• No results found

4.1 Uitkomst behoeftepeiling gekoppeld aan het theoretisch kader

4.2.2 Conclusie

In het niveau Omgeving voorziet de Visienota in vier behoeften, de Handreiking in een vijftal. In de zesde behoefte kunnen beide niet voorzien.

Beide documenten voorzien gedeeltelijk in de behoefte die is geuit op het niveau Gedrag.

Op het niveau Bekwaamheden kunnen zowel de Visienota als de Handreiking in weinig van de geuite behoeften voorzien. Op het niveau Overtuigingen voorzien beide documenten niet in de behoeften van de docenten, behalve het erkennen van het spanningsveld tussen de Bijbelse visie en de praktijk. Identiteit als niveau is verweven met de andere niveaus en daarom niet specifiek beschreven. Het laatste niveau Betrokkenheid, kent één behoefte welke overlapt met een behoefte uit het niveau Omgeving, en daar kunnen beide documenten in voorzien.

5

CONCLUSIES

De volgende stappen zijn in voorgaande hoofdstukken uitgewerkt: Beschrijving van het theoretisch kader (hoofdstuk 2)

Inventarisatie van de behoeften per niveau (hoofdstuk 3) Afstemming van de niveaus (3.3.2)

Behoeften gekoppeld aan het theoretisch kader (hoofdstuk 4)

Inzicht in de voorziening van de behoeften door middel van het theoretisch kader (hoofdstuk 4) Dit onderzoek laat zien dat de meeste behoeften van docenten in het omgaan met homoseksueel gerichte leerlingen te vinden zijn in de niveaus: Omgeving en Overtuigingen.

Tegelijk is er tussen deze beide niveaus sprake van een discrepantie. Dat waar docenten mee te maken hebben in de schoolpraktijk en datgene waar zij in geloven, is onvoldoende op elkaar afgestemd.

De Visienota en de Handreiking voorzien in bijna alle behoeften die zijn geuit in het niveau Omgeving. Voor het niveau Overtuigingen geldt dat deze documenten niet in de behoeften kunnen voorzien. Behalve erkenning van het spanningsveld tussen de Bijbelse visie op homoseksualiteit en de omgang met de homoseksuele medemens in de praktijk.

Uit het onderzoek onder de bij de VGS aangesloten scholen blijkt dat scholen nog over weinig visie en beleid beschikken met betrekking tot homoseksualiteit. ‘De aandacht voor homoseksualiteit binnen het pedagogisch klimaat en de begeleiding van collega’s en leerlingen/studenten met homoseksuele gevoelens zijn minimaal. We constateren een grote mate van handelingsverlegenheid’1.

In mijn onderzoek wordt bovenstaande bevestigd. Op Revius is homoseksualiteit een weinig besproken onderwerp. Uit de interviews met docenten blijkt dat zij open staan voor verdere bezinning op het onderwerp en er zeker aandacht aan willen geven.

De Visienota is bij de meeste docenten onbekend. Dit is een gemiste kans!

Implementatie van de Visienota en de Handreiking voor beleidsvorming zijn dan ook gewenst. Enkel implementatie van beide documenten blijkt uit de onderzoeksresultaten onvoldoende om in de behoeften van de docenten te kunnen voorzien. Er is meer nodig, want zoals is gebleken kunnen de Visienota en de Handreiking niet in alle geuite behoeften voorzien. Zie hiervoor hoofdstuk zeven Slotbeschouwing.

Het hele traject van beleidsontwikkeling in de school dient zorgvuldig doorlopen te worden. We staan nu aan de start van dit traject. Docenten zijn zeker bereid mee te denken en hebben behoefte aan een schoolvisie met heldere kaders. Daarbinnen willen zij graag ruimte om met elkaar na te denken over persoonlijke visie en de vertaalslag van visie naar praktisch omgaan met homoseksueel gerichte leerlingen.

Heel belangrijk voor de schoolleiding is, om zich bewust te zijn van het spanningsveld tussen de Bijbelse visie op homoseksualiteit en het omgaan met de homoseksueel gerichte medemens in de praktijk. Alle docenten die meegewerkt hebben aan dit onderzoek hebben dit spanningsveld

1 Handreiking voor beleidsvorming m.b.t. (homo)seksualiteit, p.1. ‘Om inzicht te krijgen in de manier waarop de scholen op dit moment omgaan met homoseksualiteit en op welke gebieden hun vragen

genoemd en aangegeven behoefte te hebben dit spanningsveld verder te onderzoeken. Niet op zoek naar een oplossing, maar naar een zich verhouden tot dit spanningsveld, waar de persoon wordt geaccepteerd en de homoseksuele praxis wordt afgewezen.

6

AANBEVELINGEN VOOR DE ONDERWIJSPRAKTIJK

De aanbevelingen die voortkomen uit dit onderzoek staan ten dienste aan de onderwijspraktijk. Met als doel te voorzien in de behoeften van docenten, in het omgaan met homoseksueel gerichte leerlingen. En ten diepste aan deze leerlingen zelf, zodat zij hun gerechtvaardigde plaats kunnen innemen.

Aanbeveling 1 – Werk aan een open en respectvolle basishouding van leerlingen onderling ten behoeve van een veilig schoolklimaat.

Uit de interviews met de docenten is naar voren gekomen dat leerlingen onderling in negatieve zin spreken over homoseksualiteit. Er bestaan veel vooroordelen ten aanzien van homoseksueel gerichte personen. Het woord ‘homo’ wordt veel als scheldwoord gebruikt.

Deze houding betreft niet alleen het onderwerp homoseksualiteit. Het is een algemene houding ten opzichte van alles wat ‘vreemd’ is. Anders verwoord: wat niet in het eigen kader te plaatsen is. Openheid om het verhaal van de ander te horen en respect voor de persoon, zijn zaken die de aandacht verdienen. Om zo te werken aan de basis; een veilig schoolklimaat.

Want een veilig schoolklimaat is o.a. een vereiste voor het uitkomen van een homoseksuele gerichtheid.

Het opstellen van gedragsregels in de school als het gaat om een respectvolle houding naar elkaar is hierin een belangrijk punt. Maak in deze regels expliciet dat ‘homo’ of ‘mietje’ respectloze benamingen zijn en daarom in onze school niet worden geaccepteerd. Verbind aan de overtreding van deze regels heldere sancties en voer deze ook uit!

Op het niveau van de klas is het aan te bevelen een anti-pestcontract op te stellen. Dit contract gaat over pesten in het algemeen. Daarbinnen dient expliciete aandacht te worden gegeven aan het uitschelden van leerlingen met een andere seksuele gerichtheid.

Aanbeveling 2 - Geef naar de leerlingen toe duidelijk aan bij wie zij terecht kunnen met hun vragen over (homo)seksualiteit.

Het is heel belangrijk dat de leerlingen weten bij wie zij terecht kunnen met hun vragen over (homo)seksualiteit. Bij ons op school, zijn dit de vertrouwenspersonen.

Het is aan te bevelen om in de folder van de vertrouwenspersonen, expliciet te vermelden dat leerlingen die vragen hebben over (homo)seksualiteit, terecht kunnen bij de vertrouwenspersoon. Niet alleen in de brugklas, dient dit genoemd te worden, maar elk schooljaar opnieuw is het van belang om dit onder de aandacht van de leerlingen te brengen.

Aanbeveling 3 – Geef het thema ‘homoseksualiteit’ een plaats binnen het grote thema ‘seksualiteit’.

Geef het thema seksualiteit de aandacht die het verdient. Leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn volop in ontwikkeling. Eén daarvan is de seksuele ontwikkeling. Leerlingen zijn volop bezig met het ontdekken van hun seksuele identiteit. Aan school de taak en uitdaging om hun in dit proces te begeleiden.

Volgens de Visienota verdient het thema seksualiteit voldoende en continue aandacht, in een doorgaande lijn met de basisschool en in een vakoverstijgende aanpak. Dit dient een geheel te vormen met de aandacht die het onderwerp krijgt in het gezin en de kerkelijke gemeente.

Binnen Revius is het aan te bevelen om in de brugklas te beginnen met de bespreking van het thema seksualiteit. En dit thema, met daarin opgenomen het subthema homoseksualiteit, een plek te geven in alle leerjaren, meegroeiend met de ontwikkeling van de leerlingen zelf.

Dit vereist afstemming met externen: de basisscholen, maar ook de gezinnen en de kerkelijke gemeenten. Maar ook met internen: diverse vakken behandelen het thema seksualiteit vanuit hun eigen invalshoek. Bijvoorbeeld: Biologie vanuit de fysieke invalshoek en godsdienst vanuit ethisch perspectief. Vakoverstijgend kan het thema seksualiteit in een aantal projectdagen de aandacht krijgen die zij verdient.

Aanbeveling 4 – Voorzie de docenten van de schoolvisie met heldere kaders t.a.v. homoseksualiteit. Bied hen ruimte voor persoonlijke visievorming en onderlinge bespreekbaarheid.

De Visienota (homo) seksualiteit opgesteld door de VGS is bij de docenten onbekend. Sommigen hebben gehoord van het bestaan van deze visienota, maar de inhoud wordt niet gekend.

Het is van groot belang dat deze Visienota met de docenten wordt gedeeld!

Aan te bevelen is, om dit te doen tijdens een bezinningsmoment of studiedag over het onderwerp homoseksualiteit. En niet om deze in de postvakken te leggen!

Het onderwerp dient eerst onder de aandacht te worden gebracht. Daarbij is een open sfeer en bespreekbaarheid van belang, zo blijkt uit de behoeftepeiling.

De schoolleiding heeft de taak om de docenten de schoolvisie en de daarbij behorende schoolkaders kenbaar te maken. En vervolgens ruimte te bieden voor onderlinge bespreking van het onderwerp en visievorming.

Uit de interviews is gebleken dat het onderschrijven van de schoolvisie t.a.v. homoseksualiteit, geen automatische zaak is. Dat schoolvisie en persoonlijke visies van docenten niet vanzelfsprekend met elkaar corresponderen.

Hier dient de schoolleiding zich heel bewust van te zijn! Om draagvlak te creëren voor de schoolvisie zijn openheid en bespreekbaarheid sleutelwoorden.

Aanbeveling 5 - Voorzie docenten van kennis t.a.v. het onderwerp homoseksualiteit.

Docenten hebben door middel van de interviews laten weten dat zij behoefte hebben aan meer kennis over het onderwerp homoseksualiteit. Het is dan ook aan te bevelen om over dit onderwerp een studiedag te organiseren. Dit is goed mogelijk in combinatie met aanbeveling vier.

Een studiedag waar docenten meer kennis op kunnen doen en de schoolvisie t.a.v. homoseksualiteit met hen wordt gedeeld. En waar vervolgens ruimte is voor visievorming en onderlinge bespreekbaarheid van het onderwerp homoseksualiteit.

In de onderlinge besprekingen dient aandacht te zijn voor, de vertaalslag van visie naar handelen in de schoolpraktijk. En ook de ruimte die er is binnen de schoolvisie, voor een persoonlijke visie van de docenten. Dit zijn beide punten die herhaaldelijk in de interviews aan de orde zijn gesteld door de docenten.

Aanbeveling 6 – Heb oog voor het spanningsveld tussen de Bijbelse visie op homoseksualiteit en de omgang in de praktijk met de homoseksueel gerichte medemens.

Het spanningveld waarin de homoseksueel gerichte persoon geaccepteerd dient te worden en een homoseksuele relatie op grond van de Bijbel afgewezen, verdient voldoende aandacht.

De schoolleiding dient zich bewust te zijn dat alle docenten in de behoeftepeiling hebben aangegeven met dit spanningsveld te worstelen.

Tijdens de bespreking van het onderwerp homoseksualiteit (zie aanbeveling 4) is het aan te bevelen dit spanningsveld expliciet aan de orde te stellen en de docenten ruimte te geven om te zoeken naar hun positie in dit spanningsveld.

7

SLOTBESCHOUWING

Uit voorgaande beschrijving, kunnen we concluderen dat implementatie van de Visienota en de Handreiking dringend gewenst is. De docenten willen graag weten wat de schoolvisie is op het onderwerp homoseksualiteit. Ook hebben zij behoefte aan openheid om dit onderwerp te bespreken. Implementatie van beide documenten is echter onvoldoende om in de behoeften van de docenten, in het omgaan met homoseksueel gerichte leerlingen, te kunnen voorzien. Er is meer nodig, namelijk concrete vertaling van het Visiedocument en de Handreiking naar de schoolpraktijk. Om een voorbeeld te noemen: de Visienota spreekt van ‘een actief tegengaan van homohaat’. Dit dient concreet gemaakt te worden in regels, om in de schoolpraktijk mee aan de slag te kunnen gaan.

Naast een concretere vertaling van de beide documenten naar de schoolpraktijk is het van belang dat er momenten zijn waarin docenten met elkaar, het onderwerp homoseksualiteit kunnen bespreken. Tijdens deze bezinningsmomenten of studiedagen is het goed om docenten te informeren over de schoolvisie en hen ruimte te bieden om hun persoonlijke visie te vormen. Om vervolgens met elkaar te kijken hoe schoolvisie en persoonlijke visie zich tot elkaar verhouden. Want hiermee komen we bij het eerste spanningsveld, dat ik wil benoemen: Uit de interviews is duidelijk geworden dat schoolvisie en persoonlijke visie van de docenten, niet vanzelfsprekend met elkaar corresponderen. In de Visienota staat dat: ‘de homoseksueel gerichte persoon geaccepteerd dient te worden en een homoseksuele relatie op grond van de Bijbel afgewezen’. Voor de docenten blijkt het een worsteling om hier in de praktijk mee om te gaan. Alle geïnterviewde docenten, hebben dit spanningsveld genoemd. Dit signaal, dient door de schoolleiding uiterst serieus genomen te worden! Naast visievorming en het bespreekbaar maken van het onderwerp homoseksualiteit, is het wenselijk om docenten toe te rusten met meer kennis. Dit door middel van een spreker/ervaringsdeskundige of concreet aangereikte literatuur.

Het tweede spanningveld heeft ook te maken met de relatie tussen theorie en praktijk. De omgeving, de schoolpraktijk, waarin docenten werken, is onvoldoende afgestemd op hun overtuigingen. De docenten hebben behoefte aan openheid, bespreekbaarheid en duidelijkheid over het onderwerp homoseksualiteit. En dat ontbreekt er nog aan in de praktijk. Om bij het ui-model van Korthagen te blijven: er is sprake van discrepantie tussen de niveaus Omgeving en Overtuigingen.

In het vervolgtraject, waarin de schoolleiding verder gaat werken aan het onderwerp homoseksualiteit, is het van belang om de kwetsbare verhouding tussen theorie en praktijk nauwlettend in het oog te houden. Er zal hard en zorgvuldig gewerkt moeten worden om de vertaalslag tussen theorie en praktijk te maken. Dit vraagt fijngevoeligheid en een open communicatie.

DANKWOORD

Als ik terugkijk op de periode waarin ik gewerkt heb aan deze scriptie, dan doe ik dat met een dankbaar hart. In combinatie met het moederschap, mijn werk op Revius en de kopopleiding GL, was het een hele klus. Maar, het was de moeite waard!

Ik heb het als een verrijking ervaren om meer kennis op te doen over het onderwerp homoseksualiteit en om hierover in gesprek te gaan met collega’s.

Ik wil hen op deze plaats, nogmaals danken voor hun openheid en vertrouwen.

Mijn dank gaat ook uit naar mijn projectbegeleider, Bert Vonk. Bedankt voor het meedenken in mijn proces van afstuderen en je waardevolle feedback. Ook bedank ik mijn begeleidend docent, Jan Marten Praamsma voor zijn begeleiding en heldere feedback. Als meelezer, gaat mijn dank uit naar Anneke van der Sluys.

Ik wil mijn man Jaap bedanken, voor de ruimte en ondersteuning die hij mij geboden heeft bij het werken aan deze scriptie. En in het bijzonder mijn moeder, die altijd klaar staat om bij te springen en op Boaz te passen. Boaz, bedankt dat mama zo vaak achter de computer kon werken.

Ik hoop dat mijn afstudeeronderzoek bijdraagt aan het gesprek over homoseksualiteit op Revius. En dat het dienstbaar mag zijn aan de homoseksueel gerichte leerlingen.

LIJST VAN GERAADPLEEGDE LITERATUUR

 Handreiking voor beleidsvorming m.b.t. (homo)seksualiteit, Stuurgroep (homo)seksualiteit, Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs

 Migchelbrink, F., Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn (Amsterdam: SWP, 2006)  Visienota (homo)seksualiteit, Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs (Ridderkerk; juni

2008)

WEBSITES

http://www.kernreflectie.nl

http://www.rutgersnissogroep.nl/kennisbank/informatie-op-thema/seksuele- identiteit/jongeren

BIJLAGEN

Interviewschema

Omgeving (schoolpraktijk Revius)

 Wat kom je tegen als het gaat om homoseksueel gerichte leerlingen?  Waar heb je dan mee te maken?

 Welke behoefte(n) heb je in het omgaan met homoseksueel gerichte leerlingen als het gaat om de schoolomgeving?

 Hoe kan volgens jou in deze behoefte(n) worden voorzien? Gedrag

 Wat doe je als je te maken hebt/krijgt met een homoseksueel gerichte leerling?  Welk gedrag vind je wenselijk? En wat heb jij nodig om dit te kunnen?

Bekwaamheden

 Welke bekwaamheden heb je in het omgaan met homoseksueel gerichte leerlingen?

 Welke behoefte(n) heb je in het omgaan met homoseksueel gerichte leerlingen als het gaat om je bekwaamheden?

 Hoe kan volgens jou in deze behoefte(n) worden voorzien? Overtuigingen:

 Waar geloof je in als het gaat over het omgaan met homoseksueel gerichte leerlingen?  Wat raakt jou als het gaat om homoseksueel gerichte leerlingen?

 Welke behoefte(n) heb je in het omgaan met homoseksueel gerichte leerlingen als het gaat om je eigen overtuiging(en)?

Identiteit

 Hoe zie jij jezelf in je professionele rol? (zelfbeeld/rolperceptie)

 Wie ben jij in je werk als het gaat om homoseksueel gerichte leerlingen?

 Welke behoefte(n) heb je in het omgaan met homoseksueel gerichte leerlingen als het gaat om je eigen identiteit?

 Hoe kan volgens jou in deze behoefte(n) worden voorzien? Betrokkenheid

 Op welk groter geheel voel jij je betrokken als het gaat over homoseksueel gerichte leerlingen?

 Wat is je persoonlijke missie in het onderwijs?

 Welke behoefte(n) heb je in het omgaan met homoseksueel gerichte leerlingen als het gaat om je eigen betrokkenheid?

GERELATEERDE DOCUMENTEN