• No results found

In deze scriptie is onderzocht in hoeverre de invoering van het huidige voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen wenselijk is ter versterking van de positie van de Caribische landen bij het uitoefenen van bestuurlijk toezicht vanwege het Koninkrijk. Uit hoofdstuk 2 volgt dat de positie van de Caribische landen bij de daar besproken vormen van bestuurlijk toezicht versterking behoeft in de vorm van een adequate geschillenregeling. In het vervolg van de scriptie is onderzocht hoe het voorstel van Rijkswet ingericht zou moeten worden om ervoor te zorgen dat er een evenwicht ontstaat tussen enerzijds de autonomie van de Caribische landen zoals neergelegd in het Statuut en anderzijds de verantwoordelijkheid die de koninkrijksregering heeft en neemt door in te grijpen in het bestuur van de landen. In het huidige voorstel van Rijkswet heeft een nieuw in te stellen Afdeling Koninkrijksgeschillen binnen de Raad van State de taak toebedeeld gekregen een zwaarwegend advies te geven inzake juridische geschillen over een aantal voorgenomen besluiten in de rijksministerraad. In 3.4 zijn aanbevelingen gedaan ter verbetering van dit voorstel. Deze aanbevelingen impliceren dat de Eerste Kamer het huidige voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen zou moeten verwerpen waarna de koninkrijksregering met een nieuw voorstel zou moeten komen dat voorziet in een geschillenregeling waarin de Hoge Raad de taak krijgt bindende uitspraken te doen over juridische geschillen, waaronder in ieder geval geschillen moeten vallen over de vormen van bestuurlijk toezicht die in hoofdstuk 2 zijn besproken. Met deze onafhankelijke bindende geschilbeslechting wordt het bestuurlijk toezicht op een effectieve manier juridisch begrensd, waarmee inbreuken op de autonomie en de gelijkwaardigheid van de Caribische landen voorkomen worden. Hiernaast is het feit dat de Caribische landen het niet eens zijn met het huidige voorstel gelet op de effectiviteit van de regeling een fundamenteel bezwaar. Naast het feit dat overeenstemming gelet op de effectiviteit wenselijk is, ligt in artikel 55 lid 2 Statuut een constitutionele verplichting besloten om een Statuutswijziging, waar in het onderhavige voorstel sprake van is, in overeenstemming met alle landen binnen het Koninkrijk te laten plaatsvinden. Bovendien laat een onafhankelijke bindende geschilbeslechting die losstaat van het voortgezet overleg, in tegenstelling tot het huidige voorstel, artikel 12 Statuut intact, waardoor strijd met artikel 12a Statuut wordt opgeheven. Om de voortvarendheid van het besluitvormingsproces te bevorderen dient het door het Koninkrijk genomen besluit ten slotte niet te worden geschorst bij gebruikmaking van de geschillenregeling.

Literatuurlijst

Boeken en artikelen

Bakhuis 2016

G.A.H. Bakhuis, ‘Grensverleggend experimenteren met de waarborgfunctie, aanwijzingen en constitutionele positie van de Gouverneur. Reflecties op toezicht in het Koninkrijk der Nederlanden’, in: P.P.T. Bovend’Eert e.a. (red.), De verhoudingen in het Koninkrijk der Nederlanden. Een perspectief op de toekomst, Oisterwijk: Wolf Legal Publishers 2016, p. 135- 150.

Bakhuis 2019

G.A.H. Bakhuis, Autonomie, toezicht en interventie in de Caribische landen van het Koninkrijk der Nederlanden (diss. Rotterdam Erasmus Universiteit Rotterdam), 2019, geraadpleegd via http://hdl.handle.net/1765/124927.

Barkhuysen, Hoeneveld & Nuijten, NTB 2000, p. 85-93

T. Barkhuysen, A. Hoeneveld & J.J. Nuijten, ‘Het Kroonberoep leek dood, leve het Kroonberoep? Beslechting van bestuursgeschillen binnen het Koninkrijk’, NTB 2000, afl. 4, p. 85-93.

Bense 2016

M. Bense, ‘Democratisch deficit in het Koninkrijk’, in: P.P.T. Bovend’Eert e.a. (red.), De verhoudingen in het Koninkrijk der Nederlanden. Een perspectief op de toekomst, Oisterwijk: Wolf Legal Publishers 2016, p. 151-166.

Besselink 2007

L.F.M. Besselink, ‘Geschillenbeslechting in de Koninkrijksverhoudingen – een constitutioneel tekort’, in: H.R.B.M. Kummeling & J.M. Saleh (red.), Nieuwe verhoudingen in het Koninkrijk der Nederlanden, Utrecht: Universiteit Utrecht 2007, p. 117-132.

Borman 2012

Bovend’Eert, in: Tekst & Commentaar Grondwet en Statuut 2018

P.P.T. Bovend’Eert, commentaar op art. 12a Statuut voor het Koninkrijk, in: P.P.T. Bovend’Eert e.a. (red.), Tekst & Commentaar Grondwet en Statuut, Deventer: Kluwer 2018.

Broekhuijse 2012

I.L.A. Broekhuijse, De gelijkwaardigheid van de landen van het Koninkrijk der Nederlanden: realiteit of perceptie? (diss. Utrecht Universiteit Utrecht), Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2012.

Van Helsdingen 1957

W.H. van Helsdingen, Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, ’s-Gravenhage: Staatsdrukkerij en Uitgeverijbedrijf 1957.

Hillebrink 2011

S. Hillebrink, ‘Geschillen over de interpretatie van het Statuut voor het Koninkrijk’, in: I.L.A. Broekhuijse, H.R.B.M. Kummeling & N. Nehmelman (red.), De toekomst van het Koninkrijk: een terugblik, Utrecht: Universiteit Utrecht 2011, p. 51-58.

Van der Hoeven, NJB 1955, p. 76-77

J. van der Hoeven, ‘De nieuwe rechtsorde en de Grondwet’, NJB 1955, p. 76-77.

Hoogers, TvCR 2010, p. 256-285

H.G. Hoogers, ‘De herstructurering van het Koninkrijk als lakmoesproef. Kanttekeningen vanuit constitutioneel perspectief bij de opheffing van de Nederlandse Antillen. Deel 1’, TvCR 2010, p. 256-285.

Hoogers, in: Tekst & Commentaar Grondwet en Statuut 2018

H.G. Hoogers, commentaar op art. 48 Statuut voor het Koninkrijk, in: P.P.T. Bovend’Eert e.a. (red.), Tekst & Commentaar Grondwet en Statuut, Deventer: Kluwer 2018.

Hoogers, in: Tekst & Commentaar Grondwet en Statuut 2018

H.G. Hoogers, commentaar op art. 50 Statuut voor het Koninkrijk, in: P.P.T. Bovend’Eert e.a. (red.), Tekst & Commentaar Grondwet en Statuut, Deventer: Kluwer 2018.

Hoogers, NJB 2018/405

H.G. Hoogers, ‘The storm has come, of: wie beslist over het minister-presidentschap in Sint- Maarten?’, NJB 2018/405, afl. 8, p. 540-547.

Hoogers, NJB 2018/637

H.G. Hoogers, ‘De Rijkswet Koninkrijksgeschillen. De verkeerde oplossing van een slepend probleem’, NJB 2018/637, afl. 12, p. 790-795.

Hoogers, TvCR 2019, p. 354-367

H.G. Hoogers, ‘De Rijkswet Koninkrijksgeschillen: de Werdegang van een wetsvoorstel’, TvCR 2019, nr. 4, p. 354-367.

Konijnenbelt, NJB 2019/1202

W. Konijnenbelt, ‘Koninkrijksgeschillen beslechten’, NJB 2019/1202, afl. 21, p. 1544-1545.

Nap 2003

M. Nap, Wetgeving van het Koninkrijk der Nederlanden, Zutphen: Walburg Pers 2003.

Nap 2005

M. Nap, ‘Lokaal veto, intern appèl en een parlementair stelsel in het Koninkrijk der Nederlanden’, in: A. van Romondt e.a. (red.), Gedenkboek 50 jaar Statuut. Een Koninkrijksbundel. Curaçao/ Aruba: Gomez & Bikker Foundation, Universiteit van de Nederlandse Antillen, Editorial Charuba, Walburg Pers 2005, p. 241-251.

Nauta, NJB 2014/1840

O. Nauta, ‘Waarborging van goed bestuur in de West’, NJB 2014/1840, afl. 36, p. 2558-2563.

Quik-Schuijt, TvCR 2016, p. 31-35

A.C. Quik-Schuijt, ‘De politieke (on)mogelijkheid van een geschillenregeling’, TvCR 2016, p. 31-35.

Van Rijn 2016

A.B. van Rijn, ‘Bouwput Koninkrijk’, in: P.P.T. Bovend’Eert e.a. (red.), De verhoudingen in het Koninkrijk der Nederlanden. Een perspectief op de toekomst, Oisterwijk: Wolf Legal Publishers 2016, p. 19-28.

Van Rijn, AA 2017, p. 689-697

A.B. van Rijn, ‘De stenige weg naar een faire geschillenregeling’, AA 2017, p. 689-697.

Van Rijn 2019

A. van Rijn, Handboek Caribisch Staatsrecht, Den Haag: Boom juridisch 2019.

Sillen 2016

J.J.J. Sillen, ‘De geschillenregeling van art. 12a Statuut’, in: P.P.T. Bovend’Eert e.a. (red.), De verhoudingen in het Koninkrijk der Nederlanden. Een perspectief op de toekomst, Wolf Legal Publishers: Oisterwijk 2016, p. 41-58.

Vermeulen & Weggeman 2016

B.P. Vermeulen & A. Weggeman, ‘De Raad van State en geschillenbeslechting in Koninkrijksverhoudingen’, in: P.P.T. Bovend’Eert e.a. (red.), De verhoudingen in het Koninkrijk der Nederlanden. Een perspectief op de toekomst, Wolf Legal Publishers: Oisterwijk 2016, p. 59-75.

Vornis, NJB 2015/1540

R.A. Vornis, ‘De Raad van State en het Statuut. Een ongemakkelijke relatie’, NJB 2015/1540, afl. 30, p. 2095-2101.

De Werd, NJB 1998, p. 1870-1872

M. de Werd, ‘Nogmaals: een Rijkshof voor het Koninkrijk’, NJB 1998, afl. 41, p. 1870-1872.

Van der Woude & Zorg, TvCR 2017, p. 210-225

W. van der Woude & W.S. Zorg, “Dan belt u even en dan regelen we dat.’ Over beleidskaders, rechtspolitieke keuzes, verharde relaties en selectieve flinkheid in de Koninkrijksrelaties onder Rutte II’, TvCR 2017, p. 210-225.

Websites https://caribischnetwerk.ntr.nl/2014/07/11/mike-eman-per-direct-in-hongerstaking/ (geraadpleegd op 19 augustus 2020). https://www.trouw.nl/nieuws/het-lijpe-statuut-houdt-het-koninkrijk-al-65-jaar-bijeen-reden- voor-een- feestje~bbcac0aa3/?utm_campaign=shared_earned&utm_medium=social&utm_source=email (geraadpleegd op 20 oktober 2020).

Bijlage

Vragenlijst interviews

1. Waarom is het volgens u essentieel dat er een rijkswet inzake Koninkrijksgeschillen komt waar alle landen binnen het Koninkrijk overeenstemming over hebben bereikt? 2. Wat zijn uw belangrijkste bezwaren tegen het voorstel van Rijkswet

Koninkrijksgeschillen?

3. Bent u van mening dat er meer soorten besluiten getoetst zouden moeten kunnen worden dan onder het huidige voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen mogelijk is? Zo ja, welke soorten besluiten zouden volgens u onder de reikwijdte van de geschillenregeling moeten vallen die er nu niet onder vallen?

4. Kunt u voorbeelden noemen van in het verleden gerezen geschillen waar u achteraf graag de geschillenregeling voor had willen gebruiken?

5. Welke positieve kanten zitten er volgens u aan het voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen zoals deze nu aanhangig is bij de Eerste Kamer?

6. Vindt u het vooral van belang dat juridische grenzen bewaakt worden door een onafhankelijke rechterlijke instantie of vindt u het bezwaarlijk dat er met de keuze voor een onafhankelijke rechterlijke toetsing automatisch afgezien wordt van de mogelijkheid een zwaarwegend advies te krijgen over politiek-bestuurlijke afwegingen? 7. In hoeverre verwacht u dat er gebruik zal worden gemaakt van de geschillenregeling als

het in de huidige vorm wordt aangenomen door de Eerste Kamer?

8. In hoeverre denkt u dat een geschil daadwerkelijk uit de wereld geholpen wordt na het doorlopen van de procedure zoals neergelegd in het huidige voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen?

9. Wat verwacht u zelf te ondernemen ten aanzien van het werkbaar maken van de geschillenregeling?

NB De formulering van de vragen en welke vragen gesteld zijn, verschilt per interview, omdat in de loop van het schrijfproces beter geformuleerde en meer gerichte vragen gesteld konden worden. De vragen zijn beantwoord in lijn met het standpunt van de regeringen van de Caribische landen.

GERELATEERDE DOCUMENTEN