• No results found

Conclusie ‘Tsjechovs consult’

In document Tsjechovs consult (pagina 61-75)

In de conclusie zal een samenvattend antwoord worden gegeven op de hoofdvraag van deze Masterscriptie, namelijk: ‘In hoeverre kan Tsjechovs stuk ‘Drie Zusters’ gebruikt worden, om na te denken over en te reflecteren op de huidige tijdgeest?’

Endemie: Wanneer een ziekte over een langere tijd en in een constante frequentie blijft voorkomen in een bepaald gebied, zonder besmetting vanuit of naar elders.191

Terug in de wachtkamer van ‘dokter’ Tsjechov. Tsjechov diagnosticeerde in zijn teksten, kwalen, die eind negentiende eeuw de gehele Russische samenleving troffen. Door zijn objectieve onbewogenheid, stelde hij zichzelf in staat de ‘sociale wonden’ van de samenleving te ontblootten. Zo stuitte hij op de impasse van het wederzijds onbegrip van de verschillende sociale klassen: de prerevolutionaire landadel versus de wrokkige boeren. Bovendien stelde hij vast dat ‘verveling’ een kwaal was, die de verarmde, Russische grootgrondbezitters trof. In zijn toneelstukken beschreef hij poshlost en de hang van de adel om te werken, als ontoereikende geneesmiddelen tegen die verveling. Als kunstenaar dacht hij kortom na over, en reflecteerde hij op, een algeheel sociaal, cultureel verschijnsel dat volgens hem het negentiende eeuwse Rusland kenmerkte. Dezelfde diagnose

Als we de huidige samenleving bezien vanuit de pathologie, de ziekteleer die als onderdeel van de medische wetenschap, de oorzaak en aard van de ziektes bestudeert, stellen filosofen Lars Svendson en Awee Prins dezelfde diagnose. De vertoonde symptomen worden in hun fenomenologische analyse van de huidige samenleving aan eenzelfde ziektebeeld toegeschreven: verveling. ‘De ervaring van algehele leegte en zinloosheid’ wordt door Prins en Svendson, de grondstemming van de huidige maatschappij, of ‘de ziekte van onze tijd’ genoemd. Het verschil tussen onze huidige tijdgeest, waarvan diepe verveling de grondstemming wordt genoemd, en eerdere vormen van verveling, ligt volgens de filosofen en cultuurtheoretici Rüdiger Safranski en Byung-Chul Han, in het proces van globalisering.

191 G. Geerts, H. Heestermans, en C. Kruyskamp, Van Dale. Groot Woordenboek Der Nederlandse Taal.

Ziekteoorzaken

Door de ‘ont-verring van de verte’ als grontrek van de geglobaliseerde wereld, heeft de mens, volgens Safranski, zijn geborgenheid in het hier en nu verloren. De tijd waarin de menselijke mogelijkheden tot handelen nog door een niet-weten werden afgeschermd, en het handelen verbonden bleef met zijn directe omgeving, die bij benadering verantwoord kon worden, noemt hij verleden tijd. Het door de prothesen van de media opgerekte zintuiglijke bereik, heeft zich volledig losgerukt van het handelingsbereik. Hierin schuilt volgens Safranski het probleem: het natuurlijke immuunsysteem, is door deze groei aan mondiale verantwoordelijkheden niet meer toereikend. Dit leidt volgens hem tot de precaire situatie van een ‘gebrek aan zijn’.

Dit ‘gebrek aan zijn’, als gevolg van het proces van globalisering, doet denken aan de diepe verveling, die Awee Prins in navolging van Heidegger, de grondstemming van de hedendaagse maatschappij noemt. Deze fundamentele endogene verveling is ontstaan doordat de eigenlijke relatie tot de wereld voor een groot deel verloren is gegaan.

Het proces van globalisering wordt volgens Byung-Chul Han gekenmerkt door een verdwijning van het vreemde. Dit is volgens hem het gevolg van een paradigmaverschuiving die zich heeft voorgedaan: De vorige eeuw vormde een ‘immunologisch tijdperk’, waarin een scherpe grens werd getrokken tussen ‘eigen’ en ‘vreemd’, de huidige samenleving daarentegen, wordt als gevolg van de globalisering gekenmerkt door een overmaat aan positiviteit. De negentiende eeuwse commandosamenleving, die bepaald werd door negativiteit en verbod, veranderde volgens Byung in een eenentwintigste eeuwse prestatiesamenleving, dat wordt gekenmerkt door het onbegrensde kunnen. ‘Zelfontplooiing’ is in de huidige samenleving het nieuwe adagium geworden. De intensieve en contemplatieve aandacht, die aan het ‘in-de-wereld-zijn’ ten grondslag ligt, wordt volgens Byung teruggedrongen door een andere vorm van aandacht: de hyperaandacht. De hyperactieve, op de spits gedreven activiteit, kan ook omslaan in hyperpassiviteit, die wordt gekenmerkt door een excessieve vermoeidheid en uitputting.

Deze keerzijde van de bedrijvige prestatiesamenleving, die door de globalisering ontstond, doet denken aan Prins’ omschrijving van de innerlijke spanning, die niet tot

manifeste driftimpulsen voert, en die zo kenmerkend is voor verveling, als grondstemming van de huidige maatschappij.

Mutatie

Het zich geen raad weten met de beschikbare tijd loopt als een rode draad door Drie Zusters. De verveling die de personages teistert, vertoont gelijkenissen met de verveling, die als ‘grondstemming’ van de hedendaagse samenleving wordt aangewezen. Het gaat echter niet over precies dezelfde verveling. Verveling is, als endemische ziekte van de gehele samenleving, gemuteerd. Het verschil schuilt voornamelijk in de ziekteoorzaken, en de schaal waarop verveling zich binnen de maatschappij manifesteert: Verveling werd in het eind negentiende eeuwse Rusland voorbehouden aan een kleine groep mensen, en beperkte zich tot de hogere standen. Enkel voor de ‘vrijgestelden’, die niet werden geplaagd door enige nood, gold de vraag hoe ze afkwamen van de overvloed aan tijd die hen ter beschikking stond. Deze verveling werd geïntensifieerd doordat de fundamenten van het feodale systeem gestaag werden ondermijnd, door de voortvloeiende verzwakking van de grootgrondbezitters. Er kwam een weg vrij voor nieuwe gedachten en idealen. De adel werd niet langer geboeid door de waarden, die in toenemende mate als versleten werden beschouwd.

Het theater als de behandelkamer

Er bestaan parallellen, tussen een historische tijdsschets van het negentiende eeuwse Rusland, en de cultuurkritische en sociologische kenschets van de hedendaagse maatschappij. Het wereldbeeld dat Tsjechov schetst in Drie Zusters toont gelijkenissen met hoe de hedendaagse filosofen en cultuurcritici schrijven over de huidige samenleving. Vormt verveling als endemische kwaal, die zich zowel manifesteert in het negentiende eeuwse Rusland, als ook in de huidige Westerse samenleving de kop op steekt, de sleutel tot een eigentijdse Tsjechov enscenering?

Theater bezit, in tegenstelling tot alle andere kunstvormen, de unieke eigenschap dat het moment van productie van het kunstwerk, gelijk is aan de receptie ervan. Het publiek ervaart hierdoor heel sterk zijn eigen aanwezigheid. Verveling fungeert als belangrijk thema binnen het theater, juist omdat het zich altijd in de tijd afspeelt en

daardoor het tijdsverloop indringend voelbaar kan maken. Deze eigenschap van het theater wordt benadrukt in de revolutionaire beweging in het toneel, die eind jaren ’60 de kop op steekt. Waar tekst traditioneel een hoofdrol werd toegeschreven, werd dat steeds minder de standaard. Het logocentrische paradigma dat het theater tot dan toe had beheerst, werd steeds meer ontbonden, en onderworpen aan een proces van desemantisering. De veranderingen in het theater vertoonden gelijkenissen met de maatschappelijke oproer, die zich in die jaren op alle fronten voltrok: men zette zich in tegen de traditionele gezagsverhoudingen en voor het zelfbeschikkingsrecht van individuen, groepen en volkeren. De reële wereld trekt in toenemende mate het theater in.

Geneesmiddelen

Verveling en het gevoel van leegte riepen in het negentiende eeuwse Rusland een onweerstaanbare drang om deze leegte te vullen. De leegte en zinloosheid van het bestaan, vond in het negentiende eeuwse Rusland een compensatie, in het najagen van genot als tijdsbekorting. Een manier voor de Rus om aan de eentonigheid van het bestaan te ontsnappen, was door de zogenaamde poshlost. Zoals we in hoofdstuk 3 zagen, refereert dit onder andere naar gokken, eten, drinken of seks, als opvulling van het te veel aan tijd.

In de huidige samenleving is een versterkte vorm van zelfbewustzijn niet langer voorbehouden aan een kleine groep mensen. Verveling als zodanig teistert de gehele bevolking. Deze neemt een aanzienlijk andere vorm aan dan de verveling die de bevolking in het negentiende eeuwse Rusland teisterde. Ook in de huidige samenleving bestaat de drang om de leegte te vullen. De moderne mens heeft zijn angstafweermechanismen in aanzienlijke mate uitgebreid, waarmee hij ook zijn mogelijkheden tot zelfbedrog heeft vergroot, maar niet verholpen.

Nawoord

Ik loop het theater uit. Mijn medestudent heeft me uitgenodigd om nog iets te gaan drinken in de foyer. Ik heb zijn voorstel vriendelijk geweigerd, en zie nog net hoe hij zich lachend tussen een groepje bekenden wringt. Het regent buiten. Ik vloek, en loop naar de tram. De regent klettert tegen de ruiten. Lichtelijk verontrust vraag ik me af, of ik net zo weinig van Drie Zusters herken als mijn medestudent. En waarom ik dan zoveel compassie voel voor de personages?

Thuis gekomen herbekijk ik De BV IK. De documentaire volgt een aantal jongeren tussen de twintig en dertig jaar, en inventariseert hun idealen, toekomstverwachtingen, dilemma’s en successen. De mogelijkheden lijken onbegrensd, voor twijfel en onzekerheid bestaat geen ruimte: Zo startte Danny op zijn vijftiende zijn eerste bedrijf, en adviseert nu de top van het bedrijfsleven, en Marieke neemt met een recruiter haar zorgvuldig opgebouwde CV door. Ik moet denken aan mijn medestudent, en vraag me af of de mensen uit de documentaire Drie Zusters ook zo vervelend zouden vinden. De documentaire verandert van toon, als de twintigjarige filosofiestudente Roos wordt geïnterviewd. Ze stelt zich vragen: ‘Waar moet ik in uitblinken?’, ‘Hoe doe ik dat?’, en vooral: ‘Wat als het niet lukt?’ Is dit dan, zoals het begeleidende tekstje van de documentaire beschrijft: ‘De echte wereld van de twintigers, achter de zelfverzekerde profielen op Facebook’?192 Misschien. Maar, denk ik bij mezelf, is het niet ook wat Tsjechov al beschrijft in zijn toneelstukken en korte verhalen, eind negentiende eeuw? In de winter van 1884 spuugt Tsjechov voor het eerst bloed. Hij sloeg er geen acht op: in plaats daarvan maakte hij zichzelf, zijn familie en vrienden wijs dat er een adertje was gesprongen in zijn keel. Toch kan hij, als arts, nauwelijks in onzekerheid hebben verkeerd over zijn ziekte. Zijn aanhoudende hoest en het bloed dat hij ophoestte, moeten voor hem een duidelijke aanwijzing zijn geweest, dat hij leed aan longtuberculose. Toen hij iemand met soortgelijke symptomen als de zijne tegen kwam in de trein, adviseerde hij deze grootgrondbezitter uit de omgeving, dringend naar het zuiden te verhuizen.193

192 Van Ees, Roos. 15 december 2011. VPRO Thema: De BV IK, 30 februari 2014, http://programma.vpro.nl/themadebvik/

193 Henk Vermeer, “Tsjechov biografisch” [2014] 06-08-2014. http://www.henkverveer.nl/serieuze %20Zaken/Literatuur%20Tsjechov.html

Hoe machteloos moet Tsjechov zich hebben gevoeld? Als arts moet hij al vroeg hebben geweten aan welke ziekte hij leed, toch heeft hij die lange tijd, zowel voor zichzelf, als voor zijn naasten, ontkend en genegeerd. Het is precies de tragiek die we ook in Tsjechovs stukken en kortverhalen zien: hij portretteert intelligente personages, die weliswaar de tekenen des tijds lezen, maar niet in staat zijn daar adequaat op te reageren.

In 1904 vertrekt hij, samen met zijn vrouw Olga Knipper, naar het Duitse kuuroord Badenweiler. Waar hij in de nacht van 2 juli 1904 in een hotelkamer wakker wordt van een koortsaanval. Er wordt een geneesheer bij geroepen. Tsjechov zegt tegen deze Dr. Schwoerer: ‘ich sterbe’, en weigert zuurstof. De traditie wil, dat als een arts aan het doodsbed van een collega staat, hij de stervende Champagne aanbiedt. Zo ook aan Tsjechov. Volgens de overlevering glimlachte hij breed, zei: ‘Het is lang geleden dat ik Champagne gedronken heb’, dronk het op, en stierf.194 Zijn lichaam wordt na zijn overlijden naar Moskou vervoerd, waar het zal worden begraven. Op de goederenwagon waarin zijn kist wordt vervoerd staat ‘verse oesters’ geschreven. Maxim Gorki is woedend:

De vuilgroene vlek van die wagon komt voor mij als een enorme grijnslach van de vulgariteit.195

Ik denk dat de auteur, die de absurditeit van het leven zo goed in zijn teksten wist te vangen, en zo’n relativeringsvermogen bezat, de ironie zeker geapprecieerd zou hebben. Een tafereel, bovendien, dat zo ontleent had kunnen zijn aan een verhaal van Tsjechov zelf.

Het blauwe schijnsel van mijn computer verlicht flikkerend de kamer. De documentaire is bijna afgelopen nu. De negentienjarige schrijver Massih Hutak noemt Harry Mulisch zijn rolmodel: hij beschrijft de impact en het gemis dat zijn overlijden veroorzaakte. Hij zegt: ‘Ik wil minstens zo erg worden gemist als hij.’196 Ik sla Drie Zusters open, en herlees een passage, dat ik eerder die avond in het theater hoorde:

194 Orlando Figes, Natasja’s dans. (Utrecht: Het Spectrum, 2003): 129.

195 Maxim Gorki, Portretten. Vertaald door C.J. Pouw. (Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 1982): 20.

196 Van Ees, Roos. 15 december 2011. VPRO Thema: De BV IK, 30 februari 2014, http://programma.vpro.nl/themadebvik/

VERSJININ

Ja. Ze zullen ons vergeten. Dat is ons lot, daar verander je niets aan. Er komt een tijd dat alles wat ons nu zo serieus, zo veelbetekenend en zo vreselijk belangrijk voorkomt, vergeten of niet meer van belang zal blijken te zijn. En het merkwaardige is dat wij nu absoluut niet weten wat groots en belangrijk zal worden gevonden en wat waardeloos en belachelijk. Neem nou de ontdekkingen van Copernicus of van Columbus bijvoorbeeld, vond men die in het begin ook niet nutteloos en belachelijk, terwijl de onzin die een of andere gek opschreef voor de waarheid gehouden? En het is best mogelijk dat ze in de toekomst ons huidige leven, waarmee wij nu vrede hebben, vreemd, weinig gerieflijk en dwaas zullen vinden en misschien wel niet erg schoon of zelfs zondig…197

Ik glimlach, en stuur mijn medestudent een berichtje: dat we misschien wel nooit gaan begrijpen waarom de zusters niet gewoon naar Moskou gaan. Maar dat juist in die tragiek wellicht de schoonheid van Tsjechov huist.

197 Tsjechov, Drie Zusters. 1900-1901. In Verzamelde Werken. Vertaald door Yolanda Bloemen en Marja Wiebes (Amsterdam, Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2013): 546.

Literatuurlijst

Allain, Paul, en Vera Gottlieb, red. The Cambridge Companion to Checkov. Cambridge: Cambridge University Press, 2000.

Allen, David. Performing Checkov. Londen: Routledge, 2000.

Aristoteles, Over Poëzie, Vertaald door Ben Schomakers. Leende: Uitgeverij DAMON, 2000.

Baar, Jeroen van. De Prestatiegeneratie. Een Pleidooi voor Middelmatigheid. Amsterdam: Atlas Contact, 2014.

Becket, Samuel. Waiting for Godot. Londen: Faber and Faber, 2006.

Berg, Jurre van den. “Twintigers van vandaag. Kinderen van Lubbers.” De Groene Amsterdammer (Jaargang 137, nummer 23, 2013): 24-27.

Bergh, Hans van den. Teksten voor Toeschouwers: inleiding in de dramatheorie. Muiderberg: Coutinho, 1991.

Bezemer, Jan Willem, en Marc Paul Jansen. Een geschiedenis van Rusland: van Rurik tot Poetin. Amsterdam: Van Oorschot, 2010.

Baricelli, Jean-Pierre. Checkov’s great plays: a critical anthology. New York: New York University Press, 1981.

Brederode, Désanne van. Onzeker? Wankelmoed is de nieuwe deugd. NRC Handelsblad Opinie & Debat (zaterdag 30 augustus 2014).

Bruford, Walter Horace. Chekhov and his Russia: a sociological study. Londen: Kegan Paul, Trubner & Co LTD., 1948.

Blokdijk, Tom. ‘Hoezo repertoire? De tijd pakken of de tijd terugdraaien?’ Etcetera (1993- 04 jaargang 11 nummer 41): 20-21.

Büchner, George. “Leonce en Lena” in Verzameld werk Amsterdam: International Theatre Bookshop, 1987.

Carp, E.A. Essay over verveling. Lochem: Uitgeversmaatschappij De Tijdstroom bv, 1980. Checkov, Michael Pavlovic. Rondom Tsjechov. Amsterdam: Arbeiderspers, 1988.

Corstius, Jelle Brandt. Rusland voor Gevorderden. Berichten van een Overlever. Amsterdam: Prometheus, 2014.

Dieho, Bart. Een voortdurend gesprek. De dialoog van de theaterdramaturg. Amsterdam: Uitgeverij International Theatre & Film Books, 2009.

Domogala, Sarah. Hollanddoc VPRO 2010, Doc3 Alles wat we wilden, 30 februari,

http://www.hollanddoc.nl/kijk-luister/documentaire/a/alles-wat-we-wilden.html

Doorn, van S., W. de Koster en A.J. Verheul. Keuzestress!? Over de sociale inbedding van individuele keuzes, Sociologie 3(3), 400-409.

Emeljanov, Victor. Checkov: the critical heritage. Londen: Routledge, 1981.

Eng, Johannes van der., et. al. On the theory of descriptive poetics: Anton P. Checkov as storyteller and playwright. Lisse: De Ridder, 1978.

Esslin, Martin. ‘Text and Subtext in Shavian Drama’ Shaw and the Last Hundred Years 1922.

Figes, Orlando. Natasja’s dans: even culturele geschiedenis van Rusland. Utrecht: Het Spectrum, 2003.

Figes, Orlando. A people’s tragedy: the Russian revolution 1891-1924. Londen: Cape, 1996. Freytag, Gustav. Die Technik des Dramas. Darmstadt : Wissenschaftliche Buchgesellschaft, 1965.

Gilman, Richard. Checkov’s plays: an opening into eternity. New Haven: Yale University Press, 1995.

Ginzburg, Natalia. Anton Tsjechov: een biografische schets. Zeist: Vrij Geestesleven, 1993. Ginsburg, Natalia. Tsjechov: een schrijversleven. Amsterdam: Uitgeverij G. A. Van

Oorschot, 2008.

Gorki, Maxim. Portretten. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 1982. Gottlieb, Vera. Chekhov in Performance in Russia and Soviet Russia. Cambridge: Chadwyck-Healey, 1984.

Han, Byung-Chul. De Vermoeide Samenleving. Vertaald door Frank Schuitemaker. Amsterdam: Uitgeverij van Gennep B.V., 2011.

Hillaert, Wouter. “Het vaste repertoire van de roep om repertoire.” 2008. REKTO VERSO Tijdschrift voor cultuur en kritiek. 27 juli 2015. http://www.rektoverso.be/artikel/het- vaste-repertoire-van-de-roep-om-repertoire

Hillaert, Wouter. “Repertoire leeft! (of is het dood?)” 2012. De Buren. 27 juli 2015.

http://www.deburen.eu/nl/nieuws-opinie/detail/repertoire-leeft-of-is-het-dood Kane, Sarah. “4.48 Psychosis” 2000. Sarah Kane’s ‘4.48 Psychosis’ 22 augustus 2015.

http://rlmalvin.angelfire.com/KaneSarah448Psychosis.pdf

Krielaars, Michel. Het brilletje van Tsjechov. Reizen door Rusland. Amsterdam: Uitgeverij Atlas Contact, 2014.

Kröjer, Maxim. Anton Tsjechov. De Dramaturg. Brussel: Desclee De Brouwer, 1960. Kun, J.I.M. van der. Handelingsaspecten van het drama. Amsterdam: Athenaeum, 1970. Lehmann, Hans-Thies. Postdramatic Theatre. Londen, Routledge, 2006.

Lyotard, Jean-François. Het postmoderne denken. Een verslag. Vertaald door Cécile Janssen en Dick Veerman. Kampen: Agora, 1987.

Maanen, van Hans. Het Nederlandse toneelbestel van 1945 tot 1995. Amsterdam: Amsterdam University Press, 1997.

Magarshack, David. Checkov the Dramatist. Londen: Eyre Methuen, 1980. Miller, Jonathan. Marshall McLuhan. Amsterdam: Meulenhoff, 1973.

Nabokov, Vladimir. De kunst van het lezen. Tsjechov. Vertaald door Robbert-Jan Henkes en Erik Bindervoet. Hoorn: Uitgeverij Hoogland & Van Klaveren, 2004.

N.b., “Beleidsplan Nationale Toneel 2013-2016”, 2013, Het Nationale Toneel, 25 augustus 2015, http://www.nationaletoneel.nl/organisatie/beleidsplan-2013-2016/

N.b. “BIOGRAFIE” Anton Pavlovitsj Tsjechov. 25 augustus 2015.

http://www.tsjechov.be/biografie.html

N.b. De Vrek. 2011. “Toneelgroep Amsterdam” 15 september 2015.

http://tga.nl/voorstellingen/de-vrek/synopsis

Pol, Joelle van der. Wij kunnen en willen alles, maar durven niks. NRC Handelsblad Opinie & Debat (zaterdag 30 augustus 2014).

Poschmann, Gerda. Der nicht mehr dramatische Theatertext: aktuelle Buhnenstucke uns ihr dramaturgische Analyse. Tubingen: Niemeyer, 1997.

Pfister, Manfred. The Theory and Analysis of Drama. Cambridge: Cambridge University Press, 1988.

Prins, Awee. Uit verveling. Zoetermeer: Uitgeverij Klement te Kampen, 2007.

Rasch, Miriam. ‘Geloof je ogen niet. Tien lezingen over visuele geletterdheid’, 2010, Studium Generale. Het podium voor lezing en debat van de Universiteit Utrecht. 9 september 2015, http://www.sg.uu.nl/prog/2009a/doc/Geloof_je_ogen_niet.html

Rokem, Freddie. Theatrical space in Ibsen, Checkov and Strindberg: public forms of privacy. Ann Arbor: UMI Research Press, 1986.

Safranski, Rüdiger. Hoeveel globalisering verdraagt de mens? Vertaald door Mark Wildschut, Amsterdam: Atlas, 2003.

Senelick, Laurence. The Checkov Theatre: a century of the plays in performance. Cambridge: Cambridge University Press, 1997.

Seton-Watson, Hugh. The Russian Empire, 1801-1917. Oxford: Clarendon Press, 1967. Service, Robert. A History of modern Russia: From Tsarism to the Twenty-first Century. Cambridge: Harvard University Press, 2009.

Slomin, Marc. From Chekhov to the Revolution. Russian Literature 1900-1907. New York: Oxford University Press, 1962.

Sloterdijk, Peter. Het Kristalparadijs. Een filosofie van de globalisering. Vertaald door Hans Driessen. Amsterdam: Uitgeverij Boom, 2006.

Smith, Douglas. Verloren Adel. De laatste dagen van de Russische Aristocratie. Amsterdam: Uitgeverij Balans, 2013.

Spacks, Patricia Meyer. Boredom: the Literary History of a State of Mind. Chicago: Chicago University Press, 1995.

Stelleman, Jenny. Aspects of Dramatic Communication: Action, Non-Action, Interaction. Amsterdam: Rudopi, 1992.

Svendson, Lars. Filosofie van de verveling. Vert. Ronals Kuil. Kampen: Uitgeverij Agora, 1999.

Swyzen, Claire, Vanhoutte, Kurt. Het statuut van de tekst in het postdramatische theater. Brussel: University Press Antwerp, 2011.

Toumanova, Nina Andronikova. Anton Chekhov: the Voice of Twilight Russia. New York: Columbia University Press, 1960.

In document Tsjechovs consult (pagina 61-75)