• No results found

Op basis van hoofdstuk 3 ‘Beleidskaders’ kan worden geconcludeerd dat:

• Er is sprake van strijdigheid met het vigerend bestemmingsplan

‘Bebouwde kom Colijnsplaat 2008’;

• Het onderhavige plan voldoet aan de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’;

• Het plangebied is door de gemeente Noord-Beveland aangewezen als inbreidings- en herstructureringslocatie voor woningbouw;

• De zes permanente woningen zijn reeds opgenomen in de woningbouwplanninglijst 2013-2020;

• Het onderhavige bouwplan speelt wat betreft verblijfsrecreatie in op de toenemende behoefte naar luxe en comfort;

• Het onderhavige plan past binnen de rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidskaders.

4 PLANBESCHRIJVING 4.1 Plan

Aan de westzijde van de Oude Haven te Colijnsplaat, op een perceel tussen de jachthaven en de historische kern van het dorp, heeft jarenlang een oude loods gestaan. Deze voormalige aardappelsorteerschuur is inmiddels gesloopt. De oude loods deed afbreuk aan de beeld- en inrichtingskwaliteit van het gebied en was een obstakel in de gewenste upgrading en herstructurering van het havengebied.

Om deze reden heeft de gemeente Noord-Beveland besloten deze locatie aan te wijzen als inbreidings- en herstructureringslocatie voor woningbouw.

Architectenbureau Willem Kort BNA (dat momenteel werkt onder de naam Kort Geytenbeek) heeft een schetsontwerp opgesteld (d.d. 19 feb. 2014). Het plan van de ontwikkelaar Aedes Maritima B.V. betreft de nieuwbouw van een appartementencomplex ter grootte van 755 m2. Het appartementencomplex bestaat uit twee woonblokken bestaande uit ieder vier woonlagen. Het complex telt in totaal 12 appartementen (6 recreatieve en 6 permanent bewoonde appartementen). De nok- en goothoogte van het appartementencomplex bedragen niet meer dan 12 meter respectievelijk 9 meter (lager dan het voormalige rechthuis).

Nadat in 2016 een uitgebreide omgevingsvergunningprocedure werd gestart is het plan (incl. de ruimtelijke onderbouwing) door de gemeente Noord Beveland, de provincie Zeeland en het Waterschap Scheldestromen beoordeeld en akkoord bevonden.

De gemeente Noord-Beveland heeft in samenspraak met de dorpsraad, de ondernemersvereniging, de ontwikkelaar en directe belanghebbenden een inrichtingsvoorstel voor het gehele Oude Havengebied vorm gegeven dat nader is uitgewerkt en gedetailleerd door bureau Ruimte en Groen Tuin -en Landschapsarchitectuur (definitief d.d.18-09-2018). Het onderhavige plan bevindt zich in de tweede fase van de herinrichting van het havengebied.

Afbeelding 10: Nieuwe situatie (uitvergroot in de bijlage)

Afbeelding 11: Doorsnedetekening

Afbeelding 12: Fasering herinrichting Oude Haven Colijnsplaat

4.2 Ontsluiting en Parkeren

Ontsluiting

Het plangebied wordt thans ontsloten via de Havenstraat. Via de Havenstraat kan men in oostelijke richting via de Oost Zeedijk en in westelijke richting via de West Zeedijk de kern Colijnsplaat verlaten.

Parkeren

Voor de vaststelling van de parkeernorm is gebruik gemaakt van de CROW-publicatie 317. Uitgaande van het type ‘koop, etage, duur’ liggend in de schil van het centrum in een niet stedelijk gebied wordt uitgegaan van een gemiddelde parkeernorm van 1,7 parkeerplaatsen per woning (waarvan 0,3 parkeerplaats per woning voor bezoekers). Deze parkeernorm geldt voor de 6 permanent bewoonde appartementen.

Voor recreatieve appartementen is in de CROW-publicatie 317 geen specifieke parkeernorm opgenomen. Hierdoor is besloten uit te gaan van een parkeer- normering voor een bungalowpark (huisjescomplex). De CROW-normering stelt voor een bungalowpark (huisjespark) rest bebouwde kom in een niet stedelijk gebied een gemiddelde parkeernorm van 1,7 parkeerplaatsen per woning.

Dit resulteert in een totale parkeerbehoefte van 6 permanente appartementen x 1,7 parkeerplaatsen = 10,2 en 6 recreatieve appartementen x 1,7 parkeerplaatsen = 10,2. Totaal is dit afgerond 21 parkeerplaatsen.

Onder het appartementengebouw worden in totaal 12 garageboxen gerealiseerd (iedere woning één garagebox). Daarnaast worden aan de havenzijde van het appartementencomplex 15 parkeerplaatsen gerealiseerd. Hiermee worden in totaal 27 parkeerplaatsen gerealiseerd en daarmee wordt voldaan aan de gestelde parkeernorm (zie afbeelding 10 en 13).

Afbeelding 13: overzicht garageboxen onder de appartementen

4.3 Ruimtelijke en stedenbouwkundige uitgangspunten

In de oorspronkelijke situatie deed de oude loods afbreuk aan de beeld- en inrichtingskwaliteit van het gebied in relatie tot het beschermd dorpsgezicht van Colijnsplaat. Er is nu sprake van een onbebouwd terrein. Hierdoor is de herontwikkeling van het gebied wenselijk. Om op een verantwoorde wijze tot een invulling van het gebied te komen zijn door de gemeente Noord-Beveland ruimtelijke en stedenbouwkundige uitgangspunten opgesteld. Met betrekking tot de massa, hoogte en vormgeving van de bebouwing zijn de volgende (omgevings)aspecten van belang:

• De ligging van de projectlocatie op de overgang van haven en dorp (beschermd dorpsgezicht);

• De kleinschaligheid van de bebouwing aan de dorpszijde;

• De robuustheid en openheid aan de havenzijde;

• De hoogte van de oostelijk gelegen bebouwing;

• De maaiveldhoogte van het havenplateau ten opzichte die van het dorp.

Daarnaast zijn in het kader van de architectonische uitwerking van het plan de volgende uitgangspunten van belang:

• Vanwege het solitaire karakter van het op te richten complex, dient de uitstraling en presentatie alzijdig te zijn;

• De goot- en nokhoogte van het gebouw, afgeleid van het bestaande Regthuys, mag niet meer bedragen dan 9 meter respectievelijk 12 meter.

De bovenstaande uitgangspunten vormen de basis van het onderhavige plan.

In relatie tot de overige panden aan de oude (gedempte) haven is het peil/maaiveld gedefinieerd als de NAP-hoogte van het voormalige rechthuis. De nok- en goot- hoogte van het appartementencomplex bedragen niet meer dan 12 meter respectievelijk 9 meter (lager dan het voormalige rechthuis). Het appartementen- complex is stedenbouwkundig en architectonisch vormgegeven in de vorm van aaneengebouwde kadewoningen. Aan de havenzijde worden terrassen

gerealiseerd op meerpalen welke karakteristiek zijn voor de inrichting van de haven. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van natuurlijke materialen en in dorp voorkomende bouwmaterialen. Door het aanbrengen van geleding, gevel- uitwerkingen en het gebruik van passende kleuren en bouwmaterialen is sprake van een passende ontwikkeling in het gebied. In relatie tot het beschermd dorpsgezicht komt het appartementencomplex lager te liggen dan het oostelijk gelegen historisch belangrijke voormalige rechtshuis (Havenstraat 11). De zijde van het appartementencomplex aan de dorpszijde is vanwege de hoger liggende Havenstraat optisch lager.

Afbeelding 14: Gevelbeeld vanaf de haven

Afbeelding 15: Hoogtebeeld t.o.v. het historisch belangrijke voormalige rechtshuis

Afbeelding 16: Impressie vanaf de haven

Afbeelding 17: Impressie vanaf de Havenstraat

Afbeelding 18: Impressie vanaf de Havenstraat

5 ONDERZOEK/VERANTWOORDING 5.1 Geluidhinder

De mate waarin het geluid, bijvoorbeeld veroorzaakt door het wegverkeer, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder (Wgh en Bgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige

bestemmingen worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving ten gevolge van wegverkeer, spoorweg en industrie. De Wet geluidhinder kent de volgende geluidsgevoelige bestemmingen:

1. Woningen,

2. Onderwijsgebouwen (behoudens voorzieningen zoals een gymnastieklokaal),

3. Ziekenhuizen en verpleeghuizen en daarmee gelijk te stellen

voorzieningen zoals verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken, medische kleuterdagverblijven, etc.

De gevelbelasting op een woning ten gevolge van verkeerslawaai mag niet hoger zijn dan de wettelijke norm van 48 decibel (dB). Hiervoor is ontheffing mogelijk tot 53 dB (verhoogde grenswaarde).Voor railverkeerslawaai geldt een wettelijke norm van 55 dB Lden.

Een geluidsgevoelige bestemming (die wordt genoemd in Wgh) die gerealiseerd wordt langs een 30 km/uur-weg of in een woonerf wordt niet beoordeeld in het kader van de Wgh. Dit betekent niet dat bij het opstellen van het bestemmingsplan geen akoestische beschouwing gegeven hoeft te worden.

Het plangebied is niet gelegen binnen de invloedssfeer van enig spoorwegtraject en/of gezoneerd industrieterrein waardoor deze buiten beschouwing gelaten kunnen worden. In de directe omgeving zijn de volgende wegen gelegen:

• De Havenstraat (30 km/h);

• De Voorstraat (30 km/h);

• De Oude Haven (30 km/h);

• De West Zeedijk (30 km/h).

Onderzoek

Het onderhavige plan betreft de nieuwbouw van een appartementencomplex bestaande uit 12 appartementen. In het kader van de Wgh is hiermee sprake van het toevoegen van nieuwe geluidsgevoelige objecten. Het plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom van Colijnsplaat. De gehele bebouwde kom van Colijnsplaat is aangewezen als 30 km-zone. Op basis hiervan is het uitvoeren van een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai niet vereist dan wel noodzakelijk.

Conclusie

Het onderhavige plan ondervindt wat betreft geluidshinder wegverkeerslawaai geen belemmeringen.

5.2 Bedrijven en milieuzonering

Beleidskader

De Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat overheden bij het vaststellen van bestemmingsplannen moeten aantonen dat sprake is van een goede

ruimtelijke ordening (Wro artikel 3.1 lid 1). Onderdeel hiervan is het zorgen voor een goede milieuzonering: de overheid dient er op toe te zien dat er voldoende afstand in acht wordt genomen tussen enerzijds functies die hinder of gevaar veroorzaken (bijvoorbeeld bedrijven), en anderzijds functies die daar last van hebben (bijvoorbeeld woningen). In de praktijk wordt gebruik gemaakt van de handreiking “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG, editie 2009). Deze handreiking beveelt per standaard bedrijfstype een afstand aan tot woningen of andere 'kwetsbare' functies. De afstand hangt onder meer af van de aard van de omgeving: een rustige woonwijk verdient een hoger beschermingsniveau dan een gebied waar al enige hinder is van bedrijven of infrastructuur (gemengd gebied). In de onderstaande tabel zijn de afstanden weergeven.

Tabel 1: Richtafstanden per milieucategorie (bron: VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering

Milieucategorie Rustig buitengebied Gemengd gebied

1 10 m 0 m

Het onderhavige plan betreft de nieuwbouw van een appartementencomplex bestaande uit 12 appartementen. In het kader van het VNG-handboek Bedrijven en milieuzonering (editie 2009) is hiermee sprake van het toevoegen van

milieugevoelige functies (woningen). In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient gekeken te worden naar de eventuele bedrijf- en milieuhinder van omliggende bedrijven/instellingen en de invloed van het onderhavige plan op de bedrijfsvoering van deze omliggende bedrijven/instellingen. Het onderhavige plan is getoetst aan de richtafstanden van het VNG-Handboek Bedrijven- en milieu- zonering (editie 2009). In de directe omgeving van het plangebied zijn de onderstaande bedrijven gevestigd (zie tabel 2).

Tabel 2: Bedrijf- en milieuhinder van omliggende bedrijven

Adres Functie Richtafstand

conform VNG (zwaarste)

Werkelijke afstand

Havenstraat 9 Restaurant 10 (Geluid) 30 meter Jachthavenweg 1-5 Jachthaven

met diverse voorzieningen

50 (Geluid) 65 meter

Afbeelding 19: Afstanden tot omliggende bedrijven

Op basis hiervan van bovenstaande kan geconcludeerd dat er sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat en dat de omliggende bedrijven niet (verder) in hun bedrijfsvoering worden beperkt.

Conclusie

Het onderhavige plan ondervindt voor wat betreft bedrijf- en milieuhinder geen belemmeringen.

Afstand tot restaurant:

30 meter Afstand tot

jachthaven met diverse voorzieningen:

65 meter

5.3 Bodem

Beleidskader

Het beleid is erop gericht zorg te dragen dat de bodemkwaliteit geschikt dient te zijn voor het geplande gebruik. Hiervoor is het bij nieuwe ontwikkelingen verplicht een verkennend bodemonderzoek uit te laten voeren. Men hanteert hierbij de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen tenminste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

Onderzoek

Het onderhavige plan betreft de nieuwbouw van een appartementencomplex ter plaatse van een oude bedrijfsloods. Conform het Besluit Bodemkwaliteit dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is om op te wonen. Om de kwaliteit van de bodem in kaart te brengen is door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. een verkennend bodemonderzoek en bodemonderzoek asbest uitgevoerd.

De conclusie uit dit onderzoek luidt:

‘Verkennend bodemonderzoek

In de boven- en ondergrond zijn licht verhoogde gehalten aan kwik, lood, PCB’s, PAK en/of minerale olie aangetroffen. In het grondwater is een licht verhoogde concentratie aan barium aangetroffen.

Voor het onderzoek is uitgegaan van de hypothese verdacht. Deze hypothese dient op grond van de onderzoeksresultaten te worden aangenomen.

De op de onderzoekslocatie geconstateerde licht verhoogde gehalten in de grond en het grondwater geven geen aanleiding tot het uitvoeren van aanvullend of nader bodemonderzoek. Er dient wel rekening mee gehouden te worden dat

verontreinigde grond niet zonder meer mag worden verplaatst op of van de onderzoekslocatie. De eventuele mogelijkheden dienen in overleg met het bevoegd gezag te worden bepaald.

Bodemonderzoek asbest

Op het maaiveld en in de uitgegraven grond van de contactlaag zijn geen grove stukken asbestverdacht materiaal aangetroffen. Van de fijne fractie grond (= fractie kleiner dan 16mm) uit de bodemlaag van 0 tot 30 cm-mv uit proefgat PG1 t/m PG5 is een analysemonster samengesteld. In dit, door het laboratorium geanalyseerde, monster is asbest aangetoond.

Op basis van het huidige verkennend bodemonderzoek kan niet worden vastgesteld of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging.

Aanbevolen wordt hiertoe een nader bodemonderzoek asbest conform de NEN-5707 uit te voeren. In een dergelijk nader onderzoek kan een gewogen asbest- gehalte worden vastgesteld, wat dan niet de interventiewaarde voor asbest in de bodem (100 mg/kg.ds), overschrijdt.’

Controle bodemonderzoek (RUD Zeeland)

Op verzoek van de gemeente Noord-Beveland heeft de RUD Zeeland het bodemonderzoek gecontroleerd. De RUD Zeeland concludeert en adviseert het volgende:

‘Aangezien tijdens het veldwerk geen asbestverdacht materiaal is aangetroffen, is het niet waarschijnlijk dat dit asbest afkomstig is uit één proefgat. De uitvoering van een nader onderzoek op asbest is in dit geval dan ook niet zinvol.

Ter plaatse van de beoogde waterpartij is maar één boring verricht. In deze boring is geen puinhoudend materiaal aangetroffen. De grond uit deze boring is niet geanalyseerd. Volgens de bodemkwaliteitskaart is het havenplateau niet in een categorie ingedeeld. Voor de afvoer van de grond is het dan ook zinvol dat in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit een partijonderzoek wordt uitgevoerd..

De bodemkwaliteit op de locatie is geschikt voor de bouw van een appartementen- complex. Een nader onderzoek naar asbest is niet zinvol. Van de nog uit te graven grond voor de waterpartij wordt geadviseerd een partbemonstering uit te voeren.’

Conclusie

Het onderhavige bouwplan ondervindt geen belemmeringen voor wat betreft bodemkwaliteit. Voor het uitgraven van de grond voor de waterpartij (welke overigens geen onderdeel uitmaakt van onderhavig bouwplan) wordt geadviseerd een partijbemonstering uit te voeren. De bemonstering dient voorafgaand aan de geplande werkzaamheden te zijn uitgevoerd en zijn goedgekeurd.

5.4 Archeologische en cultuurhistorische waarden

Beleidskader

Ter bescherming van de cultuurhistorische en archeologische waarden in

Nederland dient er volgens de Erfgoedwet, sinds 1 juli 2016 van kracht, bij nieuwe ontwikkelingen te worden gekeken naar de aanwezige waarden.

Archeologiebeleid gemeente Noord-Beveland

Op 26 januari 2012 is het archeologiebeleid door de gemeenteraad van Noord-Beveland vastgesteld. Het rapport bestaat uit een beleidsnota met een beleidskaart en toelichting. In Noord-Beveland zijn terreinen aanwezig met bekende waardes (rijksmonumenten, terreinen, stads- en dorpskernen), hoge verwachte waardes, gematigd verwachte waardes, lage verwachte waardes, maritieme verwachte waardes en terreinen zonder verwachte waarde. Noord-Beveland hanteert als uitgangspunt dat het gemeentelijk bodemarchief zoveel mogelijk ongestoord moet blijven (behoud in situ).

De activiteit die tot bodemverstoring leidt, wordt begeleid door een deskundige. In deze visie voorziet het bestemmingsplan. Als bevoegde overheid (toetsing, selectie en besluitvorming) voert de gemeente een effectieve regie op doel en middelen en maakt daarbij vooral gebruik van de expertise van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland.

De beleidsnota is voorzien van een beslisboom om te zien of een ontwikkeling in het kader van de ruimtelijke ordening archeologieplichtig kan zijn. In een bestemmingsplan dient een dubbelbestemming te worden opgenomen, ter bescherming van de verschillende archeologische waarden. Om te bepalen welke dubbelbestemming opgenomen dient te worden heeft de gemeente een archeologische Maatregelenkaart-in-lagen ontwikkeld die de basis vormt voor de uitvoering van het gemeentelijk archeologiebeleid in het kader van de besluit- vorming bij ruimtelijke plannen. In het kader van dit beleid worden op de

Maatregelenkaart-in-lagen voor het gemeentelijke grondgebied acht maatregel- categorieën onderscheiden onderverdeeld in archeologische waarden. Op de beleidskaart van de gemeente Noord-Beveland is te zien dat het plangebied een lage verwachting (maatregelcategorie 6) heeft. Bij ingrepen groter dan 2500 m2 en dieper dan 40 cm is archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Voor

maatregelcategorie 6 dient de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie – 4’

te worden opgenomen.

Onderzoek

Het onderhavige plan betreft de nieuwbouw van een appartementencomplex ter grootte van 755 m2. Op basis hiervan is het uitvoeren van een archeologisch onderzoek niet vereist dan wel noodzakelijk.

Afbeelding 20: Uitsnede archeologische beleidskaart

In het plangebied zijn geen rijksmonumenten aanwezig. Wel valt het plangebied voor een klein deel binnen het beschermd dorpsgezicht. De huidige ruimtelijke structuur van Colijnsplaat dateert uit het jaar 1598. Het dorp Colijnsplaat betreft een schakel tussen het traditionele ringstraatdorp en de op de renaissance gebaseerde voorstraatdorpen. De ruimtelijke structuur is in hoofdopzet nagenoeg onveranderd gebleven, waardoor Colijnsplaat is aangewezen als beschermd dorpsgezicht ingevolge artikel 20 van de Monumentenwet. Doel van de aanwijzing is de karakteristieke met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te erkennen als zwaarwegend belang bij nieuwe ontwikkelingen binnen dit gebied.

Afbeelding 21: Uitsnede kaart beschermd dorpsgezicht Colijnsplaat

Conclusie

Het onderhavige bestemmingsplan ondervindt voor wat betreft archeologie en cultuurhistorie geen belemmeringen. Ter bescherming van de eventuele

archeologische waarden wordt de dubbelbestemming Waarde – Archeologie – 4 opgenomen. Conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet dient de uitvoerder van het grondwerk eventuele archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag.

Plangebied

Plangebied

5.5 Watertoets

Beleidskader

In het onderhavige plangebied behartigt Waterschap Scheldestromen de belangen voor een goede waterstaatkundige verzorging van het beheergebied en de

daaraan toegevoegde taken van wegbeheer en rioolwaterzuivering. Het beleid van het Waterschap Scheldestromen is vastgelegd in de Keur watersysteem waterschap Scheldestromen (2011).

Het watertoetsproces is voor het waterschap een belangrijk instrument in de planfase van een ruimtelijk plan. In dit proces kan in een vroeg stadium worden gezocht naar een optimale situatie voor de waterhuishouding. Het Waterschap Scheldestromen kent een brede watertoets. Dit houdt in dat in het watertoets- proces alle voor het waterschap relevante elementen worden onderzocht. Deze elementen zijn gebundeld in een aanmeldformulier voor het watertoetsproces.

Onderzoek

Voor het onderhavige plan is het aanmeldformulier voor het watertoetsproces ingevuld voor wat toepassing is op het onderhavige plan. Het aanmeldformulier is toegevoegd in de bijlage. Voor het onderhavige plan zijn de volgende elementen van toepassing.

Waterveiligheid

Het plangebied valt binnen de beschermingszone van een primaire waterkering, een zeedijk. Gebouwen in de beschermingszone zijn over het algemeen niet toegestaan. Echter heeft in het plangebied altijd al veel bebouwing gestaan binnen de beschermingszone. Hiermee zijn de extra nadelen van nieuwbouw in de beschermingszone nihil. Op de plaatsen waar veel bebouwing aanwezig is zijn contouren gelegd. Binnen een contour zal het waterschap voor nieuwbouw een vergunning verlenen, tenzij het plan een bedreiging vormt voor de stabiliteit van de waterkering. Het appartementencomplex valt echter voor een klein deel buiten de contour. Het waterschap Scheldestromen stelt de regel dat het volume van het nieuwe gebouw niet meer dan 20% ten opzichte van de situatie op de datum van de inwerktreding van het Barro buiten de contour mag liggen. De bestaande inhoud binnen beschermingszone A bedraagt 2560 m3. Buiten de contour is daarmee maximaal 512 m3 toegestaan (20% van 2560 m3). Hier wordt aan voldaan. De positionering van het appartementencomplex is goedgekeurd door het Waterschap Scheldestromen.

Afbeelding 23: Gedeelte appartementencomplex buiten de contour

Wateroverlast

Het appartementencomplex ter grootte 755 m2 wordt volledig gerealiseerd op bestaandverhard terrein (ter plaatse van de reeds gesloopte loods, ter grootte van 600 m2, en deomliggende terreinverharding). Op basis hiervanis het berekenen van waterberging nietvereist dan wel noodzakelijk.De gemiddelde hoogte van hethavenplateau bedraagt 3 meter boven NAP.Door het waterschap wordt

geadviseerd minimaal0,4 meter boven NAP te bouwen.In de directe omgeving van het plangebied isvoldoende ruimte voor het vasthouden, bergenen afvoeren van (hemel)water.

Grondwaterkwantiteit en verdroging

Het plangebied maakt geen onderdeel uit vaneen waterwingebied of een grondwaterbufferzone. In het plangebied wordt geen grondwater onttrokken.

Hemel- en afvalwater

In de bestaande situatie wordt (schoon) hemelwater afgevoerd naar het aanliggend maaiveld en/of dichtstbijzijnde oppervlaktewater. In de nieuwe situatie wordt het hemelwater zoveel mogelijk afgekoppeld naar de nieuw te graven waterpartij in de

In de bestaande situatie wordt (schoon) hemelwater afgevoerd naar het aanliggend maaiveld en/of dichtstbijzijnde oppervlaktewater. In de nieuwe situatie wordt het hemelwater zoveel mogelijk afgekoppeld naar de nieuw te graven waterpartij in de