daar nog aangepast te worden. Wat mij betreft doet het op dit moment nog niet voldoende recht aan de individuele

omstandigheden van het geval en de daarbij behorende gecompliceerde werkelijkheid. Delen van het Belgische stelsel implementeren zal hier meer recht aan doen. Mijns inziens zal daarmee bovendien de kans dat het wetsvoorstel ditmaal wel de stemmingen in de TK en de EK doorkomt worden vergroot.

Literatuur- en Jurisprudentielijst

Literatuur

Akkermans e.a. 2008

A.J. Akkermans e.a., Slachtoffers en aansprakelijkheid. Een onderzoek naar behoeften,

verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot het civiele aansprakelijkheidsrecht, (Deel II, Affectieschade), Den Haag: WODC 2008.

Asser/Hartkamp & Sieburgh 2009

A.S. Hartkamp & C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het

Nederlands Burgerlijk recht, Deel 6-II*, Verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 2009.

Bogaert 2010

J. Bogaert, Morele schade en andere schade bij overlijden, in Handboek Letselschade gemeen

recht, Mechelen: Kluwer 2010.

Boyen 2004

A. Boyen, Indicatieve tabellen van de magistratuur, Consilio Manuque 2004.

Hebly, Engelhard en Van der Zalm 2015

M. Hebly, E. Engelhard en I. van der Zalm, ‘Wetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade: verbetering van de positie van slachtoffers en naasten’, Ars Aequi 2015-2, p. 93-105.

Den Hollander 2002

H.J. den Hollander, ‘Affectie, shock en geld, HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240 (Kindertaxi)’, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade 2002-2, p. 33-42.

Hartlief 2003

T. Hartlief, ‘Affectieschade: vergoeden of erkennen? De rol van het vermogensrecht bij het verwerken van het leed van naasten’, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2003-2, p. 72-82.

Hartlief 2008

T. Hartlief, ‘Handhaving met smartengeld’, AV&S 2008, p. 237-247.

Huver e.a. 2007

R.M.E. Huver e.a., ‘Slachtoffers en aansprakelijkheid. Een onderzoek naar behoeften,

verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot het civiele aansprakelijkheidsrecht, (Deel I, Terreinverkenning), Den Haag: WODC 2007.

Jansen 2009a

C.H.M. Jansen, Onrechtmatige daad: algemene bepalingen, Deventer: Kluwer 2009.

Jansen 2009b

M. Jansen (red.), Smartengeld: uitspraken van de Nederlandse rechter over de vergoeding

Van Lent en Weterings 2014

M.C.R. van Lent en W.C.T. Weterings, ‘Een prominentere rol voor naasten in het

schadevergoedingsrecht: het wetsvoorstel schadevergoeding zorgschade en affectieschade’,

Het verzekerings-archief 3-2014, p. 153-165.

Lindenbergh 1998

S.D. Lindenbergh, Smartengeld (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 1998.

Lindenbergh 2001

S.D. Lindenbergh, ‘Smartengeld voor naasten; tijd voor een wettelijke regeling', NJB 2001,

p. 61-66 (afl. 2).

Lindenbergh 2008a

S.D. Lindenbergh, Smartengeld, tien jaar later, Deventer: Kluwer 2008.

Lindenbergh 2008b

S.D. Lindenbergh, ‘Smartengeld voor naasten: de rechter heeft zijn werk gedaan en de wetgever moet de klus afmaken’, AV&S 2008, 36.

Van Maanen 2002

G.E. van Maanen, ‘Het shockschade-arrest van 22 februari 2002’, Nederlands Juristenblad

2002-23, p. 1102 e.v.

Mulder en Weterings 2011

E.F. Mulder & W.C.T. Weterings, ‘Vergoeding van affectieschade: vroeg of laat een feit in Nederland en de lessen die daarbij van België kunnen worden geleerd’, Tijdschrift voor

Privaatrecht 2011-4.

Nieuwenhuis, Stolker en Valk 2015

J.H. Nieuwenhuis, C.J.J.M. Stolker en W.L. Valk (red.), Tekst & Commentaar Burgerlijk

Wetboek, Deventer: Kluwer 2015.

PG Boek 6

C.J. van Zeben, J.W. Du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire geschiedenis van het nieuwe

Burgerlijk Wetboek, Boek 6, Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, Deventer 1981.

PG Boek 6 (Inv.)

W.H.M. Reehuis en E.E. Slob, Parlementaire geschiedenis van het nieuwe Burgerlijk

Wetboek, Invoering Boeken 3, 5 en 6, Boek 6, Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht,

Deventer 1990.

Rijnhout 2010

R. Rijnhout, ‘Wetsvoorstel affectieschade verworpen door de Eerste Kamer’, Tijdschrift voor

Vergoeding Personenschade 2010-2, p. 37-41.

Rijnhout 2014

R. Rijnhout, ‘Wetsvoorstel vergoeding voor zorg- en affectieschade: twee, of zelfs drie stappen vooruit?’, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2014-9.

Schipper en Van der Zalm 2010

M.P.G. Schipper en I. van der Zalm, ‘Verwerping van het wetsvoorstel affectieschade’, AV&S

2010-3, nr. 16, p. 112-114.

Schreuder 2009

L. Schreuder, ‘Smartengeld in het buitenland, overzicht van de richtlijnen voor smartengeld in diverse Europese landen’, ANWB/Verkeersrecht 2009, p. 11-15.

Van Schoubroeck 2004

C. van Schoubroeck, ‘Affectieschade en shockschade: Belgische reglementering en praktijk’,

Verkeersrecht 2004-4, p. 102-107.

Spier e.a. 2009

J. Spier e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Kluwer 2009.

Van Tilburg 2004

W. van Tilburg, ‘Affectieschade, shockschade en compensatie: de visie van een psychiater’,

Verkeersrecht 2004, p. 7-12.

Vansweevelt en Weyts 2009

T. Vansweevelt en B. Weyts, Handboek Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen: Intersentia 2009.

Verburg 2001

G.J.M. Verburg, ‘Toekenning smartengeld; discretionaire bevoegdheid rechter’, Tijdschrift

voor Vergoeding Personenschade 2001, p. 109-110.

Verheij 2002

A.J. Verheij, Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon (diss. VU), Ars Aequi Libri, Nijmegen 2002.

Verheij 2014

A.J. Verheij, ‘Wetsvoorstel zorg- en affectieschade: een evenwichtsoefening tussen hanteerbaarheid en individuele rechtvaardigheid, Verkeersrecht 2014-6.

Vos & Dans 2006

T. Vos & E. Dans, ‘Vergoeding van shockschade na het Kindertaxi-arrest’, Tijdschrift voor

Vergoeding Personenschade 2006-4, p. 111-116.

Van Wees 2006

K.A.P.C. van Wees, ‘Het wetsvoorstel affectieschade in de ijskast’, Tijdschrift voor

Jurisprudentie

Hoge Raad

HR 16 juni 1961 (Telefoonkabel-arrest), NJ 1961, 444.

HR 8 april 1983 (Van der Heijden/Holland), NJ 1984, 717 (m.nt. Brunner). HR 21 februari 1997 (Wrongful Birth), NJ 1999, 145 (m.nt. Brunner). HR 28 mei 1999 (Johanna Kruidhof), NJ 1999, 564 (m.nt. Bloembergen). HR 8 september 2000 (Baby Joost), NJ 2000, 734 (m.nt. Bloembergen). HR 17 november 2000 (Druijff/BCE Bouw), NJ 2001, 215.

HR 26 oktober 2001 (Oogmerk-arrest), NJ 2001, 216 (m.nt. Vranken). HR 22 februari 2002 (Taxibus), NJ 2002, 240 (m.nt. Vranken).

HR 6 juni 2003 (Krüter), NJ 2003, 504.

HR 28 januari 2005 (Afgebroken rally Dakar), RvdW 2005, 19. HR 16 december 2005 (Pruisken/Organice), NJ 2008, 186. HR 11 juli 2008 (Bakkum qq/Achmea), NJ 2009, 385. HR 5 december 2008 (Rijnstate/Reuvers), NJ 2009/387. HR 9 oktober 2009 (Vilt), NJ 2010, 387 (m.nt. Vranken).

Gerechtshof

Hof Amsterdam 27 april 2000 (Taxibus), VR 2000, 87. Hof ‘s-Gravenhage 6 augustus 2003, Prg. 2004, 6244. Hof Amsterdam 24 maart 2006, LJN AV8220.

Hof Arnhem 2 maart 2010, JA 2010/67.

Hof Amsterdam 26 april 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ8885 (Amsterdamse zedenzaak). Hof Arnhem-Leeuwarden 14 januari 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:183.

Rechtbank

Rb. Alkmaar 17 december 1998 (Taxibus), rolnr. 25879/HA ZA 97-581. Rb. Haarlem 23 juli 2003, VR 2005, 74.

Rb. Arnhem 16 november 2005, ECLI:NL:RBARN:2005:AV0527. Rb. Arnhem 16 april 2008, JA 2008, 76 (m.nt. Rijnhout).

Rb. Utrecht 29 februari 2012, ECLI:NL:RBUTR:2012:BV7503. Rb. Midden-Nederland, 5 februari 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:418

Relevante wetten en kamerstukken

Eerste Kamer Kamerstukken I 2005/2006, 28 781, nr. C. Kamerstukken I 2005/2006, 28 781, nr. D. Handelingen I 2008/2009, 28 781, nr. 34. Handelingen I 2009/2010, 28781, nr. 21 Handelingen I 2009/2010, 28 781, nr. 23. Kamerstukken I 2010/2011, 32 500 VI, J.

Tweede Kamer Kamerstukken II 2000/2001, 27 400 VI, nr. 70. Kamerstukken II 2002/2003, 28 781, nr. A. Kamerstukken II 2002/2003, 28 781, nr. 3. Kamerstukken II 2002/2003, 28 781, nr. 5. Kamerstukken II 2003/2004, 28 781, nr. 9. Kamerstukken II 2012/2013, 33 552, nr 2. Wetsvoorstellen

Wetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade (Wetsvoorstel en MvT)

Wetsvoorstel affectieschade (Kamerstukken II 2002/2003-2006/2007, 28 781, nrs. 1-13)

Adviezen

• Advies Raad voor de Rechtspraak, inzake concept wetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade van 29 september 2014.

Websites

• http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/05/28/ruimere-schadevergoeding-voor- slachtoffers-en-hun-naaste-omgeving.html • https://www.internetconsultatie.nl/wetsvoorstel_zorg_en_affectieschade • https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/28781_affectieschade • https://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Raad-Voor-De- Rechtspraak/OverDeRvdr/Organisatie/Pages/default.aspx  

GERELATEERDE DOCUMENTEN