• No results found

In dit onderzoek is gekeken naar de situatie omtrent euthanasie en de rol en positie van de arts hierbij. Hoe is dit in Nederland geregeld en strookt dit nog met de fundamenten van de WTL? De hoofdvraag luidde als volgt:

“In hoeverre is sprake van zodanige ontwikkelingen dat de rol en positie van de arts bij een

euthanasieverzoek op gespannen voet komen te staan met het oorspronkelijke uitgangspunt van de Euthanasiewet, te weten een rechtvaardigheidsgrond voor de arts?”

Deze hoofdvraag werd verdeeld in deelvragen. Allereerst is de vraag wat euthanasie precies inhoudt beantwoord. Hiervoor is gekeken naar de achtergrond en ontwikkelingen hiervan in Nederland. Vervolgens werd met de tweede deelvraag onderzocht hoe de rol en positie van de arts eruit zien in het kader van euthanasie. Twee belangrijke onderwerpen die in de praktijk problemen met zich mee brengen zijn nader besproken: de betekenis van de schriftelijke wilsverklaring en de verwijspositie van de arts. Tot slot is bij beantwoording van de derde deelvraag op deze twee onderwerpen en de daaruit ontstane knelpunten ingezoomd en gekeken naar wat de juridische positie van de arts hier uiteindelijk in is.

Aanleiding van het onderzoek was de constatering van ontwikkelingen met betrekking tot de schriftelijke wilsverklaring en verwijsplicht van de arts. Zowel in de media als in de politiek is hier de laatste tijd veel aandacht voor. De vraagstelling dan ook interessant of de principes van de WTL verlaten worden. Raakt de praktijk los van de fundamenten van de wet? Dient er in de toekomst met principes van de WTL aan de slag te moeten worden gegaan? Behoeft de wettekst verandering of voldoet de huidige wet nog?

Uiteindelijk draait dit onderzoek om verduidelijking van de positie van de arts. Waar dient een arts zich juridisch aan te houden en waar niet? Waar loopt de arts in de praktijk tegen aan? Gepoogd is om vanuit het perspectief van de arts het juridisch kader met betrekking tot euthanasie te

verhelderen.

§4.1 Antwoord op de hoofdvraag

De maatschappelijke opvatting over het thema euthanasie is hedendaags anders dan ruim tien jaar geleden, toen de WTL in werking trad. Er wordt momenteel meer waarde gehecht aan het

zelfbeschikkingsrecht van de mens. Tijdens mijn onderzoek heb ik een maatschappelijke tendens waargenomen. De wetenschappelijke artikelen en opinies door de jaren heen, laten mijns inziens zien dat anno 2015, naar het oordeel van zowel artsen als niet-artsen, de patiënt de uiteindelijke beslissing over het medisch handelen zou moeten hebben, ook omtrent het einde van het leven. Waar duidelijk is dat de patiënt veel waarde hecht aan ruimte voor het maken van zijn eigen

beslissing, is de rol en positie van de arts hierbij in juridisch opzicht niet altijd duidelijk. Tot waar reikt de plicht gehoor te geven aan een wens van de patiënt? Rond het thema euthanasie is dit een lastig onderwerp, mede omdat het niet normaal medisch handelen betreft.

31 De ontwikkeling die het denken over het zelfbeschikkingsrecht heeft doorgemaakt heeft ervoor gezorgd dat het zelfbeschikkingsrecht een groter maatschappelijk gewicht heeft gekregen.

Desondanks kan mijns inziens geconcludeerd worden dat de oorspronkelijke uitgangspunten van de WTL nog steeds gewaarborgd worden in de praktijk. Euthanasie is een bijzondere medische

handeling die slechts in geval van een noodsituatie gerechtvaardigd kan worden. De arts dient aan alle eisen en plichten uit de WTL te voldoen, wil dit legaal gebeuren.

Voor wat betreft de schriftelijke wilsverklaring is geen sprake van zodanige ontwikkelingen waardoor de rol en positie van de arts op gespannen voet is komen te staan met het oorspronkelijke

uitgangspunt van de WTL. Het blijft, ook met de mogelijkheid tot het opstellen van deze

wilsverklaring, handelen uit noodsituatie en is slechts te rechtvaardigen in bepaalde (nood-)situaties. Wil de schriftelijke wilsverklaring juridisch gezien toegevoegde waarde hebben door een afdwingbaar karakter te krijgen omdat zij onder normaal medisch handelen valt, dan zullen eerst de fundamenten van de WTL veranderd moeten worden. De fundamenten zouden hiervoor niet meer gericht moeten zijn op het creëren van een uitzonderingssituatie voor de arts, maar op het creëren van een recht van de patiënt om euthanasie te laten plegen met behulp van een arts.

Mijns inziens is voor wat betreft de situatie aangaande de arts die weigert mee te werken aan euthanasie, wel sprake van ontwikkelingen waardoor de rol en positie van de arts niet meer stroken met het handelen uit noodtoestand. Onder de huidige wetgeving is de arts verplicht tot handelen voor zover het ‘goed hulpverlenen’ betreft. Dit behoeft verandering, aangezien deze omschrijving mijns inziens voor wat betreft de verwijspositie onduidelijk is en niet weergeeft wat onder het begrip ‘goed hulpverlenerschap’ valt. Wanneer de verwijsplicht in de wet zou worden opgenomen, zorgt dit niet voor het verlaten van de fundamenten van de WTL, maar juist voor juridische verheldering. Het plegen van euthanasie blijft namelijk handelen uit noodtoestand en de arts hoeft dit dan ook niet te doen. Verwijzen of tijdig bespreken valt naar mijn oordeel onder de verplichting uit de WGBO van ‘goed hulpverlenerschap’ waar een arts aan gehouden is.

In praktische zin heeft het wellicht minder grote waarde wanneer deze verwijsplicht wettelijk zal worden opgenomen. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat slechts een klein deel van de artsen bezwaren heeft, waardoor een patiënt niet of niet tijdig wordt doorverwezen. De meeste artsen hebben incidentele bezwaren en vaak geen principiële bezwaren. Dit zorgt ervoor dat zij in de meest voorkomende gevallen, ondanks hun bezwaren wel bereid zijn om een patiënt door te verwijzen. Bovendien fungeert de Levenseindekliniek vaak als oplossing wanneer een patiënt niet bij de eigen arts terecht kan. Hierdoor is het de vraag of de verwijsplicht praktisch gezien veel verandering te weeg zal brengen en is mijns inziens een algemene verwijsplicht voor alle artsen een betere oplossing.

§4.2 Aanbevelingen

Naar aanleiding van het onderzoek ben ik tot de volgende aanbevelingen gekomen.

- Strafrechtelijk kader weghalen: Anno 2015 is sprake van ontwikkelingen die om verheldering vragen over de rol en positie van de arts omtrent euthanasie. Uit dit onderzoek concludeer ik dat de rol van de arts niet op gespannen voet staat met het oorspronkelijke uitgangspunt van

32 de WTL. Het uitgangspunt is namelijk nog steeds dat er sprake moet zijn van een

noodsituatie en euthanasie niet onder normaal medisch handelen valt. Het verdient echter wel aanbeveling om euthanasie uit het strafrechtelijk kader te halen en de WTL te

veranderen. De WTL zou niet meer een uitzondering op de verboden uit de artikelen 293 en 294 WvS moeten beschrijven, maar enkel een omschrijving geven van hoe euthanasie en hulp bij zelfdoding uitgevoerd moeten worden. Wanneer niet aan de eisen uit de WTL wordt voldaan, dán pas zou een arts strafbaar worden. De arts is niet meer strafbaar tenzij aan de voorwaarden wordt voldaan, maar strafbaar zijn als hij zich níet aan de eisen uit de WTL houdt en dus de wet overtreedt.

De artikelen 293 en 294 WvS zullen niet meer nodig zijn. Dit past beter in de huidige samenleving, waarin veel waarde gehecht wordt aan het zelfbeschikkingsrecht. Ook is het rechtvaardiger ten opzichte van de arts, die hierdoor niet-strafbaar handelt, tenzij hij zich niet aan de eisen van de WTL houdt. Mijns inziens is het zo dat wanneer de

zorgvuldigheidseisen net zo nauw worden opgeschreven en nageleefd zoals nu het geval is onder de WTL, er geen verschil qua zorgvuldigheid van uitvoering en toetsing ontstaat. Deze dienen namelijk nog steeds aan dezelfde vereisten te voldoen. Het strafrechtelijke ‘zwaard’ hangt echter niet meer boven het hoofd van de arts zoals dat nu het geval is. Als blijkt dat niet volgens de WTL gehandeld is zullen de mogelijkheden onder het tuchtrecht en het strafrecht zoals deze nu gewaarborgd zijn, ook van toepassing moeten zijn.

Een groot verschil is dat euthanasie en hulp bij zelfdoding meer in de context van normaal medisch handelen vallen, hoewel de WTL zorgt voor duidelijke eisen en plichten omtrent dit handelen. Het strafrecht is bij overtreding van de WTL nog steeds van toepassing, echter hier wordt niet meer de uitgangssituatie van gemaakt. Wellicht draagt schrapping van de

artikelen 293 en 294 WvS ook bij aan een positievere houding van de arts ten opzichte van euthanasie, daar artsen nu nog steeds het gevoel zouden kunnen hebben iets strafbaars te moeten doen. Ook zou het ten goede kunnen komen aan het aantal meldingen dat gedaan wordt van toegepaste euthanasie, door afname van eventuele angst voor

toetsingsprocedure.

Tijdens de officiële opening van de ‘Week van de euthanasie’ afgelopen februari, werd het idee om euthanasie uit het strafrechtelijk kader te halen naar voren gebracht. Zo werd gesproken dat de Nederlandse praktijk misschien rijp is voor de volgende stap, namelijk om euthanasie terug te brengen in het medische domein, en uit het strafrecht.122 Ik deel deze

mening dan ook.

- Specialisme: Een ander opvallend standpunt dat tijdens de ‘Week van de euthanasie’ naar voren is gebracht in het debat ‘Sterven kan beter’, was om de rol van de arts bij euthanasie weg te halen.123 Mijns inziens is dit echter niet mogelijk. Wanneer mensen zelf de regie

krijgen over levensbeëindigende middelen is het niet controleerbaar hoe hiermee wordt

122 Zie: <https://www.nvve.nl/actueel/nieuws/euthanasie-kan-uit-

strafrecht/#sthash.EqXLrhuQ.dpuf>(Laatstelijk geraadpleegd op 19 april 2015).

123 E. Sutorius, initiatiefgroep ‘Uit Vrije Wil’, advocaat en professor, in debat ‘Sterven kan beter’, 11 februari

33 omgegaan. De zaak Heringa124 uit 2013 bood volgens critici een ingang tot legaliseren van

hulp bij zelfdoding door een niet-arts, zoals de zaak Chabot ingang bood tot legalisering van hulp bij zelfdoding door een arts. Ook dit is naar mijn oordeel niet het geval, omdat er moeilijk controle en grenzen aan gegeven kunnen worden.

Wat mij betreft is het een beter idee om een specialisme te creëren voor artsen die euthanasie verlenen. Een apart specialisme zou zorgen voor extra deskundigheid, garantie van bereidheid en toegankelijkheid van artsen voor de patiënten met een euthanasiewens. Zoals momenteel een aparte opleiding bestaat voor de SCEN arts, zou dit ook een idee kunnen zijn voor de zogenaamde ‘WTL arts’. De patiënt zal betere zorg krijgen, de arts zal minder last ervaren door druk van buitenaf om mee te werken aan euthanasie. Immers, hij is hiervoor opgeleid en zal daardoor beter met dit soort situaties om kunnen gaan. In feite lijkt dit op de huidige situatie met betrekking tot de Levenseindekliniek, maar zorgt dit voor een geheel aparte beroepsgroep die nog kundiger kan worden. Het valt uiteraard te bezien in hoeverre dit voorstel praktisch en politiek haalbaar is.

- Schriftelijke euthanasieverklaring: De handreiking die dit jaar zal worden uitgebracht door de werkgroep ‘Schriftelijke wilsverklaring bij euthanasie’, zal bijdragen aan verduidelijking van de positie van de arts bij een schriftelijk euthanasieverzoek door een wilsonbekwame patiënt. Een aanbeveling doen wat betreft dit onderwerp is voorbarig, aangezien het rapport er spoedig aan komt. Ter algemene aanbeveling is het wellicht belangrijk om op te merken dat er meer openheid en bekendheid in de maatschappij dient te komen aangaande het onderwerp euthanasie.125 Dit voorkomt miscommunicatie tussen arts en patiënt. Wanneer

de bevolking beter op de hoogte is van de mogelijkheden en onmogelijkheden rondom palliatieve zorg en euthanasie, zal dit tot passender zorg en afname van druk op de artsen kunnen leiden. Te denken is hierbij aan voorlichting over onder andere ‘advance care planning’ en ‘shared decision’ making; vooruitkijken voor wat betreft gewenste zorg in de laatste levensfase. Het KNMG-rapport van maart 2015 beschrijft belangrijke concrete aanbevelingen hierover voor diverse beroepsgroepen én de patiënt.126

- Verwijspositie arts: Voor wat betreft de verwijsplicht ben ik van oordeel dat deze opgenomen dient te worden in de wet zoals voorgesteld is in het wetsvoorstel. Hierdoor zal meer

juridische duidelijkheid omtrent dit onderwerp gegeven worden. De praktijk zal uitwijzen in hoeverre er dan ook daadwerkelijk verandering ten opzichte van de huidige situatie zal plaatsvinden en of het aantal patiënten dat nu te laat of niet doorverwezen wordt door de arts af zal nemen.

Aangezien de verwijsplicht alleen zal gelden voor het aantal artsen met principiële bezwaren en deze groep erg klein is, is het naar mijn idee effectiever om een algemene verwijsplicht in te voeren. Op die manier zal geen onderscheid worden gemaakt in de vorm van bezwaren van artsen en worden waarschijnlijk meer patiënten effectiever geholpen. Ook zou het

124 Rb Gelderland 22 oktober 2013, NJ 2013, 3976 (Heringa).

125 Zie ook: G. van Loenen, Lof der onvolmaaktheid, VKB Media, 10 februari 2015.

126 KNMG-rapport, Niet alles wat kan, hoeft. Passende zorg in de laatste levensfase, stuurgroep KNMG, maart

34 huidige wetsvoorstel zorgen voor een praktijk waarin de arts die principiële bezwaren heeft en dus onder elke omstandigheid problemen heeft met euthanasie en hulp bij zelfdoding, worden verplicht door te verwijzen, terwijl artsen die ander soortige bezwaren hebben, maar niet perse tegen euthanasie in het algemeen zijn, dit niet worden. Mijns inziens is dit minder goed verdedigbaar dan een algehele verwijsplicht.

35

NAWOORD

Ik hoop dat dit onderzoek enigszins bijdraagt aan een verheldering van de juridische positie van de arts omtrent het plegen van euthanasie anno 2015. De aanbevelingen zijn mogelijk een aanzet tot nieuwe gedachte-experimenten.

Mijn dank gaat uit naar de mensen die me de afgelopen maanden gesteund hebben tijdens het schrijven van deze scriptie. Vrienden, voor de afleiding (of juist voor het op reis gaan en voorkomen van afleiding). Familie, voor de onvoorwaardelijke steun gedurende de hele studietijd. Ik heb het schrijven op een leuke manier kunnen combineren met een stage bij het ministerie van VWS. In het bijzonder wil ik dan ook mijn stagebegeleider, de heer Clement, danken voor zijn hulp, adviezen en het altijd bereid zijn om tijd vrij te maken (ondanks zijn drukke werkschema). Ook wil ik de heer Fledderus bedanken, die expert is op het gebied van (o.a.) euthanasiewetgeving en mij geholpen heeft nieuwe inzichten te creëren.

Aangezien dit mijn afronding van de master Gezondheidsrecht is, wil ook mijn dank uitspreken naar de docenten, de heer Legemaate, mevrouw Wijne en de heer Koelewijn voor deze leuke en leerzame tijd. Ik heb erg genoten van de afgelopen twee jaar en hoop mij in de toekomst verder te kunnen specialiseren in het gezondheidsrecht.

Tot slot wil ik mijn scriptiebegeleider, de heer Koelewijn, bedanken voor zijn hulp en de door hem genomen moeite. Dankzij zijn begeleiding is het mogelijk geweest om vorm te geven aan dit onderzoek.

36

BRONVERMELDING

Literatuur

- Adams, M., Griffiths, J. & Den Hartogh, G.A., Euthanasie. Nieuwe knelpunten in een

voortgezette discussie, Kampen: Uitgeverij Kok 2003.

- Brinkman-Stoppelenburg, A., Rietjens, J.A., Van der Heide, A., The effects of advance care

planning on end-of-life care: a systematic review, Palliat Med 2014, maart 2000.

- Griffiths, J. red., Euthanasia and Law in the Netherlands, Amsterdam University Press, Amsterdam, 1998.

- Leenen, H.J.J., Handboek gezondheidsrecht Deel I, Bohn Stafleu van Loghum, Loghum, 2007. - Leenen, H.J.J., Gevers, J.K.M., & Legemaate, J., Handboek gezondheidsrecht Deel I Rechten

van de mens in de gezondheidszorg, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2011.

- Pans, E., De normatieve grondslagen van het Nederlandse euthanasierecht, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006.

- Van Beers, B.C., Persoon en lichaam in het recht, Boom Juridische Uitgevers, Den Haag, 2009. - Van Loenen, G., Lof der onvolmaaktheid, VKB Media, 10 februari 2015.

Wetgeving

- Grondwet (Gw), Stb. 1815.

- Wetboek van Strafrecht (WvS), Stb. 1881, 35.

- Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), 1950. - Burgerlijk Wetboek (BW), Stb. 1992.

- Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), Stb. 1994, 837.

- Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL), Stb. 2001, 194. - Tuchtrechtbesluit BIG (TRb-BIG), Stb. 2008, 274.

- Regeling benoeming en bezoldiging Commissie van wijzen inzake hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten, Staatscourant 2014, 25435, 629324-122361-PG. Artikelen en overige publicaties

- ANP, Verwijsplicht arts bij euthanasie nodig, Medisch Contact, 29 mei 2013.

- Centraal Medisch Tuchtcollege 12 juni 1986, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht nummer 3, 1987.

- De Wijkerslooth & Duijst-Heesters, Commentaar op regeling Euthanasiewet, Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht, 01-04-2002 tot 01-03-2013.

- Den Hartogh, G.J.A., Het Nederlandse Euthanasierecht: is barmhartigheid genoeg?, in: Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, nummer 3, 2007.

- KNMG-rapport, Niet alles wat kan, hoeft. Passende zorg in de laatste levensfase, stuurgroep KNMG, maart 2015.

- KNMG standpunt, De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde, 23 juni 2011. - Van Wijlick, E., Nieuwenhuizen Kruseman, A., Artikelen: Arts moet stervenswens serieus

nemen, Medisch Contact, nr. 36, 2011.

- NVVE, Relevant, nummer 2, mei 2007, jaargang 32.

37 - Van Delden, J.J.M., Van der Heide, A., Van de Vathorst, S., Weyers, H., Van Tol, D.G. (red.),

Kennis en opvattingen van publiek en professionals over medische besluitvormingen behandeling rond het einde van het leven, Het KOPPEL-onderzoek, Den Haag, ZonMw, juni

2011.

- Van der Heide, A., Legemaate J., Onwuteaka-Philipsen, B.D., e.a., Tweede evaluatie Wet

toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Den Haag: ZonMw, december

2012.

- Van Wijlick, E., Nieuwenhuijzen Kruseman, A., Geen communicatie, geen euthanasie, Medisch Contact nr. 10, 9 maart 2012, pag. 586-587.

Jurisprudentie

- Rechtbank Leeuwarden, 21 februari 1973, NJ 1973, 183 (Postma). - Rechtbank Rotterdam, 1 december 1981, NJ 1982, 63 (Wertheim).

- Hoge Raad, 27 november 1984, NJ 1985, 106 en Hoge Raad 3 mei 1988, NJ 1989, 391 (Schoonheim).

- Rechtbank Den Haag, 7 augustus 1985, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 1985/53 (De Terp). - Medisch Tuchtcollege Amsterdam, 11 april 1994, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 1994/57. - Hoge Raad, 21 juni 1994, NJ 1994, 656 (Chabot).

- Rechtbank Haarlem, 4 juli 1994, Medisch Contact 1994, 157501577. - Hoge Raad, 24 december 2002, NJ 2003, 167 (Brongersma).

- Gerechtshof Amsterdam, 3 juni 2003, Medisch Contact 2003, 1035-1038 (Van Ooijen). - Hoge Raad, 9 november 2004, NJ 2005, 217 (Van Ooijen).

- Rechtbank Gelderland, 22 oktober 2013, NJ 2013, 3976 (Heringa). Kamerstukken

- Kamerstukken II 1998/99, 26 691, nr. 3 (MvT). - Kamerstukken II, 1998/99, 26 691, nr. 3, pag. 2.

- Kamerstukken II 1999/00, 26 885, nr. 1 (Juridische status van wilsverklaringen in de gezondheidszorg).

- Kamerstukken I 2000/01, 26 691, nr. 137b, blz. 47.

- Kamerstukken II 2013, 33 778, nr. 1-3 (Voorstel van wet van de leden Pia Dijkstra en Voortman tot wijziging van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in verband met de invoering van een verwijsplicht voor de arts).

- Antwoorden Kamervragen 3 oktober 2014, 56 6763 (euthanasie bij Belgische tbs’ers). - Kamerbrief 4 juli 2014, Schriftelijke wilsverklaring bij euthanasie, Minister van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mw. drs. E.I. De minister van VWSs. Websites - www.cbs.nl/NR/rdonlyres/F0F8C01E-B340-401A-98DC- E04722E234D7/0/2007evaluatieeuthanasiewetpub.pdf - www.dwangindezorg.nl/begrippenlijst/wilsonbekwaam - www.euthanasiecommissie.nl/procedure/ - www.gezondheid.nl/medische-dossiers-infotxt.php?ditId=629&medischdossierID=266 - www.knmg.artsennet.nl/Diensten/KNMG-Artseninfolijn-10/Schriftelijke-wilsverklaring.htm

38 - www.knmg.artsennet.nl/Dossiers-9/Columns/Column/147886/Euthanasie-geen-recept-dat- je-even-ophaalt.htm -

www.knmg.artsennet.nl/Nieuws/Overzicht-nieuws/Nieuwsbericht/138218/KNMG-

tevreden-met-vonnis-in-zaak-rond-hulp-bij-zelfdoding.htm

- www.knmg.artsennet.nl/Nieuws/Overzicht- nieuws/Nieuwsbericht/143949/Belevingsonderzoek-euthanasie-van-start.htm - www.knmg.artsennet.nl/Nieuws/Overzicht-nieuws/Nieuwsbericht/147880/Euthanasie- hoort-bij-het-artsenvak-maar-is-emotioneel-belastend.htm - www.medischcontact.artsennet.nl/Actueel/Nieuws/Nieuwsbericht/132765/Verwijsplicht- arts-bij-euthanasie-nodig.htm

- www.nos.nl/art./2014100-levenseindekliniek-opnieuw-in-opspraak.html - www.nos.nl/art./565482-wat-gebeurde-er-in-tuitjenhorn.html - www.npo.nl/zembla/14-02-2013/VARA_101306869 - www.nrc.nl/nieuws/2014/02/13/parlement-belgie-akkoord-met-kindereuthanasie/ - www.nu.nl/buitenland/3967307/euthanasie-belgische-gevangene-gaat-niet.html - www.nvve.nl/wat-euthanasie/ -

https://www.nvve.nl/actueel/nieuws/euthanasie-kan-uit-

strafrecht/#sthash.EqXLrhuQ.dpuf

- www.omroepwest.nl/nieuws/19-01-2015/levenseindekliniek-den-haag-verbaasd-over- berisping-euthanasie-commissie - www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2010/01/15/euthanasie-