• No results found

Paragraaf 2.5 Deelhypotheses

5. Conclusie en verantwoording

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de hoofd- en deelvragen aan de hand van theorie en resultaten. Tot slot volgt de verantwoording van dit onderzoek.

De hoofdvraag van dit onderzoek is: “In welke mate verspreiden Nederlandse studenten vaker zachte dan wel harde nieuwsberichten via sociaal medium Twitter?” Om deze vraag te beantwoorden zijn 4.533 Tweets van studenten verzameld. Na filtering blijken 855 berichten een link te bevatten, waarvan 543 verwijzen naar een hard- of zacht nieuwsbericht. Of het bericht waarheen gelinkt wordt wel of geen nieuws is, is beoordeeld aan de hand van de definitie van Stephens (2011): “new information about a subject of some public interest that is shared with some portion of the public.” Vervolgens worden de 543 berichten waarnaar studenten linken geclassificeerd aan de hand van vijf deeldimensies op basis van de methode van Reinemann et al. (2012) en Knaapen (2013).

H1 is dat meer dan de helft van de links die studenten delen, verwijst naar nieuwsberichten. Deze hypothese kan worden aangenomen op basis van de resultaten van dit onderzoek: 63,5 procent van de gedeelde berichten betreft nieuws. Er kan worden geconcludeerd dat de geselecteerde studenten in deze specifieke periode regelmatig nieuwsberichten deelden. Dit ondersteunt de stelling van Costera Meijer dat jongeren graag communiceren over nieuws. Zoals Rogers (2013) en Stone (2009) stellen, blijkt Twitter zowel een sociaal medium als een medium voor verspreiding van nieuws.

Wat betreft het onderwerp van deze berichten, worden harde thema's even vaak gedeeld als zachte thema's. De studenten zijn geïnteresseerd in nieuws over kunst, cultuur, sport en entertainment, maar delen ook harde onderwerpen.

De meeste van deze berichten hebben een zachte focus. De focusdimensie is opgedeeld in twee subdimensies. De eerste subdimensie gaat over of een bericht maatschappelijke (hard) of persoonlijke (zacht) relevant was. In de tweede subdimensie wordt gekeken of het bericht in context wordt geplaatst (hard), of op zichzelf staat. Een nieuwsbericht over politicus Mark Rutte (politiek, hard thema) kan een zachte focus hebben als het enkel draait om Rutte als persoon en er niet of nauwelijks

achtergrondinformatie over hem of zijn politieke carrière wordt gegeven. Conform de derde

deelhypothese worden meer opzichzelfstaande nieuwsberichten met persoonlijke relevantie gedeeld, dan berichten met maatschappelijke relevantie die van context zijn voorzien. Wel blijkt dat berichten met een hard thema vaker ook een harde focus hebben. Dat betekent dat de berichten die ze delen over

bijvoorbeeld politiek en economie, vaker van context zijn voorzien en het maatschappelijk belang naar voren komt. Berichten met een zacht thema en een harde focus komen beduidend minder vaak voor.

Ongeacht het thema, zijn de meeste berichten waarnaar gelinkt wordt zakelijk en onpersoonlijk vormgegeven. Een sensationele vormgeving draagt dus niet bij aan de deelbaarheid van

nieuwsberichten. Deze uitkomst ondersteunt de theorie van Grabe, Barnett en Zhou (2001) dat kijkers een item met sensationele stijlkenmerken eerder minder dan meer waarderen.

De hoofdhypothese was dat er meer zacht dan hard nieuws gedeeld wordt door studenten via Twitter. Dit op basis van de verwachting dat twee van de drie dimensies zouden duiden op zachtheid. Uit het onderzoek blijkt dat harde thema's net zo vaak worden gedeeld als zachte, dat de items vaker een zachte focus hebben en vaker een zakelijke vormgeving. Om de hoofdvraag duidelijker te kunnen beantwoorden, is daarnaast gekozen voor beoordeling volgens een additief puntensysteem. Uit analyse blijkt dat berichten met een hard onderwerp vaak ook een hoge totale hardheid hebben. Er is geen strikte grens tussen totaal hard of zacht, maar met behulp van de grafiek is wel te zien dat er meer berichten zijn met een hoge totale hardheid (0, 1 of 2, samen 200 berichten), dan een hoge totale zachtheid (7, 8, 9, samen 85 berichten). Nieuwsberichten met een zacht onderwerp hebben ook vaker een lage totale hardheid. Thema blijkt meer bepalend voor de totale hardheid dan focus en stijl.

Deze uitkomst lijkt de conclusies van het onderzoek van Horan (2012) en de verwachting van Malone (2012) tegen te spreken. Volgens de studie van Horan delen Twittergebruikers veel meer zacht nieuws dan hard nieuws. Uit de resultaten van deze thesis blijkt dat dit niet geldt voor Nederlandse studenten op Twitter. Wat betreft onderwerp, delen zij harde en zachte nieuwsberichten in gelijke verhouding. In combinatie met de focus en stijl van de berichten, worden berichten met een hoge totale hardheid juist vaker gedeeld. Dit komt overeen met het onderzoek van Neuberger, Vom Hofe en

Nuernbergk (2010). Zij concluderen dat Duitse Twitteraars vooral hard nieuws delen. De stelling van Malone (2012) “social media also helps to share the news, especially soft news”, blijkt dus zowel voor de Duitse doelgroep als de Nederlandse studenten niet juist. De Twitteraars delen volop nieuws, maar niet meer zacht dan hard nieuws.

Discussie

Er is een aantal kanttekeningen te plaatsen bij dit onderzoek. Allereerst bij de manier van coderen. De Tweets zijn gecodeerd aan de hand van het codeerschema van Reinemann et al. (2012). Voor de themadimensie is het codeboek gebruikt dat Knaapen (2013) opstelde. De definities en instructies zijn uitgebreid omschreven en afgebakend. Daarnaast zijn ze getest door eerder genoemde wetenschappers.

Toch blijft het schema altijd aan perceptie onderhevig. Hoe groot is een grote kop? Hoe sterk is de mening van een auteur weergegeven in het stuk? Uit de intercodeursbetrouwbaarheidstest blijkt dat de beoordeling van de tweede codeur sterk overeenkomt met die van de onderzoeker. Dit wijst erop dat de resultaten betrouwbaar zijn, maar om het coderen nog betrouwbaarder te maken zouden eigenlijk meerdere codeurstesten gedaan moeten worden.

Een andere kanttekening is dat de resultaten worden vergeleken met eerder onderzoek van Costera Meijer, terwijl in dit onderzoek slechts een subgroep in haar doelgroep wordt onderzocht. Deze thesis gaat specifiek gaat over studenten. De groep jongeren van Costera Meijer was een stuk breder: zij onderzocht ook de voorkeuren van middelbare scholieren. Voor dit onderzoek is een selectie gemaak van studenten die actief zijn op Twitter. Dit zijn gebruikers die de term 'student' in hun Twitter-biografie hebben geplaatst. Of zij ook echt een opleiding volgen is niet zeker, aangezien geen van de studenten bekend is bij de onderzoeker. Het enige wat zeker te zeggen is, is dat zij zich online identificeren als “student”. Om meer zekerheid te hebben over of zij ook echt studeren, zou de onderzoeker de Twitteraars moeten benaderen voor achtergrondgegevens.

Een suggestie voor verder onderzoek is een kwalitatieve analyse, om meer te weten te komen over achtergrond en beweegredenen van de studenten. Eerder onderzoek van onder andere Costera Meijer geeft inzicht in de interesse van jongeren in nieuws. Op basis hiervan is niet zomaar te zeggen waarom studenten meer berichten delen met een hoge totale hardheid. Onderzoek op basis van interviews met de studenten kan helpen verklaren waarom zij bepaalde berichten delen. Daarnaast kan een kwalitatief onderzoek duidelijk maken hoe sterk de presentatie bepaalt of het nieuws deelbaar is. In dit onderzoek was het grootste gedeelte van de berichten zakelijk vormgegeven. Hebben de studenten daar een bewuste voorkeur voor? Dat kan verder worden onderzocht.

Een tweede suggestie voor verder onderzoek is analyseren of studenten ook op andere sociale media nieuws delen en zo ja, of hun gedrag op die kanalen anders is dan hun gedrag op Twitter. Op moment van schrijven zijn er tientallen andere sociale media waarop studenten actief zijn: Facebook, YouTube, Google Plus, Instagram, Tumblr, blogs en fora. Wellicht delen studenten op dit soort sociale netwerksites een heel ander type (nieuws)berichten dan op Twitter.